In deze aflevering van ‘Van het Republikeins Front’ aandacht voor de onthulling van het monument ter ere van Johan en Cornelis De Witt van Folkert de Jong in Den Haag. Nog altijd zorgt de schuldvraag over wie verantwoordelijk kan worden gesteld voor de moord op de gebroeders voor hoog oplopende emoties.
Tekst René Zwaap
‘Ultimi barbarorum!’ (‘Ultieme barbaren!’), schreef wijsgeer Spinoza op 20 augustus 1672 trillend van verontwaardiging op een stuk papier in zijn huis aan de Haagse Paviljoengracht nadat even verder, in de Gevangenpoort, de gebroeders Johan en Cornelis de Witt door een wilde volksmeute waren gedood en aan stukken gescheurd. Hij had het papier als protest willen aanbrengen bij de plek des onheils, maar dat belette zijn huisbaas, tevens vriend, door de deur op slot te gooien. Zo kon de wijsgeer uitrazen zonder ook ten prooi te vallen aan de bloeddorst van de massa. Het was de enige keer in zijn leven dat de stoïcijnse filosoof zijn zelfbeheersing verloor, zo vertelde Spinoza enige jaren later aan zijn Duitse collega Leibniz.
Historicus Luc Panhuysen, biograaf van de gebroeders De Witt, riep dit moment in herinnering tijdens de bijeenkomst van vrijdag 1 juli jl. in de Haagse Studio Dudok voorafgaand aan de onthulling van het standbeeld ‘Dutch mechanisms’, waarmee kunstenaar Folkert de Jong een ode brengt aan de onfortuinlijke gebroeders. De les die uit deze episode getrokken kan worden, aldus Panhuysen: ‘Hoed je voor de barbaar in jezelf’.
Schuldvraag
De moord op de Johan de Witt, raadspensionaris (zeg maar: premier) van de Republiek der Verenigde Provinciën en diens broer Cornelis, gedeputeerde voor de vloot (zeg maar minister van de marine) staat nog immer garant voor emoties. De schuldvraag – gebeurde de moord in opdracht van de jonge Willem III, de latere koning van Engeland? – houdt de gemoederen ook anno 2016 nog zeer verdeeld, zo bleek uit een rondvraag onder de aanwezigen. Biograaf Panhuysen liet De Republikein weten dat de moordpartij weliswaar goed georkestreerd was, maar Willem III had er naar zijn mening niet zelf de hand in. ‘Het was meer zoiets wat de nazi’s later “dem Führer entgegen arbeiten” noemden, dat ze handelden in wat zij dachten dat de wens van Hitler was, zonder dat deze er direct opdracht voor had gegeven’.
In naam van Oranje
Herman de Witt, een directe nazaat van de gebroeders en lid van de snel groeiende vereniging Vrienden van De Witt, wilde van een dergelijke nuancering niets weten. ‘Natuurlijk zijn Johan en Cornelis op last van Willem III uit de weg geruimd! Willem had de Republiek met zijn oorlogszucht aan de bedelstaf gebracht. Johan stond in zijn weg en moest daarom wijken. Dus liet hij zijn broer arresteren op de valse beschuldiging dat hij een aanslag op hem voorbereidde. De lasteraar Tichelaar, die Cornelis vals had beschuldigd van het moordcomplot, werd later ruim beloond door dezelfde Willem. Het was boze opzet vanaf het begin. Hij had natuurlijk zijn handlangers, zoals admiraal Cornelis Tromp, die het niet kon uitstaan dat Michiel de Ruyter door toedoen van de De Witten was herbenoemd tot bevelhebber van de vloot. En vlak ook de rol van Fagel niet uit, die uiteindelijk de functie van Johan wist in te pikken. Maar deze moordpartij geschiedde in naam van Oranje!’ Willem III-biograaf Wout Troost, ook aanwezig, toonde zich verbaasd door de hoog oplopende emoties bij de ‘Vrienden van de Witt’, maar hield bij hoog en laag vol dat de koning-stadhouder hier alleen de schijn tegen zich heeft.
Schrijver-columnist Bas Heijne hield een gloedvolle rede waarin hij de moord op de gebroeders De Witt plaatste in de traditie van redeloos populisme die anno 2016 even goed de kop opsteekt. ‘Soms hebben mensen gewoon zin om iets kapot te maken’, aldus Heijne, die de brute wijze waarop de lijken van Johan en Cornelis werden behandeld (hun mannelijke delen opgegeten, hun lichaamsdelen bij opbod verkocht) als een ‘symbolische daad’. Heijne: ‘Door hun lichamen letterlijk te deconstrueren, werden de gebroeders gereduceerd tot een biologische massa. Het was een soort theatraal stilleven, een sculptuur van vlees, met het publiek, dat aanwijzingen stond te gillen bij het schavot waar de lijken van de gebroeders als slachtvee waren opgehangen, als uitvoerend kunstenaar’. Een soort 17e eeuws ‘reaguren’, zo men kunnen zeggen.
‘Ongemakkelijk erfgoed’
Directeur Marco van Baalen van het Haags Historisch Museum vertelde nog altijd in de maag te zitten met de morbide erfenis van die dramatische dag. Zijn collectie telt een doosje met daarin een tong en een vinger (aanvankelijk dat men aan een teen), die aan (een van de) gebroeders worden toegeschreven. ‘Ongemakkelijk erfgoed’, aldus de museumdirecteur. De relieken kwamen in de 19e eeuw in bezit van de gemeente Den Haag, maar deze besloot deze niet publiek te vertonen. Eind 20e eeuw kwam de kentering, maar helemaal zeker dat het hier inderdaad resten van de gebroeders betreffen is men niet. Koolstofdateringen wezen onlangs uit dat de lichaamsdelen inderdaad uit de 17e eeuw stammen, maar een passende DNA-match is er nog altijd niet. Daarvoor moet eerst nog toestemming komen van de nazaten van Johan en Cornelis om monsters uit het familiegraf van de De Witten in Dordrecht te nemen.
Bataafse vlootvlag
Die onzekerheid was voor kunstenaar Folkert de Jong geen beletsel afgietsels in 3D van de tong en de vinger te verwerken in zijn sculptuur, dat na de bijeenkomst in Dudok plechtig werd onthuld. Het beeld staat op de hoek van het Spui en de Lange Poten, tegenover het Binnenhof, en toont de skeletten van Johan en Cornelis, broederlijk vereend tegen een onzichtbare overmacht. ‘Leve de republiek!’, riep de kunstenaar na de onthulling nog even uit, nadat hij daartoe aangemoedigd was door een aanwezige die de ceremonie opfleurde met een kopie van de officiële vlootvlag van de Bataafse Republiek. Permanent zal het beeld helaas niet te bewonderen zijn. Per 2018 zal het vermoedelijk in depot worden opgeslagen.