Dankzij de belastingvrijdom voor de koning ontglipt de Nederlandse schatkist miljoenen euro’s, leert een blik op de historische opbouw van de koninklijke aandelenportefeuille.
Tekst René Zwaap
‘Koning dumpt belastingmannetje’, kopte De Telegraaf op 3 mei 2016. Op basis van ‘betrouwbare bronnen rond het koningshuis’ wist de krant te melden dat het Koninklijk Huis na ruim een halve eeuw had besloten zijn belastingaangifte niet langer te laten verzorgen door het accountantsbureau KPMG-Meijburg in Amstelveen, alwaar accountant Jos de Bruyn bekend stond als de ‘boekhouder van Oranje’. Geruchten dat er een ‘zakelijk conflict’ ten grondslag lag aan de breuk konden niet worden bevestigd.
Extreme geheimhouding
De behandeling van de meest prestigieuze klant van het belastingadviesbureau, dat sinds 1939 de aangiftes van de leden van het koninklijk huis heet te verzorgen, ging binnen Meijburg decennialang met extreme geheimhouding gepaard. ‘De medewerker die de aangifte van het Koninklijk Huis uitvoerde, beschikte over een aparte kamer met een eigen kluis’, verklapte een voormalige manager. ‘Voordat hij naar de wc ging of koffie wilde halen, moest hij eerst alle papieren in de kluis leggen en vervolgens ook zijn kamer op slot doen’.
Die extreme veiligheidsmaatregelen behoeven geen verbazing, want de grootte van het vermogen van het koningshuis is zonder enige twijfel het best bewaarde geheim van Nederland. Een geheim dat niet louter een privéaangelegenheid van de Oranjes is, aangezien het privévermogen van de vorst volgens de wetgeving ‘voor zover dienstbaar aan de uitoefening van de functie’ (een rekbaar begrip) vrijgesteld is van vermogensbelasting. Daarbovenop werd verleden jaar via een onthulling van RTL bekend dat de koning dankzij een geheime afspraak uit 1973 tussen Bernhard en de regering een deel van de wel afgedragen vermogensbelasting gecompenseerd krijgt, zonder dat het parlement hiervan op de hoogte was. Premier Rutte beloofde een verbolgen Tweede Kamer hierover nader in te lichten, maar dat is nog altijd niet afdoende gebeurd. Ook is er bij wet geen erfbelasting in het spel als de ene koning(in) sterft en de andere hem opvolgt. Daarnaast is de koning(in) vrijgesteld van schenkbelasting. Dat is alles bij elkaar een genereus pakket aan maatregelen om uit het zicht van de fiscus te schuiven met kapitaal en goederen. Voor een privépersoon bedraagt de vermogensbelasting sinds 2017 maximaal 1,6 procent, schenk- en erfbelasting kan oplopen tot 40 procent. Schenk- en erfbelasting wordt progressief berekend, afhankelijk van de hoogte van de verkrijging en de relatie van de overledene met de ontvanger. (Voor ondernemers bestaat er een hele trits fiscale constructies waarmee deze belastingdruk kan worden beperkt of tot in lengte van jaren uitgesteld. Daar staan dan wel weer forse rekeningen van handige fiscalisten tegenover).
Al die koninklijke vrijstellingen staan dus voor geld dat de schatkist misloopt wegens het bestaan van de monarchie met haar huidige spelregels. De vraag dringt zich dan ook op over hoeveel kapitaal de Oranjes beschikken dat bij de gratie van het bestaan van de monarchie wordt onttrokken aan de schatkist.
Brief op poten
In zijn boek Het Oranjekapitaal – een onderzoek naar het vermogen van de invloedrijkste familie van Nederland uit 2004 schatte schrijver Philip Dröge het door de eeuwen opgebouwde vermogen van het koningshuis op 1,3 miljard euro. In de Quote 500 van 2016 wordt het Oranje-kapitaal wat bescheidener op 900 miljoen euro geschat. In 2002 kwam het Amerikaanse zakenblad Forbes in zijn spraakmakende lijst van de mega-rijkaards op aarde nog op een bedrag van 2,5 miljard dollar voor de Oranje-vorst. Dat leidde tot een boos telefoontje en daarop een brief op poten van Prins Bernhard. Die deed de schatting af van Forbes af als ‘belachelijk’. Aangeslagen begon Forbes het Oranje-kapitaal vervolgens te downplayen. Er bleef opeens een armzalige 250 miljoen dollar over. Volgens de Financial Times, die melding maakte van het contact tussen de prins en Forbes, was het ‘enige echte geld weggestopt in een bescheiden aandelenpakket Koninklijke Shell en ABN Amro’. Ten bewijze van het een en ander ontving de eindredactie van Forbes een brief van de prins, die nooit publiek werd gemaakt. ‘De informatie was overtuigend, maar we geloven nooit honderd procent van wat de mensen ons vertellen’, aldus redactrice Louisa Kroll van Forbes.
Pathologisch liegen
Aangezien Prins Bernhard in alle facetten van zijn turbulente levensloop de sterke neiging tot pathologisch liegen vertoonde, had men bij Forbes aan de prinselijke interventie niet al te veel waarde hoeven te hechten. Sterker nog, dat bij Forbes met veel koninklijke machtsvertoon afgedongen bedrag van 250 miljoen dollar moet gezien de historisch traceerbare opbouw van het Oranje-kapitaal werkelijk hilarisch laag worden genoemd. Of het moet zijn dat de Oranjes door de decennia heen helemaal blind zijn bestolen of al hun geld aan goede doelen dan wel drank en vrouwen hebben besteed. Voor dat laatste punt (drank en vrouwen) zijn er weliswaar verifieerbare aanwijzingen (prins Hendrik, prins Bernhard), voor de rest niet. De legendarische hebberigheid en schraperigheid die dit nobele geslacht door de eeuwen heen als een familietrekje heeft tentoongespreid, pleit ook tegen de visie dat de Oranje-miljoenen dan wel – miljarden over de balk heeft gegooid. Veel eerder ligt het voor het hand dat de BV Oranje Nassau vol gebruik maakt van het feit dat Nederland speciaal voor deze familie is ingericht als een privébelastingparadijs.
Fabel
De mededeling van Bernhard aan Forbes dat het koningshuis alleen over aandelen in Shell en ABN Amro zou beschikken, moet gezien de historisch verifieerbare opbouw van de koninklijke belangen eveneens als een fabel worden afgeschreven. Dat laat onverlet dat alleen al uit die inkomstenbronnen het kapitaal van het koningshuis aanzienlijk meer moet bedragen dan die 250 miljoen die Bernhard klaarblijkelijk noemde in zijn verklaring aan Forbes.
De grootste kluif is het aandelenpakket in Koninklijke Olie/Shell. De Rijksvoorlichtingsdienst bevestigt dat het koningshuis ‘niet meer dan vijf procent’ van het aandelenkapitaal zou bezitten. Dat strookt met de wettelijke verplichting dat belangen van meer dan 5 procent dienen te worden gemeld. Met een belang tot vijf procent kan een aandeelhouder dus onder de radar blijven. Een belang in Shell van 5 procent zou al goed zijn voor minstens 6 miljard euro. Een aandeel Koninklijke Olie, dat in 1890 voor 1000 gulden was gekocht , was al in 1950 meer dan één miljoen gulden waard, terwijl de aandeelhouder bovendien 60 jaar lang gemiddeld per jaar een dividend zou hebben ontvangen van ongeveer 23.000 gulden per aandeel. Gedurende de twintigste eeuw was het Shell-aandeel jaarlijks gemiddeld goed voor een dividend van 14 procent.
De Sunday Times meldde op 14 maart 2004 dat het Nederlandse koningshuis 800 miljoen euro had verloren toen het aandeel Shell even in een dipje kwam nadat de oliemaatschappij in de clinch kwam met haar accountantsbureau KPMG, dat niet akkoord was gegaan met cijfers aangaande de beschikbare olievoorraad. Die daling was een tijdelijk incident, maar die 800 miljoen verlies was een indicatie van de grootte van het belang van de Oranjes in Shell. Zelfs bij een dalende olieprijs – zoals nu – staat een Shell-aandeel over een langere termijn garant voor een verdubbeling van de waarde over een periode van zeven jaar. Overigens geldt ook de Britse koningin Elizabeth als een grootaandeelhouder in de maatschappij.
Het koninklijke belang in Shell dateert van 1890, toen de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlands-Indië werd opgericht. Dat was toen nog een kleine maatschappij die haar positie alleen kon consolideren dankzij een kapitaalsinjectie van ‘koning-koopman’ Willem I, die in ruil voor zijn investering vanzelfsprekend een fors belang verkreeg.
Billiton
Het koningshuis duikt nogmaals op in de Shell-annalen wanneer de oliemaatschappij in 1970 de N.V. Billiton overneemt. Billiton was in 1860 opgericht met steun van Prins Hendrik alias ‘de Zeevaarder’, een broer van koning Willem III, die een belang van 40 procent in de maatschappij zou hebben. Twee maanden na de oprichting verkreeg het bedrijf een ontginningsconcessie voor het eiland Billiton in Nederlands-Indië. Aldaar werden alle bestaande tinmijnen overgenomen. Het gedolven tin- en looderts werd in Nederland verwerkt. Het bedrijf legde zich in de kolonie Suriname ook toe op de winning van bauxiet, een mineraal dat essentieel is voor het produceren aluminium, en groeide uit tot een wereldconcern met aluminiumsmelterijen in Zuid-Afrika en Mozambique. Het imperium besloeg voorts nog nikkelmijnen in Australië en Colombia en mijnen voor metaal dan wel steenkool in Zuid-Amerika, Canada, Zuid-Afrika en Australië. Het concern verwierf daarnaast grote belangen in mijnen in Brazilië, Suriname, Australië en Zuid-Afrika. Shell nam de N.V. Billiton in 1970 over voor 422 miljoen gulden. Aangezien de reeds genoemde Prins Hendrik een belang van 40 procent in Billiton wordt toegedicht, moet ook hier een kapitaalsvergroting door Oranje zijn gerealiseerd. Ook wordt zo duidelijk dat de familie via meerdere spelers in Shell betrokken was en is. In 1994 verkocht Shell het concern aan de Zwitserse multinational Gencor voor 1,2 miljard dollar.
Via WillyLeaks, het meldpunt voor koninklijke klokkenluiders dat ‘De Republikein’ openstelde ten behoeve van het onderzoek naar de verborgen kosten van het koningshuis, kwam tal van tips binnen over de aandelen die de Koninklijke Hoogheden in het verleden in ieder geval hebben gehad. Volgens een van de tipgevers ontvingen de Oranjes 933 miljoen euro voor de verkoop van hun deel van ABN-Amro toen het naar Royal Bank of Scotland ging. Totale dealwaarde was 72 miljard, hetgeen zou suggereren dat ze 1,2 procent in bezit hadden. Maar aangezien Koning Willem I medeoprichter van de bank was dat hoogstwaarschijnlijk heel wat meer.
In Nederland gelden ook onder meer Philips, KLM, DSM, Heineken, Unilever en Boskalis als bedrijven waar de Oranjes aandelen in hebben of hadden. Via WillyLeaks kwamen ook berichten binnen dat het koningshuis een aanzienlijk belang heeft in het miljardenbedrijf Urenco in Almelo, producent van verrijkt uranium. Wijlen prins Friso was daar werkzaam.
Door zichtbaar te maken waar de financiële belangen van de Oranjes zijn geconcentreerd, kunnen we ook hun gedragingen politiek interpreteren, aldus een van onze tipgevers via WillyLeaks. Valt het biertje van Willem Alexander met Poetin terug te voeren op een deal van Shell met het Russische Gazprom? Belde Beatrix ‘live’ in tijdens de onderhandelingen van de verkoop van KLM aan Air France omdat ze grootaandeelhouder in de luchtvaartmaatschappij is? Stond Willem Alexander als enige westers staatshoofd vooraan bij de uitvaart van de Saoedische koning Abdullah vanwege zijn status als grootaandeelhouder van Shell, de machtige zakenpartner van de Saoedi’s?
Limburgse mijnen
Ook interessant in dat verband is het door Philip Dröge genoemde Bureau voor vermogensbeheer (Buvermo), later opererend onder de naam ON Groep, vernoemd naar de Oranje Nassau Mijn in Limburg. Buvermo werd opgericht door de familie Teulings van uitgever VNU. Petro Antonio Ursone van de Holland Beton Groep, vriend van Bernhard, speelde een grote rol. Volgens een bron van Dröge investeerde Juliana 1 miljard gulden in Buvermo, hetgeen een prima investering bleek toen het kabinet Den Uyl de Oranje Nassau Mijnen sloot en de aandeelhouders in de mijn met 300 miljoen werden gecompenseerd. Daarna werd Buvermo omgedoopt in de ON Groep en werd het kapitaal dat de sluiting van de mijnen had opgeleverd belegd in olie en gas op de Noordzee, aldus Dröge. Dat zorgde ervoor dat de investering al snel werd verdubbeld. Hier wijzen de signalen overigens sterk op zaken doen met voorkennis.
Internationaal worden onder meer Exxon, American Express, British Petroleum, Goldman Sachs, Morgan Stanley, Anaconda Copper Inc, US-Steel, General Motors en Fiat genoemd als bedrijven met een Oranje-belang. Het koninklijk belang in Anaconda, de mijnbouwmaatschappij van de Rockefeller-dynastie, zou dateren uit 1943, toen 14 procent van Anaconda werden gekocht via de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten, die klaarblijkelijk door de koninklijke familie in ballingschap was ingeschakeld om de aandelenportefeuille breder te spreiden. Het ging om een aankoop ter waarde van meer dan 80 miljoen dollar. Het zakenblad Fortune meldde deze aankoop in de editie van 12 oktober 1987.
Rijkste Nederlander
De Oranjes schijnen hun geld goed onder elkaar te hebben verdeeld. Dat doen ze al sinds oudsher. Zo stond prins Frederik, een oom van koning Willem III, in 1861 met een persoonlijk vermogen van 30 miljoen gulden te boek als de rijkste Nederlander en niet de koning zelf. In onze tijd was het Goldman Sachs-werknemer wijlen prins Friso die als de beheerder van het familiekapitaal te boek stond, en hij was vanwege zijn huwelijk met Mabel Wisse Smit uitgesloten van de erfopvolging.
Belangen onzichtbaar gemaakt
Familiekapitaal van de Oranjes is dus iets anders dan het kapitaal van de koning. Bijkomend probleem is dat de belangen ook zoveel mogelijk onzichtbaar zijn gemaakt. Premier Rutte verklaarde in 2012 in de Tweede Kamer dat de financiële belangen van de koning veelal weggestopt zijn in beheersstichtingen die niet meer terug te voeren zijn op personen. Dat werd ook bevestigd in een rapport in 2015 door de Algemene Bestuursdienst ABD, een collectieve denktank van topambtenaren die was ingeschakeld om de belangvrijdom van het koningshuis te voorzien van een onderbouwing. In hun rapport ‘Begroting van de Koning Evaluatie begroting van de Koning en onderzoek rationale van belastingvrijdom en hoogte grondwettelijke uitkeringen’ schreven de ABD-ambtenaren Geert van Maanen en Marcel van Gastel: ‘Indien de belastingvrijdom zou vervallen voor de vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de uitoefening van de functie, lijkt dat geen gevolgen te hebben aangezien deze zijn ondergebracht in stichtingen’.
Met andere woorden: ook in het geval dat de Tweede Kamer zou instemmen met een wijziging van de Grondwet om de belastingvrijdom van de koning af te schaffen zou het Oranje-kapitaal niet traceerbaar zijn. Anderzijds lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat het koningshuis niet zou willen profiteren van het voor de koning zo gunstige belastingklimaat. Om het kapitaal te beschermen tegen de fiscus en tegen de openbaarheid, zal het toch zaak zijn zoveel mogelijk ervan onder die kroon te parkeren.
Achterhaalde wetgeving
Het zijn niet de minste stemmen die zich de afgelopen tijd hebben gekeerd tegen deze koninklijke belastingvrijheid. In zijn in 2014 verschenen werk Inkomstenbelasting 2001 uitte emeritus- hoogleraar Leo Stevens, die kroonlid is van de Sociaal- Economische Raad (SER) en betrokken was bij de herziening van het Nederlandse inkomstenbelastingstelsel in 2001, stevige kritiek op de ‘achterhaalde’ wetgeving inzake de fiscale positie koninklijk huis. ‘Het is opmerkelijk dat in 2008 bij herziening van het financieel statuut niet tevens de gelegenheid te baat is genomen de achterhaalde fiscale regels rond het koninklijk huis bij de tijd te brengen door daarvoor een eigentijdse regeling te treffen’, aldus Stevens. ‘Het onbelast laten van het koninklijk vermogen is niet overeenstemming met de Wet IB 2001. Opmerkelijk is dat dit nog steeds niet is gebeurd’.
Ook Hoogleraar Algemeen Belastingrecht Henk Vording van de Universiteit van Leiden liet zich in die richting uit in zijn artikel ‘De fiscale positie van de Koning’ in het Weekblad voor Fiscaal Recht. Hij opperde daarin kritisch te kijken naar de ‘vrijstellingen in de vermogenssfeer’ van de koning.
12 miljard
Volgens een van onze tipgevers bij WillyLeaks zijn er op grond van de historische opbouw van de Oranje- aandelenportefeuille sinds Koning Willem I schattingen te maken in de orde van 12 miljard euro. Dat is wellicht een even overtrokken hoog bedrag als dat die 250 miljoen die Bernhard in 2004 door de strot van de Forbes-redactie duwde overtrokken laag was, maar koude logica doet toch vermoeden dat de eerste optie dichterbij de realiteit staat dan de tweede. Als de manmoedige geluiden uit de Tweede Kamer om een einde te maken aan de belastingvrijheid van de Oranjes toch eens tot politieke daden zou leiden, zou de Nederlandse schatkist een leuke vervangende inkomstenbron voor de tanende Groningse gasbel hebben gevonden. Zo bedraagt de gemiste belasting bij een (door Bernhard bijeen gelogen) vermogen van slechts 250 miljoen euro al ruim 4 miljoen euro per jaar. Bij 1 miljard vermogen loopt de schatkist jaarlijks ruim 16 miljoen inkomsten mis, dat is al bijna gelijk aan het salaris van het volledige personeelsbestand van de Oranjes. Het werkelijke vermogen is waarschijnlijk zó hoog, dat met de daarover verschuldigde vermogensbelasting desgewenst alle kosten van het koningshuis kunnen worden voldaan. Kunnen de Oranjes mooi hun eigen koninklijke broek gaan ophouden.
WillyLeaks
Gesteund door tips van het publiek via het koninklijke klokkenluidersmeldpunt WillyLeaks startte ‘De Republikein’ een inventarisatie van de verborgen kosten van het koningshuis. Het onderzoek vindt plaats in opdracht van Nieuw Republikeins Genootschap, dat voor de financiering van het onderzoek een succesvolle crowdfunding in gang zette. De bevindingen zullen eind dit jaar worden gepresenteerd onder auspiciën van de Alliance of Republican Movements (AERM). Doel is te komen tot een vergelijkend onderzoek naar de kosten van de koningshuizen in Groot-Brittannië, Spanje, België, Zweden, Noorwegen, Denemarken en Nederland. Vragen, tips of opmerkingen? Meld het ons via willyleaks@rotestsite.nl. Alle inzendingen worden vertrouwelijk behandeld.
Hosselen met paleizen
Begin juni werd bekend dat de Nederlandse staat het paleis Soestdijk voor 1,7 miljoen euro heeft verkocht aan het concern Made by Holland, dat van het voormalige woonhuis van Juliana en Bernhard een centrum voor innovatie annex hotel wil maken. Dat is een opmerkelijk laag bedrag, aangezien het koningshuis Soestdijk in 1970 aan de staat verkocht voor 4.288.000 gulden. Heeft de staat Juliana indertijd veel te veel betaald? Het lijkt er sterk op. In 2008 was er al commotie over de verkoop door de Oranjes aan het Rijk van het Haagse Oranje-pand Noordeinde 66 – direct naast paleis Noordeinde gelegen. Willem-Alexander verkocht dat pand voor 3,25 miljoen euro aan de Rijksgebouwendienst, dat tegenwoordig Rijksvastgoedbedrijf heet. Zelf had hij het in 1993 voor slechts 750 duizend gulden (zo’n 340 duizend euro) van zijn grootmoeder Juliana gekocht. Die enorme winst duidde er volgens critici op dat het koningshuis systematisch wordt bevoordeeld door de Rijksgebouwendienst. Het werd nog erger, want het pand in kwestie ging nadat de staat het had gekocht dienen als pied-à-terre voor Beatrix. Daartoe moest het pand wel even worden opgeknapt: kosten 3,7 miljoen euro. De rekening ging natuurlijk naar het rijk.
De Oranjes krijgen hun aan de staat verkochte paleizen ‘om niet’ tot hun beschikking gesteld. Ze betalen geen huur, als er gerenoveerd moet worden gaat de rekening naar het Rijksvastgoedbedrijf. Ze hebben dus wel de lusten, niet de lasten. De belastingbetaler draait op voor de verbouwingskosten. Dat kost de staat volgens de laatste opgave in totaal 127 miljoen euro. Zo sleept de renovatie van paleis Huis ten Bosch zich nu al jaren voort. Het 17e-eeuwse paleis moet toen het nog bezit was van de Oranjes totaal door hen verwaarloosd zijn: het kampte waterschade en houtrot, stopcontacten bleken niet geaard en de waterleidingen waren nog van lood. Daar mocht de Staat voor opdraaien, kosten 35 miljoen euro. De bedoeling was dat Willem-Alexander hier in 2016 zijn intrek zou nemen, maar dat wordt telkens uitgesteld omdat de renovatie nog niet klaar is. De verbouwingskosten zijn naar verluidt inmiddels tot 60 miljoen euro opgelopen. Tot die tijd woont de koning met zijn gezin in Villa Eikenhorst in Wassenaar. Op dat landgoed werd voor 400 duizend euro een ‘noodgebouw’ opgetrokken met een hal, vergaderzaal en twee spreekkamers – natuurlijk mocht de staat opdraaien voor de rekening.
De overheid moest ook dokken voor de grote renovatie van Kasteel Drakensteyn, dat tegenwoordig weer als woonhuis van Beatrix dient. Het kasteeltje is privébezit, maar de kosten van de verbouwing werden deels opgevoerd als veiligheidsmaatregelen, en die komen voor rekening van de rijksbegroting. Zo schijnt er onder meer een atoomvrije bunker te zijn gebouwd. Opvallend is ook dat dit kasteeltje aan de Slotlaan in Lage Vuursche een opmerkelijk lage WOZ-waarde heeft: 2.338.000 euro voor 893 vierkante meter. Ter vergelijking: de WOZ-waarde van het gewezen optrekje van mediamagnaat Joop van den Ende in Baarn heeft een WOZ-waarde van 8.126.000 euro. Dat is met 1782 vierkante meter weliswaar twee keer groter dan Drakensteyn, maar hij wordt wel bijna vier keer hoger aangeslagen.
Een vliegtuig voor de koning
Maar liefst 92,7 miljoen betaalt de Staat der Nederlanden voor het nieuwe regeringsvliegtuig, een Boeing 737 Business Jet. De oude Fokker F70, geregistreerd onder PH-KBX (Koningin Beatrix) kon nog voor 3,7 miljoen euro worden verkocht aan de Australische vliegmaatschappij Alliance Airlines voor 3,7 miljoen, zodat de totale kosten 89 miljoen euro bedragen. Het nieuwe regeringsvliegtuig zal als registratie PH-GOV krijgen en zal bij gelegenheid worden gevlogen door de koning. Deze bleek daartoe les te hebben gevolgd in het vliegen van een Boeing 737. Daarom dook hij ook regelmatig in de cockpit van de KLM als assistent-piloot. Kennelijk wist de koning dus al welk type vliegtuig de regering wilde aanschaffen voordat de keuze was gevallen.
Deze koninklijke voorkennis staat dan echter in schril contrast met de mededeling van verantwoordelijk minister Schultz dat het hier toch echt een open inschrijving volgens de Europese aanbestedingsregels betrof. In totaal deden vier maatschappijen een aanbieding. De keuze voor de Boeing lijkt ingegeven conform de vliegwensen van de koning, want qua prijs en kwaliteit had de regering beter kunnen kiezen voor een aanbieding van de Europese vliegtuigbouwer Airbus, die een vergelijkbaar vliegtuig in de aanbieding had met nieuwere technologie en voor 18 miljoen euro minder.
Waarom de koning zo nodig zelf aan de stuurknuppel van een regeringsvliegtuig moet zitten blijft een Haags raadsel. Ministers kruipen toch ook niet zelf achter het stuur van een dienstauto?