Ontbijt royale

In zijn binnenkort te verschijnen roman Ontbijt Royale blikt Peter Schoenmaker vooruit naar een tijd dat Nederland na de zoveelste moeilijke kabinetsformatie weer een republiek is. De koninklijke familie wijkt uit naar Frankrijk om daar chambres de hôte uit te baten. Ze moeten wel omdat de nieuwe minister van Financiën een naheffing met boete oplegt vanwege 150 jaar belastingontwijking. Een voorpublicatie.

 

Tekst Peter Schoenmaker

 

 

‘Ik ken zomertijd, ik ken wintertijd, maar ik ken geen majesteit’

– Alfred Heineken

 

 

 September 20xx, ergens in de Limousin, Frankrijk

 

De gesoigneerde oude dame draait de deur van haar kamertje op slot en luistert nog even of er niemand aankomt. Dan doet ze voorzichtig een netje om haar kapsel en klimt in haar smalle bed. Uit haar tas haalt ze de iPad van haar schoondochter, die haar nog gewaarschuwd heeft: ‘Kijk nou niet Moeder. U kreeg het altijd al te kwaad bij Lucky TV’. Toch heeft ze besloten om naar de persiflage van Koefnoen te kijken waarin ‘Ik Vertrek’ op de korrel wordt genomen. Het duurt even voor ze doorheeft hoe ze de oordopjes moet aansluiten en stopt ze dan voorzichtig onder het netje in haar oren. Even later wordt ze inderdaad bozer en bozer als, na de begintitels, haar eigen familie op de hak wordt genomen:

‘Vandaag zijn we op bezoek bij de familie Van Buren. Vader Willy is werkzoekende, nadat zijn functie overbodig was geworden. Ook moesten ze hun dienstwoning bij Den Haag verlaten.  Ze zijn nu op zoek naar een geschikte locatie in Frankrijk om daar een chambre d’hôte en een mini-camping te beginnen. We treffen ze in de Corrège, waar ze tijdelijk in een blokhut wonen op het terrein van een camping. Náást de moeder van Willy, die op haar beurt het slachtoffer werd van het sluiten van het verzorgingstehuis waar ze woonde. De drie dochters zijn het huis uit en in Nederland gebleven om daar te studeren.’

Willy: ‘Ja, dit is maar tijdelijk hoor. Peter van der Vorst, die toevallig gelijk met mij werkloos werd, kende de zoon van de eigenaar hier van vroeger. Prachtig! Ik werk nu even in de keuken en in ruil mogen we hier gratis wonen tot het hoogseizoen begint’

Zijn vrouw: ‘Ja, maar je zei eerst dat we op een kasteel gingen wonen’

‘Nou ja, dat had ik ook begrepen en toen hij zei dat ik wel een handje mee moest helpen dacht ik dat ik de kasteelgasten moest ontvangen, een handje geven en zo, want daar ben ik goed in.’

Zijn vrouw: ‘Beetje dom, want nu sta je borden te wassen!’

Zijn moeder: ‘Als je opa nog leefde was het allemaal niet gebeurd.’

‘Rustig, moeder. Het is allemaal tijdelijk. Je weet het, Duitsers scoren altijd in de laatste minuut. Maar wat wou ik zeggen? O ja, we hebben het dus niet breed, want we kregen ook nog onverwacht een flinke aanslag voor honderdvijftig jaar achterstallige belasting en daar is al ons eh, spaargeld aan opgegaan. Ik heb nu tijdelijk een WW-uitkering. Dat is trouwens geen vetpot tegenwoordig. Ik dacht met zeventig procent van mijn laatstverdiende loon nog wel uit te kunnen komen, maar er zit een limiet aan, net geen drie mille in de maand en daar pikt de belastingdienst ook nog een deel van in. En me moeder heeft haar AOW natuurlijk. Gelukkig mocht ik de auto van de zaak houden, een hele veilige auto maar nogal zwaar, dus die lust wel een slokje. Ha, ha. Ja, en dan ga je zitten denken, wat nu? In mijn vak zijn vacatures schaars kun je wel zeggen en het zijn bovendien altijd familiebedrijven die de boel ondermekaar proberen te regelen. Het arbeidsbureau zag ook weinig heil in omscholing. Maar toen lag er in dit huisje een boekje dat een eerdere gast heeft achtergelaten. “Je maakt wat mee als hotelier” heet het en dat bracht me op het idee om een chambre d’hôte te gaan beginnen. Je wilt toch niet van een uitkering blijven leven, toch? We zoeken nog naar een pand, maar de slogan heb ik al. “Voor een vorstelijke vakantie”. Niet slecht hè? Voor de opening van de camping ga ik Armin van Buren vragen om plaatjes te draaien, vinden de meisjes ook leuk. Zal hij toch wel doen? Koffie, moeder!’

Moeder: ‘ Ja, lekker, waar is mijn belletje?’

Willy: ‘Ha,ha. Ze moet er nog steeds aan wennen dat ze niet meer in haar eh, verzorgingstehuis woont en is nog niet zo thuis in de keuken. Je schoondochter gaat wel effe koffie zetten moeder, komt eraan. Kijk, daarom is het ook zo moeilijk om een geschikt pand te vinden hè? De dames willen alleen naar chateautjes kijken en die zijn er genoeg natuurlijk. Maar dan? Ze staan niet voor niks al jaren leeg en moeder houdt toch wel van een beetje luxe. Jammer dat ze die pied-à-terre in Den Haag niet mocht houden, was net netjes verbouwd. Maar ja, toen kwamen ze met die achterstallige belasting, ook voor haar. Dus zo’n chateautje verbouwen en warm stoken zit er niet meer in.

Ik ben eerst nog naar de WA-verzekering gegaan omdat ik dacht – vanwege de naam – dat die mijn schade dekte, maar die bleken alleen schade te vergoeden die ik zelf veroorzaak. Daarna hebben KPMG nog gevraagd of ze niet een bezwaarschrift wilden indienen, maar als je hoort wat die vragen. Joh! Dat kun je als gewone man toch niet opbrengen?’

 

Op dit punt wordt het de eenzame kijkster te veel. Haar blauwe bloed bereikt het kookpunt en het scherm van de iPad spat uiteen tegen een muur, waarna het snoertje van de oordopjes nog onder haar trillende kin bungelt en langzaam nat wordt als tranen van woede beginnen te druppelen.

 

Citaat uit het ‘Van de Hoofdredactie’, De Telegraaf:

 

‘Vandaag is onze hele voorpagina zwart. Symbool van een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis van ons mooie land. In hun liefde voor het pluche hebben zij die zich de vertegenwoordigers van het volk noemen hun kiezers keer op keer gemanipuleerd en hun keuze voor de republiek is zeker niet die van onze lezers.

Na al die jaren ons land onbaatzuchtig en met enorme inzet te hebben gediend is onze geliefde Koninklijke Familie aan de kant geschoven. De valse woorden van dank waarmee dat gebeurde verdronken in de krokodillentranen van de nieuwe machthebbers.

Die moeten toch even kijken naar het kleine oranje stipje op onze zwarte pagina. Een klein teken van hoop, een vonkje van warme liefde voor de Van Oranje-Nassaus. Een vonkje dat zal worden aangeblazen door het volk dat zich buitenspel gezet voelt. De talloze reacties die wij krijgen van onze lezers geeft aan dat het vonkje zal opgloeien en ontvlammen.

De tijd zal komen dat deze regering in haar eigen zwaard valt en onze voorpagina weer oranje kleurt…’

 

Peter Schoenmaker (69) verkocht koekjes bij Verkade, faalde in de IT-sector, had meer succes als meubelontwerper en belandde uiteindelijk in de reclame. Opende in Haarlem op zijn 49e Spaarne 8, het eerste boutique-hotel ter wereld, en verplaatste dat later naar Zuid-West-Frankrijk. Hij is overtuigd republikein en ziet de toekomst somber in. ‘Ontbijt Royale’ verschijnt in de loop van 2018 bij uitgeverij Van Dorp. Van elk verkocht boek zal 1 euro naar het Republikeins Genootschap gaan. Lezers van De Republikein kunnen voorintekenen op het boek door een e-mail te sturen naar peter@peterschoenmaker.nl.