Tekst Daphne Meijer
Waar is de Nederlandse tegenhanger van Hilary Mantels Wolf Hall? Of Nancy Mitfords Madame de Pompadour? Of desnoods Konsaliks Nadja, de dochter van de duivel, over Raspoetin? Deze boeken bestaan er niet over de Oranjes. Kees ’t Hart publiceerde niet zo lang geleden een historische roman over een vorst in ruste in een bosrijke omgeving ergens in Nederland, maar zijn boek gaat over ex-keizer Wilhelm II.
Zijn de Oranjes eigenlijk wel interessant genoeg om romanpersonages te zijn? Wie kan vijf boeken noemen waarin de Oranjes voorkomen als hoofd- of desnoods bijfiguren? Nou? Ja, die ene. Soldaat van Oranje van Erik Hazelhoff Roelfzema. En de werken van Tomas Ross.
Er is veel geschreven over de Oranjes, in de loop der eeuwen, dat wel. Maar fictie? Er is sprake van een paradox. Op een andere plek in de Nederlandse literatuur heerst er namelijk een overvloed aan Oranjes. In het theater en op de televisie. De langstlopende voorstelling in de Nederlandse theatergeschiedenis is toch echt Soldaat van Oranje. Dat is echt heel knap.
De grote bloeitijd van de Oranjes op het toneel en nadien ook op de televisie is begonnen in de jaren negentig , onder verantwoordelijkheid van de eerder dit jaar overleden toneelschrijver Ton Vorstenbosch. Hij begon in de jaren tachtig toneel te schrijven, onder andere voor actrice Nel Kars. Kars trok jarenlang de theaters rond met drie solovoorstellingen over koningin Sophie, koningin Anna Paulowna en prinses Marianne. Het menselijk drama achter de koningen Willem II en Willem III. Vorstenbosch wist met Wilhelmina, Je Maintendrai in 1998 de stap te maken naar het grote publiek. Want Wilhelmina, daar lusten we als toneel- en televisiekijkers wel pap van. Van Wilhelmina en van Bernhard.
Britse theater- en televisiemakers keren steeds terug naar de Tudortijd. Dit heeft te maken met wat literatuurwetenschappelijke types als ik intertekstualiteit noemen. Iemand schrijft een roman/toneeltekst/scenario over een koning. Dat roept bij andere schrijvers de wens op om een eigen draai aan het verhaal te geven. Aangezien de historische afloop vast ligt, varieert men met vertelperspectief. Het verhaal van Hendrik VIII gezien door de ogen van ‘the other Boleyn girl’, of verteld door hoveling Thomas Cromwell.
Maar het heeft ook met iets anders te maken. Wat hebben Hendrik en Bernhard met elkaar gemeen? Seks. En Elisabeth I en Wilhelmina? Macht en eenzaamheid. It’s lonely at the top; wij die niet aan de top zitten, horen dat in elk geval graag.
Een theatervoorstelling over onze eigen Tudortijd zal er niet komen, bijvoorbeeld over de confrontatie tussen prins Maurits en Johan van Oldebarneveldt. Geen seks, immers. Wel nog altijd actuele ruzies over de autonomie van de Nederlandse steden, en over het dilemma doorvechten of een bestand sluiten. We weten hoe het afgelopen is. Het zwaard waarmee Maurits Van Oldenbarneveldt liet onthoofden, is te zien in het Rijksmuseum en anders kan iedereen het nalezen in ’t Stokske van Oldenbarneveldt van Joost van den Vondel.
‘Maak het kort’, waren Van Oldenbarneveldts laatste woorden. Die klinken door in menige onthoofdingsscène in Game of Thrones. Zodat Van Oldenbarneveldt en Maurits misschien toch op televisie zijn, maar dan anders.