Illustratie: Gabriel Kousbroek

De stinkende wonden van de zachte Corona-heelmeesters


Tergend langzaam kwam het kabinet-Rutte uit de startblokken voor actie tegen het corona-virus. Kritiek op het beleid wordt als een gebrek aan solidariteit gezien. Maar het wordt tijd de ogen te openen voor de consequenties van wekenlange bestuurlijke lethargie.

Tekst Ricus van der Kwast
Illustratie Gabriel Kousbroek

1.

Eind februari, een eenwigheid geleden in coronatijden, stuitte ik op de Global Health Security (GHS) Index uit 2019. De GHS-index is een lijst met een zeker gezag. Het is een project van de Nuclear Threat Initiative, het Johns Hopkins Center for Health and Security en The Economist Intelligence Unit, met advies van 21 erkende experts uit 13 landen. De studie meet voor 195 landen de mate waarin ze gewapend zijn tegen een pandemie en brengt zo noodzakelijke verbeteringen in kaart.

2019 markeerde de eerste editie. De lijst werd aangevoerd door de Verenigde Staten, gevolgd door Groot-Brittannië. Nederland stond op een keurige derde plaats. Ik vraag me af wat zo’n hoge klassering met je doet. Ga je tevreden achterover leunen, bekommer je je niet langer om je IC-beddenbestand, laat je je inkoopprocedures aansloffen? Het lijkt erop.

Op 31 december 2019 meldt de World Health Organization (WHO) dat er in Wuhan een onbekend virus is opgedoken dat longklachten geeft. De ziekte is te voorkomen en te beheersen, melden de lokale Chinese autoriteiten aanvankelijk. Op 22 januari 2020 besluit China Wuhan en omgeving af te grendelen van de buitenwereld. Ruim 40 miljoen mensen gaan in quarantaine. Het hele land gaat op 24 januari op een verlengde vakantie, tot en met 10 februari.

Midden februari komen de epidemiologen Ira Longini, Mark Lipsitch en Gabriel Leung elk met schattingen dat binnen een jaar 40 tot 80 procent van de wereldbevolking besmet zal raken met COVID-19, zoals het virus inmiddels gedoopt is. De WHO en anderen hebben dan al aanwijzingen dat het steftecijfer 1-2 procent bedraagt, 10 tot 20 keer zo hoog als bij een normale griepuitbraak.

Combineer die getallen, stel dat 50 procent van de wereldbevolking besmet raakt, en je komt uit op 40 tot 80 miljoen doden, als er niet vroeg en streng wordt ingegrepen. Je weet nu wat er op het spel staat.

De week daarop meldt Italië ineens 14 besmettingsgevallen in één Lombardisch dorp. Uiterlijk die dag, 21 februari, weet elk land dat het in actie moet schieten. Ga d’r maar aan staan: een nieuw virus, er is geen vaccin, onzekerheid alom en je moet een beleid uitstippelen.

Toch kun je je vastklampen aan een paar zekerheden. De groei van het aantal infecties zal direct exponentieel gaan. En je vertraagt die groei door de kans te verkleinen, door contact te minimaliseren, door isolement. Het zijn wetmatigheden, gedicteerd door statistiek en natuurwetenschap. Daarnaast heb je nog het Chinese voorbeeld: een maand ontkenning en toen moest het land op slot.

De economie zal een flinke opduvel krijgen. Maar die opduvel zal nog erger zijn als je aarzelt of gefaseerd te werk gaat. Bekijk daarvoor eens deze grafiek.

Economische schade in beeld (Ricus van der Kwast)
De figuur schetst voor twee hypothetische scenario’s de economische schade in de tijd. In scenario 1 sluit je na de uitbraak al je niet-essentiële economie totdat het virus is uitgewoed. In het tweede scenario ga je stapsgewijs te werk. Je sluit een deel van je activiteiten, gaat weer open, totdat een toename van het aantal zieken je weer tot een ingreep noopt, enzovoorts.

Het eerste scenario lijkt pijnlijk: de economie voelt direct een pijnscheut die 3 keer zo heftig is als in het tweede scenario. Dat scenario lijkt veel vriendelijker, glooiender. Maar de economische effecten duren in dit voorbeeld 8 keer zo lang en ook de totale economische schade (vergelijk het oppervlak onder beide curves maar) is echt meer dan 1,5 keer zo groot, om nog maar te zwijgen van de gevolgen op het aantal slachtoffers. Met een beetje geluk heb je wel bereikt dat een deel van de schade is uitgesteld tot na de verkiezingen.

Zijn we echt zo zeker dat deze verzonnen figuur onwaarschijnlijk is? Bekijk het anders: zou China echt uit overdreven voorzichtigheid zijn economie grotendeels gestopt hebben? Ik hoor nooit een Chinees spreekwoord waarin me niet ergens in een bijzin veel geld wordt toegewenst.

2.

De belangen van volksgezondheid en economie wezen vanaf het begin dezelfde richting uit. Maar nee, het Westen deed nog even niets. En toen het op gang kwam, zaten de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland in de staart van het peloton. Hun beleid ging door een fase van ontkenning (ruwweg 2 maanden), onderschatting (2-3 weken), voordat er medio maart een U-bocht genomen werd om nog te redden wat er te redden viel.

De waardering voor hun leiders heeft hier niet onder geleden. Integendeel. Donald Trump oogstte de hoogste waardering sinds zijn aantreden. Ook Boris Johnson zag, nog voordat hij ziek uitviel, zijn rapportcijfer met 5 procentpunten stijgen. Mark Rutte zag dat meer dan 60 procent van de bevolking nu tevreden was over zijn kabinet, tegenover ruim 40 procent de maand daarvoor. Zo goed als de populariteit van Emmanuel Macron, Giuseppe Conte, Angela Merkel en alle andere regeringsleiders in die eerste maand alleen maar toenam.

Het is tekenend voor een tijd van crisis. Angstig en onzeker willen we ons scharen achter een leider die ons de weg wijst. Elk land zoekt zijn eigen Churchill. Maar het is veel te vroeg om te weten of er in deze crisis ergens een Churchill opstaat. We weten niet wie voldoende stabiel is, visie heeft en ook nog eens een dosis geluk op zijn weg vindt. Zonder de Tweede Wereldoorlog was Winston Churchill een middelmatig politicus gebleven en was zijn naam waarschijnlijk voor altijd verbonden geweest aan de Dardanellenveldtocht.

Dat populariteit piekt als het erom spant, weten we. Dat het geen garantie is voor eeuwigdurende roem verrast evenmin. John F. Kennedy en de invasie van de Varkensbaai, Jimmy Carter en de Iraanse gijzelingscrisis, George W. Bush en de Irakoorlog, stuk voor stuk historische fiasco’s, maar de populariteit van de zittende president rees aanvankelijk steeds de pan uit.

Rallying around the flag, noemen ze het in de VS. Het komt overal voor, ook Nederland ontkomt er niet aan. Maar er zit een schaduwkant aan dat fenomeen die ik niet verwacht had. Het valt je pas op als je je losrukt van de nieuwsblogs die over elkaar heen buitelen: je hoort nauwelijks kritiek meer. Althans niet op nationaal beleid. Oppositiepartijen houden zich overal gedeisd: dit is niet het moment om te scoren.

Kritiek op andere landen is er te over. Elk land vindt wel een land waar nog meer aangeklungeld wordt. België verbaast zich over Nederland, Nederland over Groot-Brittannië, Groot-Brittannië over Zweden, China verbaast zich over iedereen, iedereen over Bolsonaro, en Bolsonaro over Goerbangoeli Berdymoechammedov. Turkmenistan, die laatste.

3.

In die cruciale weken in maart lopen er in Nederland duizenden exact geschoolde mensen rond die hun ogen uitwrijven van verbazing. Ze zien dat virologen ineens het alleenrecht op rekenmodellen hebben. Ze zien dat verdachte besmettingsgevallen niet getest worden, dat Nederland als één van de weinige westerse landen het aantal genezingen niet rapporteert, dat ook het aantal doden fors wordt onderschat. Ze zien dat het RIVM dan toch wil starten om de besmettingsgraad van de bevolking in kaart te brengen, maar dat staakt omdat de website niet meer werkt.

Ze vragen zich af waarin Nederland precies verschilt van Xi Jinpings China als het RIVM begin maart met droge ogen en zonder te meten durft te beweren dat de situatie onder controle is, het virus in Brabant is opgesloten en dat het een verdere uitbraak nog hoopt te voorkomen. Dat virus is dan al in vrijwel elk Europees land opgedoken.

Maar de buitenstaanders houden wijselijk hun mond. Voor minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid horen ze immers thuis op de tribune, samen met die miljoenen betweterige bondscoaches. Als ze niet uitkijken, zijn zij ook de hobbyvirologen waar NRC-journalist Marc Hijink het op gemunt heeft, of moeten ze zich het advies van de schrijvende huisarts Joost Zaat in de Volkskrant aantrekken: porno kijken en verder je mond houden.

Kritiek op het beleid, als is ze nog zo opbouwend, wordt als een gebrek aan solidariteit gezien, bijna een gevaar voor de volksgezondheid. Van een afstand bekeken doet het vreemd aan: een argeloze bevolking die voorlopig te vuur en te zwaard het zigzag-beleid van haar leiders verdedigt. Tegelijk wordt ze bedot als nooit tevoren door diezelfde leiders. Die lijken voornamelijk bezig om een rookgordijn op te trekken om het eigen falen aan het zicht te onttrekken.

Op 2 maart is er volgens de regering geen enkel signaal dat er al een tekort aan beschermingsmiddelen is opgetreden. Het duurt enkele dagen voordat er een tekort aan alles is: beademingsapparatuur, gelaatsmaskers, testen, bedden, verzorgend personeel. Als op 6 maart de eerste coronapatiënt in Nederland overlijdt, vermoedt minister De Jonge dat dit niet het laatste sterfgeval zal zijn. Op 13 maart betoogt de minister-president dat er geen enkele goede reden bestaat om scholen te sluiten. Twee dagen later sluiten de scholen.
Je krijgt een ongemakkelijk gevoel als je de rol ziet die de wetenschap wordt toebedeeld. Die wordt belichaamd door Jaap van Dissel, hoofd infectieziektebestrijding van het RIVM. Het heeft er veel van weg dat Van Dissel, vast een bekwaam man, bij elke bocht van het kabinetsbeleid daar argumenten bij moet verzinnen. Zolang we geen tests hebben, zijn tests niet nodig. Zolang we geen mondmaskers hebben, zijn ze niet nodig en zelfs gevaarlijk.

We luisteren even niet naar andere epidemiologen, niet naar het WHO, we kijken niet naar landen met aantoonbaar betere resultaten bij het remmen van de virusuitbraak. Die vinden dat concept van groepsimmuniteit in deze fase maar een gevaarlijke gok.

Natuurlijk weet het RIVM beter. Al in 2006 had het voorspeld dat bij de uitbraak van een nieuw virus binnen drie maanden één kwart van de bevolking ziek zou worden en 40.000 Nederlanders zouden sterven. Zou het zijn zienswijze sindsdien drastisch veranderd hebben en het daarom nu wat rustiger aan doen? De aanpak vandaag lijkt niet op een draaiboek waarop het 14 jaar gestudeerd heeft.

Ondertussen lijkt de pers zo meegezogen in een maalstroom van groter en kleiner nieuws dat ze geen kritische kik op het beleid meer geeft. Een hoofdredactioneel commentaar van NRC-Handelsblad op 21-03-20 illustreert dit. Het stuk is een nauwelijks verholen oproep om zonder te morren het kabinetsbeleid te steunen, welke kant dat ook op gaat. Het dogma dat de gezondheid van bevolking en economie haaks op elkaar staan is al voor zoete koek geslikt. Wie nu al zegt dat het kabinet verkeerd zat met zijn laissez faire aanpak, overschat zijn eigen voorspellende gave, luidt de boodschap.

Nee! Dit is niet het terrein van vage toekomstmodellen. Je zult het nooit over kunnen doen, maar je zult altijd zeker weten dat die wekenlange lethargie mensenlevens gekost heeft. Er is geen twijfel. Waarom? Omdat er wiskunde in de wereld is.

4.

Begrijp me goed: het gaat mij er niet om dat getalm en geblunder er eens goed in te wrijven. Goed, je hebt je verslapen. Je hebt de epidemie eerst voor een Chinees, toen voor een Italiaans probleem versleten. Je bent wakker geschrokken en bent de verkeerde kant uitgerend. Je hebt te laat maskers besteld. Je hebt de verkeerde maskers besteld. Met het bestellen van beademingsapparatuur wachtte je nog even tot midden maart. Het kan allemaal gebeuren. Maar wat onvergeeflijk is, is dat je niet leert van je fouten, dat je ze probeert te verdoezelen, dat je ze zelfs opfleurt met termen als ‘intelligente lockdown’ en ‘volwassen democratie’. Alsof wij, gidslanders, nog meer zelfvertrouwen nodig hebben.

Straks zullen er politici opstaan die bloed ruiken, een enkeling hoopt dat zijn naam aan een enquêtecommissie blijft kleven. De pers zal uit haar comateuze coronaroutine ontwaken en over schandalen en wanbeleid berichten.

Mij zal dat een zorg zijn. Het gaat erom dat die fouten niet meer gemaakt worden, dat er nog bijgestuurd wordt waar dat kan. Nog is het niet te laat: nog steeds kunnen er mensenlevens gered worden en kan de economische schade worden beperkt. Het gaat, kortom, om beter leiderschap.

Mark Rutte en alle westerse regeringsleiders zullen hun eigen rol moeten overdenken. Je wordt geen Winston Churchill door een buste van de man in je ovale kantoor neer te zetten, en evenmin door met je handen op je rug kordaat voor de troepen uit te benen of hele zinnen uit zijn redevoeringen in je eigen verhaal te verwerken.

Dat hele Churchill-model zit trouwens aardig in de weg. Dit is geen Blitzkrieg met een zichtbare vijand. Toen moest je mensen mobiliseren, nu moet je ze motiveren om op de bank te blijven zitten. Dat vereist een fundamenteel andere aanpak. Nu helpt het juist als je onzekerheid toont, fouten toegeeft en je mensen af en toe de stuipen op het lijf jaagt.

Bruno Bruins die in elkaar zakt, Boris Johnson die geveld wordt: zover mag het nooit komen, maar je kunt alleen maar vaststellen dat die tragische gebeurtenissen meer gedaan hebben om mensen in hun kot te houden dan de zoveelste opzwepende speech.

Beter leiderschap betekent dat je je eigen organisatie doorlicht en durft in te grijpen. Dat je je ook durft af te vragen of je zelf wel tegen je baan bent opgewassen en een stap opzij zet als het antwoord negatief is. Dat zou pas staatsmanschap zijn. Churchilliaans haast.

In crisistijd moet hokjesdenken overboord. Dus verwelkom je kennis en expertise van buitenaf. Je ziet het niet als een bedreiging. Waarom geen doorgewinterde crisismanager aan het hoofd van ziekenhuizen? Waarom niet ondernemers en inkopers met jarenlange ervaring in het importeren van technische goederen uit Azië inschakelen in plaats van te vertrouwen op je eigen vermolmde kanalen die zich laten inpakken door de eerste de beste spammailer? En je mobiliseert wetenschappers uit andere vakgebieden, je stimuleert ze om samen te werken met je eigen instituten en je zet ze niet weg als hobbyvirologen. Maar het duurt zo lang voordat hier iets op gang komt dat het er steeds meer op lijkt dat er wel erg veel te verbergen valt.

Het betekent ook dat dat je meer dan ooit op Europese samenwerking inzet. Juist nu moet je beleid op elkaar afstemmen, informatie uitwisselen. Dat is niet wat je in die eerste crisismaanden ziet. Iedereen verschanst zich in nationale bastions, en Nederland meer dan wie dan ook. Dat is levensgevaarlijk en iets waar alleen verblinde eurosceptici blij van kunnen worden. Je ziet grensoverschrijdende hamsteraars, Buitenlandse Zaken dat twee weken te laat komt met negatieve reisadviezen. Er zijn patiënten vanuit Bergamo naar Palermo vervoerd. Als je diezelfde afstand naar het noorden aflegt, zit je in Denemarken: er zijn meer dan tien landen die dichterbij liggen. Als de scherven van deze crisis zijn opgeveegd, zal bovendien blijken dat elk land zoveel aan kracht en aanzien heeft ingeboet dat het de ander broodnodig heeft.

Het vermogen jezelf en je organisatie tegen het licht te houden, hulp van buitenaf te accepteren, samenwerking over de grenzen na te streven: het zijn essentiële punten op de checklist voor goed leiderschap. Ze zijn nog steeds niet afgevinkt.

Maar er gaat nog een voorwaarde aan vooraf waaraan niet voldaan is. Het is duidelijk dat je het aantal besmettingsgevallen in kaart moet brengen om de omvang van de crisis en het effect van je maatregelen te kennen. Veel te lang bagatelliseren regering en RIVM het belang van testen.

Er duikt zelfs serieus commentaar op dat het aantal doden een betere indicatie is om op te varen. De doden betreuren we en hun aantallen vormen straks een triest gegeven in de geschiedenisboeken. Maar nee, je neemt geen beslissingen op basis van een getal aan het einde van de rit, weken later. Iedereen die een blauwe maandag naar fysische of chemische processen gekeken heeft, weet dat je aan het begin van de curve moet kijken, dat je hier de toenamesnelheid van het aantal besmettingen moet kennen. Dáárop stuur je, alleen zo speel je kort op de bal.

Er zijn lichtpuntjes. Op 7 april waarschuwt Mark Rutte voor het te vroeg versoepelen van de corona-maatregelen. Hij lijkt om en spreekt eindelijk over de schijntegenstelling tussen volksgezondheid en economie. Diezelfde dag uit Jaap van Dissel zich in eendere bewoordingen. Hij pleit bovendien voor een uitbreiding van het aantal testen.

En zo komen we alsnog in de buurt van wat we bijna twee maanden eerder hadden kunnen doen met veel minder verstrekkende gevolgen: een totale lockdown, isoleren van besmette gevallen, testen en verzamelen van gegevens, totdat er nergens meer een vuurhaard opflakkert.

Al gauw doven die positieve signalen uit. De bevolking wordt ongeduldig, voorzichtig steekt kritiek de kop op. De regeerders zien dat hun populariteit tanende is. Er is sprake van een exit-strategie, niet zo maar één, maar een verstandige, en ik hou mijn hart vast. Ineens worden er wel experts bijgesleept, die bijvoorbeeld in recordtijd corona-apps moeten ontwikkelen, dichttimmeren, selecteren. Je voelt dat zij de zondebokken van straks zijn.

Bang ben ik dat onze beleidsmakers zich nu laten leiden door de publieke opinie, als coole ouders die hun zeurende kinderen willen plezieren, maar al weten dat ze straks samen op de blaren zullen zitten.

Bang ben ik dat de maatregelen niet alleen twee maanden te laat genomen zijn, maar dat men ook twee maanden te vroeg de teugels weer laat vieren, terwijl de WHO, epidemiologen en andere modelleerders juist voor versoepeling waarschuwen omdat er op dit moment geen enkele aanwijzing is dat al meer dan zeg 10% van de bevolking immuun is .
Maar ik zet mijn angsten opzij. Het zal nu goed gaan, geblunderd is er al genoeg.

Nog even huiver ik als ik lees dat Nederland een exit-strategie voorbereidt, niet zomaar één, maar een verstandige exit-strategie. Maar ik wuif mijn twijfels weg. Het zal nu goed gaan, geblunderd is er al genoeg. We gaan het zien de komende maanden. Misschien zien we het ook terug in de nieuwe GHS-index.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Publicist en chemisch technoloog Ricus van der Kwast is een vaste medewerker van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht en burgerschap

Illustratie Gabriel Kousbroek
1 mei a.s. presenteert De Republikein een speciale editie gewijd aan de politieke gevolgen van de Corona-catastrofe, aangevuld met artikelen waarin wordt stilgestaan bij 75 jaar bevrijding. Met bijdragen van o.m. Roel van Duijn, Gerard Aalders, Manuel Kneepkens, Els de Groen, Raymond van den Boogaard, Paul Damen, Maurits van den Toorn, Gijs Korevaar, August Hans den Boef, Mark Blaisse, Ricus van der Kwast, Hans Maessen, Bart Gruson, Ries Roowaan en René Zwaap. Mis geen editie van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.