Het eerste manifest van de Partij voor de Republiek bevat een pleidooi voor de afschaffing van de monarchie als instrument van politieke en sociale innovatie. Het verkent de mogelijkheden om de grondwettelijke obstakels bij de herinvoering van de republiek weg te nemen en vergelijkt de verschillende alternatieven die voor handen zijn. Een integrale weergave.
Iets meer dan tweehonderd jaar zucht Nederland nu onder het loden gewicht van een monarchie die het op last van de Europese grootmachten in de maag kreeg gesplitst. Een land dat werd geboren als vrijheidslievende republiek en dat gedurende een groot deel van zijn geschiedenis ook was, werd in zijn verdere ontwikkeling opgezadeld met een staatsrechtelijk novum dat in alles precies het tegendeel was van de sociaal-republikeinse idealen die tot dan toe de boventoon hadden gevoerd.
Nu is de tijd gekomen deze betreurenswaardige loop van de geschiedenis terug te draaien en de draad weer op te pakken van het republikeinse proces, waar het algemeen belang prevaleert boven groepsbelang, transparantie heerst in plaats van slinks verzwijgen, iedere burger gelijkwaardig is aan de andere en belangrijke functies worden verdeeld op basis van verdienste, niet van geboorte. De republiek zal onvermijdelijk de staatsvorm van de toekomst zijn, en de transitie die daarvoor nodig is, moet worden voorbereid. Een vechtscheiding hoeft het niet te worden. Het Huis van Oranje-Nassau en Nederland hebben een lange gedeelde geschiedenis en kunnen in goede harmonie uit elkaar gaan om ruim baan te geven aan het verdere democratiseringsproces.
Geschiedenis herschreven
Meer dan tweehonderd jaar lang is het Nederlandse volk in een lang aanhoudend propaganda-offensief een rad voor de ogen gedraaid. Historici herschrijven in naam van Oranje de geschiedenis en doen het voorkomen alsof Nederland eigenlijk nooit iets anders dan een monarchie is geweest. Dat Nederland in zijn geschiedenis langer een republiek was wordt discreet onder het tapijt geveegd. Ook moet de geschiedenis in naam van Oranje voortdurend worden gezuiverd van onwelgevallige episodes, zoals de ongrondwettige vlucht van koningin Wilhelmina in mei 1940, de nationaal-socialistische sympathieën van de prinsen-gemaal Hendrik en Bernhard, de onverkwikkelijke rol van het koningshuis in het Lockheed-schandaal en – in een recenter verleden – de actieve rol van de schoonvader van de koning bij de misdaden van een Argentijns schrikbewind.
De Koning als Sinterklaas
Economen en journalisten dragen hun steentje bij aan de mythevorming met verhalen over de honderden miljoenen die de koning voor het Nederlandse bedrijfsleven bij elkaar zou sprokkelen op zijn handelsmissies. Alsof ’s lands ondernemers niet heel wel op eigen houtje in staat zouden zijn klanten binnen te halen. De koning is volgens deze mythenfabriek een soort Sinterklaas van de Staat. Net als de goede Sint berust zijn bestaan op de goedgelovigheid van een publiek dat van kinds af aan wordt geïndoctrineerd met misleidende verzinsels.
Angst voor de republiek
Deel van het draagvlak van de monarchie is de angst voor de republiek. Het idee daarbij is dat een republikeins model de poort zou openen voor populistische potentaten en dat Nederland binnen de kortste keren zou worden opgezadeld met een eigen Trump als president. Maar een president met zulke vergaande politieke volmachten als de Amerikaanse – of Franse – is binnen de Nederlandse traditie en verhoudingen eigenlijk ondenkbaar. Er zijn ook republieken waar het politiek leiderschap berust bij een gekozen minister-president, terwijl het staatshoofd indirect wordt verkozen en een meer ceremoniële, samenbindende functie vervult. Een voorbeeld hiervan is de Bondsrepubliek Duitsland.
Nog meer geschikt voor Nederland zou het Zwitserse model zijn. Zwitserland is qua grootte vergelijkbaar met Nederland. Ook historisch zijn er overeenkomsten. Beide landen besloten op een gegeven moment dat zij niet overheerst wensten te worden door een vreemde macht en riepen zich uit tot zelfstandige republiek. Zwitserland is dat nog steeds. Het presidentschap van het land wordt bij toerbeurt voor de periode van één jaar vervuld door één van de leden van de regering, de zogeheten Bundesrat. De Zwitserse Bundespresident heeft een zuiver ceremoniële functie en ontvangt daarvoor een jaarvergoeding van 445.163 Zwitserse franken (een Zwitserse frank is ongeveer evenveel waard als een euro), aangevuld met een onkostenvergoeding ten totale van ongeveer 50.000 franken.
Verder krijgt de roulerende president zijn kosten voor telefoon en computer vergoed, een representatief voertuig in gebruik en een eerste klasse treinabonnement. Totale kosten per jaar: minder dan 500.000 Zwitserse franken. De beveiligingskosten zijn minimaal, er is geen persoonlijkheidscultus rondom de president en deze kan zich dan ook zonder een legertje beveiligers om zich heen overal vrij bewegen. Ook hoeven niet hele steden te worden afgezet als de president in de buurt is. Het systeem functioneert naar behoren, de Zwitserse economie floreert en nooit is bij de Zwitsers het idee opgekomen dat zij met een koning aan het hoofd voor betere exportcijfers zouden kunnen zorgen.
Eén koning = 80 Zwitserse presidenten
De Nederlandse koning heeft, net als de Zwitserse president, op papier een louter ceremoniële functie, maar het prijskaartje dat aan hem hangt is dramatisch hoger. De koning ontvangt in 2020 een ‘grondwettelijke uitkering’ – salaris en onkosten – van 5,9 miljoen belastingvrij, zijn echtgenote krijgt ruim een miljoen en zijn moeder iets meer 1,5 miljoen per jaar. Zodra de kroonprinses meerderjarig is komt daar nog een anderhalf miljoen euro bij. In totaal staat het koningshuis in 2020 qua salariskosten voor 44,4 miljoen euro in de boeken van het Rijk. Alleen al van dat geld kun je 80 Zwitserse presidenten per jaar inhuren.
Kas koningshuis slinks gespekt
Daarmee is het met de kosten koningshuis nog niet gedaan, want elders op de begroting van het Rijk worden er ieder jaar ook nog tientallen miljoenen euro’s naar het koningshuis doorgesluisd. De beveiligingskosten, reiskosten en huisvestingskosten overtreffen de salariskosten en dan nog is de rekening niet voldaan. Telkens weer worden constructies bedacht om de koningskas nog meer te spekken. Vaak gebeurt dat op een slinkse manier, en is het aan de vasthoudendheid van journalisten te danken dat de waarheid met veel pijn en moeite – en meestal dan nog alleen half – aan het licht komt. De opeenvolgende regeringen stellen zich onveranderlijk op als verzwijgingsmachines als het op de financiën van het koningshuis aankomt.
Het staatshoofd plus aanhang genieten ook nog eens een uitzonderingspositie binnen het belastingregime. Zo is het vermogen van de vorst, alsmede dat van zijn echtgenote en voorgangster, volgens artikel 40 van de Grondwet ‘voor zover dienstbaar aan de uitoefening van de functie’ vrijgesteld van vermogensbelasting, als ook van belastingen over schenkingen en erfenissen die ze van een ander lid van het Koninklijk Huis ontvangen. Artikel 33 van de Successiewet voorziet erin dat iedereen die een schenking of een erfenis ontvangt van de koning of een ander lid van het Koninklijk Huis daarover geen belasting betaalt. ‘Verdere vrijdom van belasting kan bij de wet worden verleend’, zegt artikel 40.
Aangezien de Oranjes met dank aan hun bevoorrechte positie in de Grondwet in de loop der eeuwen een astronomisch vermogen hebben weten te vergaren (hoeveel dat vermogen bedraagt geldt als het grootste staatsgeheim van het land), is die fiscale vrijbrief van eminent belang.
Privileges contra rechtsstaat
De grondwettelijke privileges die het koningshuis geniet, verdragen zich op geen enkele wijze met een democratische rechtsstaat en hebben een bredere uitwerking op de maatschappelijke dynamiek.
Volgens de Grondwet staat de koning aan het hoofd van de regering. Artikel 82 van de Grondwet bepaalt dat wetsvoorstellen kunnen worden ingediend ‘door of vanwege’ de koning. Er is geen wet die geldig kan worden zonder bekrachtiging door de koning. Sterker nog: pas na instemming van de koning treden wetten in werking. Ook belangrijke (‘koninklijke’) besluiten kunnen alleen genomen worden met instemming van de koning.
Daarnaast is de koning voorzitter van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Als voorzitter van de Raad van State adviseert de koning dus zichzelf. De Raad van State is ook de hoogste bestuursrechter. Er zijn dictaturen waar de persoonlijkheidscultus minder uitbundig wordt uitgevent.
Grondwet houdt Oranje in het zadel
De Nederlandse Grondwet is geheel ingericht om de positie van het Oranje-huis te beschermen. Alles dient een teruggang naar een republikeinse staatsvorm te voorkomen, ook al zou dat de wens zijn van een meerderheid van het electoraat. Kort gezegd komt het erop neer dat de overgang naar een republiek een meerderheid in het parlement behoeft. Daarna dienen verkiezingen plaats te vinden, waarna een twee derde meerderheid in het parlement met het vestigen van de republiek dient in te stemmen. Een procedure die zich niet goed verhoudt tot het principe van een democratie waar dient te gelden dat een meerderheid beslist.
Normaal gesproken is de functie van een grondwet de bescherming van het volk tegen de machthebbers, in de zin dat de grondrechten van de bevolking zijn gewaarborgd. In het Nederlandse geval is het meer de bescherming van de Oranjes tégen de bevolking. Zelfs wanneer de meerderheid van het volk geen monarchie meer wil, blijft Nederland een monarchie, beschermd door onmogelijke procedures vastgelegd in de Grondwet.
Exit-strategie denkbaar
Zitten we met zijn allen dan constitutioneel vast in de dwangbuis van Oranje?
Niet per se. Er is een exit-strategie denkbaar. Ten eerste zal het koningschap moeten worden ontdaan van zijn belangrijkste attractie: zijn magistrale verdienmodel. De budgetten voor het koningshuis zijn vrij in te vullen. Het is zelfs denkbaar – zeker gezien de omvang van het Oranje-vermogen – deze functie op vrijwilligersbasis te laten uitvoeren, met alleen een vergoeding van de onkosten, die dan wel veel kritischer dan nu het geval is tegen het licht moeten worden gehouden. Daarbij zou het goed zijn als de Oranjes openheid geven over hun vermogenspositie, zodat er goede en redelijke afspraken kunnen worden gemaakt bij de afbouw van het huidige exorbitante vergoedingssysteem, dat op steeds meer onbegrip stuit. Het valt niet uit te leggen dat normale Nederlanders wanneer ze een spaarrekening hebben elk jaar de hoogte van het bedrag op die rekening moeten aangeven om daarover belasting te betalen, terwijl het grote vermogen van de Oranjes op grond van privacy geheim mag blijven. Bij die opening van de boeken zou het ook dringend gewenst zijn dat er transparantie komt over de zakelijke belangen van het koningshuis, zodat privé en zakelijk van elkaar gescheiden kunnen worden, zoals dat bij andere gezagsdragers de normaalste zaak van de wereld is.
Een sterke reductie van het monarchale verdienmodel zou bijdragen aan een vermindering van de animo de functie van het koningschap te willen uitoefenen. Om deze ontmoedigingsstrategie te versterken zou er een model kunnen worden geïntroduceerd waarbij iedere euro die op het koningshuis kan worden bespaard, vloeit in een speciaal fonds ter leniging van de financiële nood van de zwaksten in de samenleving. Een soort Oranje-fonds voor de minima. Het Huis van Oranje-Nassau, verheugd zoveel te kunnen bijdragen aan de leniging van de nood van zoveel zwakkeren in de samenleving, zou vervolgens collectief kunnen bedanken voor de eer van het koningschap. De uitoefening van het koningschap komt dan grondwettelijk in handen van de Raad van State, en die zou vervolgens de weg naar de republiek kunnen openen. De Staten-Generaal zal vervolgens het besluit van de familie van Oranje-Nassau het koninklijke ambt niet meer te willen vervullen vanzelfsprekend respecteren en unaniem – dan wel tenminste met de benodigde twee derde meerderheid – instemmen met deze wens. De weg naar de republiek ligt dan open.
Erfopvolging schendt Rechten van het Kind
Mocht deze route in de praktijk toch niet begaanbaar lijken, is er ook nog de Europees-rechtelijke weg. Nederland is lid van de Europese Unie, die zich steeds meer manifesteert als ‘waardengemeenschap’, de verdediger van mensenrechten en democratie. Daarin past geen monarchie. De EU is de laatste jaren terecht zeer kritisch geweest over lidstaten in Midden-Europa die maatregelen namen die een onafhankelijke rechtsgang bemoeilijkte dan wel bedreigde. Terecht, maar het zou ook op zijn plaats zijn wanneer er kritisch wordt bezien hoe staatsvormen als de monarchie zoals in Nederland, zich verhouden tot de ‘waarden’ die de EU in de wereld uitdraagt. Zo is het grondwettelijke artikel dat kinderen bij geboorte automatisch verplicht tot een beroepskeuze waarvoor zij niet hebben geopteerd, in flagrante overtreding van artikel 6 van de Verklaring van de Rechten van het Kind, dat kinderen een vrije ontwikkeling garandeert. Op de keper beschouwd is dat een even grove schending van de mensenrechten als het gedwongen kinderhuwelijk of kinderarbeid. Hier ligt ook een taak voor Nederland zelf om dergelijke misstanden zo snel mogelijk te beëindigen.
Daarnaast is het voor een samenleving die gelooft in gelijke kansen voor iedereen, een onverdraaglijke gedachte dat de hoogste functie – die van het staatshoofd – is voorbehouden aan de leden van één familie. De fundamentele gedachte van de Verlichting, dat alle mensen gelijkwaardig geboren worden, wordt hier met voeten getreden. De monarchie is daarmee het symbool van het gebrek aan sociale mobiliteit. Het opheffen ervan zou dienen als een katalysator van een nieuwe sociaal-economische dynamiek.
De conclusie moet zijn dat indien een meerderheid van de bevolking in Nederland een republiek wenst, deze ook tot stand moet worden gebracht. In het verleden getroffen regelingen in de Grondwet mogen daar geen beletsel voor vormen. Waar een wil is, is een weg.
De overzeese gebiedsdelen
Nederland bestaat niet alleen uit het stuk land in de delta van de rivieren die eindigen in de Noordzee. Nederland kent ook ‘overzeese gebiedsdelen’. Van deze delen van het rijk is bekend dat de bevolking daar nogal monarchistisch gezind is. De vraag dient zich aan hoe om te gaan met de bevolking van deze rijksdelen, die wellicht geen voorstander is van een republiek. Deze vraag laat zich op voorhand niet zo makkelijk beantwoorden. De mogelijkheden die er zijn zullen in goede samenspraak met de bevolking in de overzeese gebiedsdelen moeten worden verkend. Een mogelijkheid is dat deze landen meegaan in de republiek. Een andere mogelijkheid is dat deze landen onafhankelijk worden en hun eigen weg gaan, al dan niet met een band met Nederland. Een mogelijkheid zou ook zijn dat zij een eigen koninkrijk vormen met de Oranjes.
Republiek voor de toekomst
Een ruime meerderheid van de landen die de wereld telt heeft een president. Geen enkele grootmacht of potentiële grootmacht – niet de Verenigde Staten, noch China, Rusland, India, Brazilië of de Europese Unie – wordt geregeerd door een vorst. Zelfs van de middelgrote machten zijn uitsluitend nog Japan en het Verenigd Koninkrijk een monarchie. Vroeger of later zullen evenwel ook deze landen een republiek worden. Het beste bewijs dat monarchieën niet meer van deze tijd zijn, is het verenigde Europa. Niemand is ooit op het idee gekomen dat een vorst het verenigde Europa zou moeten aanvoeren. Dat was eenvoudigweg te absurd, te archaïsch om zelfs maar te berde te brengen. Dat de staatsvorm van Nederland in de toekomst uiteindelijk een republiek zal zijn, dat staat dus eigenlijk wel vast. Wanneer dat zal zijn, dat is eigenlijk de echte vraag. Immers, gezien de geschiedenis van Nederland, is de monarchie een anomalie. In onze egalitaire samenleving vormt, is het republikeinse staatsmodel onontkoombaar om een verdere uitbouw van de democratie mogelijk te maken en de uitdagingen die de toekomst zal brengen het hoofd te kunnen bieden.
De Partij voor de Republiek i.o. wil zich hier de komende jaren voor inzetten. Als stip aan de horizon staat ons de vorming van een Europese republiek voor ogen, een transformatie van de Europese Unie tot een waardengemeenschap van gelijkwaardige burgers waarvan vrijheid, gelijkheid en broederschap de fundamenten zijn. Daarover meer in ons Tweede Manifest, dat weldra zal volgen.
Lodewijk Brunt, Manuel Kneepkens en René Zwaap zijn lid van het Initiatiefcomité van de Partij voor de Republiek i.o.
Gerard van der Zwan is lid van het Comité van Aanbeveling van de Partij voor de Republiek i.o.
Voor verdere informatie over de Partij voor de Republiek en aanmelding als lid volg deze link.