De republiek van Weimar is in de Duitse tv-dramaserie Babylon Berlin de vertrouwde poel van zonde en politieke intriges, maar is tegelijkertijd aantrekkelijker dan ooit. Deze maand ging bij de Duitse ARD de derde reeks van de deze duurste Europese tv-serie aller tijden van start. Raymond van den Boogaard vergelijkt de serie met Rainer Werner Fassbinders legendarische Berlin Alexanderplatz en ontwaart stijgende waardering voor de verloren droom van Weimar.
Tekst: Raymond van den Boogaard
De duurste televisieserie ooit in Europa gemaakt, Babylon Berlin, confronteert de kijker met een pervers genoegen. De serie speelt in 1931, ten tijde van de Weimar-Republiek, de eerste democratische Duitse staat, die van alle kanten, links en rechts, bedreigd wordt. De twee hoofdpersonen in de serie zijn beiden zwaar belast door de recente geschiedenis en de zware sociaal-economische omstandigheden.
Gereon Rath, uit Keulen afkomstig maar in Berlijn op zoek naar een sm-filmpje waarmee zijn vader, een politicus, afgeperst dreigt te worden, lijdt aan zijn oorlogsherinneringen. Heeft hij nu wel of niet zijn broer in de steek gelaten, toen deze kermend in de loopgraaf om hulp smeekte? Die onbeantwoorde vraag klemt te meer omdat de vrouw van zijn inmiddels als vermist gemelde broer de liefde van zijn leven is, en hij de hare. Slechts door een morfineverslaving slaagt Rath erin de psychische spanning die dit alles bij hem teweeg brengt, nog enigszins in de hand te houden.
Even gecompliceerd is het leven van de tweede hoofdfiguur, Charlotte Ritter. Zij woont met haar moreel diep gezonken arbeidersfamilie, waar drank en incest de regel zijn, in een gore huurkazerne. Charlotte moet voor het zootje de kost verdienen, en doet dat met grote vindingrijkheid. Als dagloner verricht zij secretariële werkzaamheden op het hoofdbureau van de Berlijnse politie – vandaar dat zij Rath ontmoet en er op den duur zelfs in slaagt zijn assistent te worden. Maar dat brengt niet genoeg geld in het laatje. ’s Nachts werkt ze als taxi-dancer in een chique nachtclub, Efti Moka, waar ze op afroep in de kelders ook seksuele diensten verleent.
Alles aan het Berlijn van 1931 is op het eerste gezicht even afschuwelijk. De politie is volkomen corrupt, de nachtclub is in handen van een tegenstanders martelend misdaadsyndicaat. Berlijn is ook het slagveld van allerlei groepen Russen – aristocraten, leninisten, anarchisten, trotskisten – die elkaar onderling verraden en naar het leven staan. Communisten die op 1 mei door de straten willen marcheren, worden door de politie met machinegeweer neergemaaid, waarna de moorden van hogerhand aan de communisten zelf worden toegeschreven. Ex-militairen die de nederlaag van 1918 niet kunnen verkroppen, formeren als voorbereiding op een autoritaire machtsgreep, in het geheim een leger met volgens het verdrag van Versailles verboden wapens – daarin terzijde gestaan door wat grootindustriëlen. De Sovjet-ambassade in Berlijn stelt bereidwillig zelfs een hele trein met gifgas ter beschikking.
Onverantwoord en onheilspellend
Het is allemaal héél erg, zedelijk en politiek volstrekt onverantwoord en onheilspellend. De perversie ligt erin dat je als kijker onmiddellijk naar dit Berlijn zou willen afreizen, als het nog bestond. De Duitse hoofdstad is ook tegenwoordig nog wel een bezoek waard natuurlijk – er gebeurt veel op cultureel gebied en hoewel ook in Berlijn de ontwikkeling is ingezet waarbij nog slechts de rijken zich een woning kunnen veroorloven, heerst er nog steeds een merkwaardig informele sfeer. Maar Berlijn nu is natuurlijk ook een heel verantwoorde stad, net zo verantwoord en ernstig en bedachtzaam als de rest van Duitsland. Saai, met andere woorden. Nee, dan de Weimar Republiek. Dat was leven!
Onwillekeurig denkt de oudere kijker terug aan die eerdere Duitse televisieserie over Berlijn in de Weimar-Republiek, Berlin Alexanderplatz, uit 1980, van Rainer Werner Fassbinder. Overeenkomst is dat beide series op een roman zijn gebaseerd – Berlin Alexanderplatz op de gelijknamige roman van Alfred Döblin uit 1929, Babylon Berlin op de misdaadromans van de hedendaagse auteur Volker Kutscher. In beide gevallen is de stad Berlijn een morele afgrond waarin liefde en seks zakelijke instrumenten van overleving zijn geworden, de mens de mens een wolf is en het nazisme zijn schaduw vooruitwerpt. Alleen het tempo waarin de verdorvenheid over de kijker wordt uitgestort, verschilt: het Berlijnse leven lijkt in 2019 vijf keer zo snel te gaan als in 1980 – wellicht tekenend voor de wijze waarop ons eigen leven tussen 1980 en 2019 sneller en zenuwachtiger is geworden.
Een ander opmerkelijk verschil is de manier waarop de kijker zich verhoudt tot de protagonisten. Bij Fassbinder is de hoofdpersoon, Franz Biberkopf, misschien niet onsympathiek, maar per slot van rekening toch een schlemiel die teloorgaat. Rath en Ritter daarentegen blijven aantrekkelijke personages, hoe onethisch hun optreden ook vaak is. Zij worstelen zich door het leven van de grote stad, en dat is genoeg om ze tot positieve helden te maken. Zij reflecteren maar zelden over de merites van hun leven of de maatschappij of staat waarin zij leven. Daarvoor hebben ze het er te druk mee om van de omstandigheden het beste te maken. Heden is dat kennelijk voldoende om geloofwaardig te zijn en bij de kijker sympathie op te wekken.
Dramatische verschuiving
Deze dramatische verschuiving van het beeld markeert, denk ik, de verandering in de manier waarop in Duitsland in het algemeen wordt aangekeken tegen de Weimar-Republiek. Het was de eerste democratische staat uit de Duitse geschiedenis – nadat een poging in 1848 van studenten in Frankfurt op niets was uitgelopen. ‘Weimar’ was in 1919 een moeilijke geboorte: in Berlijn, München en elders waren er revolutionaire pogingen, geïnspireerd door de Russische revolutie, om in plaats van een ‘burgerlijke’ democratie een arbeidersstaat te stichten. Bij de onderdrukking daarvan verbonden de sociaaldemocraten zich met rechts-nationalistische groeperingen die zelf allerminst democratische plannen hadden.
Het was niet de enige handicap voor de jonge staat: de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog stelden zware economische eisen omdat zij tot elke prijs wilden vermijden dat Duitsland zich ooit nog tot een Europese grootmacht zou kunnen ontwikkelen; de kapitalistische crisis van 1929 maakte een eind aan de spectaculaire economische groei die het land ondanks alles medio jaren twintig had doorgemaakt. Als klap op de vuurpijl kwam in 1933 Hitler aan de macht dankzij de instituties van die zelfde republiek: president Von Hindenburg benoemde Hitler tot rijkskanselier – in welke functie de Führer de staat, en niet te vergeten ook de hoofdstad Berlijn, kaapte voor zijn plannen.
Dus toen in 1949 de Bondsrepubliek Duitsland werd gesticht was er de grondleggers van de tweede democratische staat uit de Duitse geschiedenis veel aan gelegen de afstand tot ‘Weimar’ zo groot mogelijk te houden. ‘Weimar’ gold voortaan als een afschuwwekkende mislukking, die bij de stichting min of meer voorgeprogrammeerd was geweest. De president van de Bondsrepubliek wordt bijvoorbeeld niet, zoals die van ‘Weimar’, direct gekozen maar door de Bondsdag benoemd – 1933 zou zich nooit meer kunnen herhalen. Maar de voornaamste verandering in 1949 was misschien nog wel dat in de Bondsrepubliek gematigdheid in alle opzichten de norm werd, waaraan streng moest worden vastgehouden.
Elke suggestie van Duitse grootmacht moest worden vermeden, extreem-rechtse en extreem-linkse partijen werden bestreden en meestal verboden. Militarisme, anders dan loyale deelname aan de Navo ter verdediging tegen de Rus, was uit den boze. De nieuwe Duitse bescheidenheid vond zijn uitdrukking in de plaats waar de Bondsdag en de ministeries werden gevestigd: Bonn, zo’n beetje het slaperigste, kleinburgerlijkste stadje dat je je kunt voorstellen. Toen Bondskanselier Kohl in 1990 voorstelde om parlement en ministeries te verhuizen naar Berlijn – dat door de opheffing van de DDR en de geallieerde bezetting weer als potentiële hoofdstad in aanmerking kwam – leidde dat tot felle debatten in Duitsland zelf. Berlijn, dat was de stedelijke moloch die het symbool was van de mislukking van ‘Weimar’ en – daarvoor en daarna – van een Duitse machtspolitiek die stond voor oorlog en verwoesting.
Sindsdien is er veel veranderd. Duitsland heeft zich, ingebed in de Europese Unie, opnieuw tot grootmacht ontwikkeld – voorlopig alleen economisch. De consequente politieke gematigdheid van de gevestigde partijen CDU, SPD en FDP heeft plaatsgemaakt voor een veel gevarieerder politiek palet, waarin met name de extreem-rechtse AfD opvalt. De georganiseerde – in sommige opzichten valse – bescheidenheid van de Bondsrepubliek staat op de tocht – nu steeds vaker van Duitsland, als sterkste land in de EU, het voortouw neemt in Europa. Politiek wordt in deze context steeds minder een oefening in braafheid, en meer een interne strijd voor waarden die niet langer vanzelfsprekend zijn. Politiek, kortom, is de kunst van het mogelijke.
Binnen deze nieuwe context wordt de Weimar-Republiek niet langer als een te mijden vreselijk voorbeeld gezien, maar meer als een democratisch Duits experiment dat misschien ook anders en beter had kunnen aflopen. In februari is in Weimar – Duitse democratieën worden altijd vér weg van Berlijn gesticht – het eeuwfeest van de stichting van ‘Weimar’ feestelijk herdacht in het stadstheater waar zich in 1919 de Rijksdag had verzameld. Nog maar tien jaar geleden had een soortgelijke herdenking tot felle controverses geleid, maar nu heerste onder aanvoering van bondskanselier Merkel roerende eensgezindheid: het was toch de eerste democratische staat, die was geconfronteerd met allerlei bedreigingen – waaraan die van nu trouwens vaag doen denken. Achteraf misschien toch een staat om zuinig op te zijn.
De serie Babylon Berlin is uitdrukking van deze zelfde herwaardering. Hij maakt ‘Weimar’ zelfs een beetje ‘schick’ want het is een fantastische serie die u vooral moet zien. Al die blote dans, vrije verhandelbaarheid van narcotica en andere manifestaties van zonde die in Babylon Berlin zo’n grote rol spelen zoekt men in het ernstige Duitsland van nu echter tevergeefs. Toch een beetje jammer.
Babylon Berlin is in Nederland te zien op de betaaldienst Videoland.