artikelen - Page 12

Socialistische ‘Beatrixist’ komt uit de kast

Joop van den Berg, PvdA-ideoloog van enig statuur, veranderde van overtuigd republikein in tot wat hij zelf als ‘Beatrixist’ omschreef. In zijn bundel verzamelde artikelen ‘Macht verloren, gezag versterkt’, probeert hij deze Werdegang te legitimeren. Dat doet hij niet al te overtuigend.

 

Tekst: Jack Jan Wirken

PvdA-ideoloog komt uit de kast als ‘Beatrixist’

Om de zoveel tijd klinken uit onverwachte hoek apologetisch geluiden over het moderne koningschap.  Politici, journalisten en wetenschappers relativeren hun oorspronkelijk kritische positie ten opzichte van de monarchie.  Dit dan in het licht herwaardering van traditie, van een dam tegen populisme of van de vrees voor een electorale backlash die van kritiek op het vorstenhuis het gevolg zou zijn.  In Engeland is Jeremy Paxman een tot de verbeelding sprekend voorbeeld van deze categorie bekeerlingen. In Nederland valt te denken aan Jan Marijnissen. Joop van den Berg voegt met zijn eerder dit jaar verschenen bundel ‘Macht verloren, gezag versterkt’ een nieuwe loot toe aan deze stam.
Van den Berg was acht jaar voorzitter van de Wiardi Beckmanstichting, enige tijd voorzitter van de Senaatsfractie van de PvdA en voorzitter van een partijcommissie die in 2012 een rapport moest schrijven over het koningschap.  Natuurlijk begint hij met zijn geloofsbrieven. ‘In een democratie wordt het publieke ambt gerechtvaardigd door verkiezing, of tenminste door de verplichting publiek verantwoording af te leggen’.  Als we het bestel opnieuw konden ontwerpen, zouden we niet aan een erfelijk staatshoofd denken. De voorkeur voor de republikeinse staatsvorm is uiterst verdedigbaar. Maar dan wordt zijn redenering losser om uiteindelijk de constitutionele monarchie te omarmen.

Irrationele misvatting
Van den Berg haalt de veronderstelde steun onder de bevolking van stal, de ruim tachtig procent die het koningschap zou steunen. Dat aan dat cijfer wel wat af te doen is passeert hij en constateert ‘dat de rationele doctrine van de democratie ( ) dus blijkbaar niet de enige mogelijke is’. Een irrationele misvatting als sluitstuk van een legitimiteitvraagstuk, dat is de wereld op zijn kop.
In de zoektocht naar argumenten komt ook het punt naar voren dat een aantal stabiele democratieën in West Europa een monarch als staatshoofd kent.  Speciale aandacht krijgt Spanje, waar ‘de koning niet weinig aan de democratische stabiliteit heeft bijgedragen’.  Iets waar in sommige kringen in Spanje toch echt anders over wordt gedacht. Meer in het algemeen valt op te merken dat de hier genoemde stabiliteit niet dankzij, eerder ondanks, de monarchie bestaat.

‘Mijn gedachten over het koningschap hebben gedurende veertig jaar niet stilgestaan’

Braaf aandoende analyses
Van den Bergs stukken munten uit in de precieze reconstructies van de gang van zaken rondom de grondwettelijke verankering van de rol van het staatshoofd en van de veranderingen op het punt van de formatie. Maar ook hier geldt dat de wens om te komen tot een sluitende onderbouwing van de Koninklijke prerogatieven en de dichting van het democratische tekort, via braaf aandoende analyses al snel overgaat in grote bewondering voor de vorstin die op een paar jaar na de troon bezat in de periode waarin Van den Bergs analyses tot stand kwamen.  Wat Wilhelmina was voor Fasseur, dat is Beatrix voor Van den Berg.  Het koningschap van Beatrix wordt gekleurd door haar gezag, haar professionaliteit, haar culturele belangstelling, aldus de auteur.
Er zijn momenten dat Van den Berg met de verwelkoming van de rol van Beatrix schuurt tegen de grenzen van wat democratisch nog acceptabel is. Opmerkelijk voor een staatsrechtdeskundige. De interventie van de koningin in de Nacht van Wiegel ‘getuigde van meer gevoel voor verhoudingen dan politici hadden weten op te brengen’. Beatrix hield politici ‘in de teugel’. Ze was beschermster tegen ‘ groter kwaad’ ‘(lees: delen van het kabinetsbeleid).

Byzantisme
De bejegening door de auteur van al dat Koninklijke neigt naar byzantinisme. Hij heeft het over ijzeren plichtsbetrachting en constitutionele waakzaamheid. Hij rept van ‘waarden als samenhang en duurzaamheid’, ziet ceremonieel ‘waaraan kennelijk sterke behoefte bestaat’ .
Alles verraadt een onbegrensde bewondering. Je zou verwachten dat zoveel waardering voor professionaliteit en plichtsbetrachting bijna wel gepaard moet gaan met een minder positief oordeel over haar opvolger. Maar de schrijver is optimistisch, ondank de te verwachten verschuiving in maatschappelijke interesse bij Willem Alexander. ‘ De nieuwe koning (heeft) een meer uitgesproken relatie met sport en sportbeoefenaren’. Voor wie het staatshoofd in Rio de Janeiro, in het Holland Heineken House en in Sotchi in actie heeft gezien is dit het understatement van de eeuw. Maar, vervolgt Van den Berg opgewekt, ‘een land dat letterlijk lijdt aan toenemende obesitas kan wel een sportieve vorst gebruiken’.

‘Mijn gedachten over het koningschap hebben gedurende veertig jaar niet stilgestaan’, vat Van den Berg samen. Hij stelt dat hij een tamelijk orthodox republikeins verleden heeft, maar dat die orthodoxie inmiddels voor vrijzinnigheid heeft plaats gemaakt. Mildheid, met andere woorden, voor het fenomeen monarchie. Mede veroorzaakt, zoals hij zelf stelt,  door nadere kennismaking met de personen die het koninklijk ambt uitoefenen.  Het lijkt de keerzijde van de blauwdruk die het hof hanteert om potentieel oppositionele krachten te apaiseren en vervolgens aan de zegekar van de Oranjes te binden.

 

J.Th.J. van den Berg
Macht verloren, gezag versterkt,
Historische en staatsrechtelijke  opmerkingen over het koningschap in Nederland
Uitgever: Reed Business, in de reeks ‘Koninklijke Bibliotheek Elsevier’
250 pagina’s
ISBN 9789035252981
Prijs 14,95 euro (paperback), 9,95 euro (e-book)

Boekrecensie: Een departement in oorlogstijd

Tijdens de Duitse bezetting telde Nederland twee ministeries van Justitie: één in Londen met een minister aan het hoofd, één in Den Haag en later Apeldoorn onder leiding van een al dan niet aan de NSB verbonden secretaris-generaal. Rechtshistoricus Marcel Verburg schreef de geschiedenis van een schizofreen departement dat worstelde met een waanzinnige vorstin enerzijds en hondentrouw aan een misdadig regime anderzijds.

 

Tekst: Maurits van den Toorn

‘Is HM wel helemaal normaal?’

Men heeft gepoogd te maken wat ervan te maken viel: een kernachtigere samenvatting is nauwelijks te geven van de geschiedenis van het ministerie van Justitie in de periode 1940-1945. Rechtshistoricus Marcel Verburg geeft ’m zelf in het derde deel van zijn geschiedschrijving van het ministerie van 1798 tot nu.
In de beschreven periode gaat het over twee ministeries. Allereerst het Londense met een minister (achtereenvolgens Gerbrandy, Van Angeren, Van Heuven Goedhart en wederom Gerbrandy) en hooguit een twintigtal ambtenaren, en vervolgens het Haagse (vanaf 1943 gehuisvest in en om Apeldoorn) zonder minister, maar wel met zo’n 250 ambtenaren en contractanten onder leiding van een secretaris-generaal. Een onvoorziene situatie, met als vreemd gevolg vijf jaar lang twee Staatscouranten, beide voorzien van de traditionele aanhef ‘officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden’. Dat kan bijna niet anders dan een omissie van Duitse zijde zijn geweest, want een instelling als de Koninklijke Bibliotheek zag zijn naam wel veranderd in Nationale Bibliotheek.

Onbeschoft gedrag

Uiteraard komt in het Londense deel Wilhelmina met haar wazige ideeën over ‘vernieuwing’ uitgebreid aan bod. Verburg voegt er een dimensie aan toe door een direct verband te leggen tussen het bij tijd en wijle – onomwonden gezegd – krankzinnige en onbeschofte gedrag van de vorstin en haar ruime gebruik van methadon en vooral pervitine; meer daarover elders in dit nummer.
Dat drugsgebruik was niet onbekend. Fasseur meldde eerder al in zijn biografie nog wat voorzichtig dat de vorstin methadon gebruikte en dat het stimulerende middel pervitine haar ‘vermoedelijk niet onbekend was’. Dit op basis van de memoires van haar particulier secretaris Thijs Booy uit 1965. Typisch dat iets wat dus al een halve eeuw bekend was met het verschijnen van Verburgs boek ineens de aandacht van de media trok. Een kwestie van komkommertijd of is de tijd er nu rijp voor om openlijk de vraag op te werpen of het staatshoofd wel helemaal compos mentis was? Uit dagboekaantekeningen van de diverse ministers blijkt dat die vraag indertijd in Londen ook al boven de markt hing (‘Is HM wel geheel normaal?’ in de woorden van minister Van Heuven Goedhart van Justitie).
Minder bekend maar zeker zo interessant zijn de gebeurtenissen in Den Haag en Apeldoorn. Het departement was in zekere zin dubbel onthoofd: niet alleen de minister, maar ook secretaris-generaal Van Angeren was naar Londen vertrokken. Opvolger van die laatste werd loco-SG J.C. Tenkink (ook secretaris-generaal in de periode 1945-1965). Tenkink was een raadselachtige man wiens optreden illustreert hoe de houding ten opzichte van de bezetter zich ontwikkelde. Het zijn de klassieke dilemma’s van een ambtenaar in oorlogstijd, gelardeerd met een merkwaardige, al dan niet gespeelde naïviteit. In eerste instantie was er sprake van zeer loyale medewerking met de bezetter. Zo liet Tenkink al voorbereidingen nemen op het gebied van de arisering van het bedrijfsleven nog voordat de Duitsers daarom vroegen. Dat wil niet zeggen dat hij antisemiet was, want toen hij de deels joodse procureur-generaal Van Thiel bij Rauter voordroeg voor de functie van directeur-generaal politie, was hij hoogst verbaasd dat dit niet doorging vanwege ‘de Jodenkwestie’. Een wereldvreemde man dus , die niet wist wat er zich al sinds 1933 ten oosten van de grens afspeelde? Toch niet, want Verburg vertelt elders hoe Tenkink voor de oorlog avonden lang doorwerkte om zoveel mogelijk joodse vluchtelingen in Nederland toe te laten.

‘Goede vriend Rauter’

Tenkink was ook van alle SG’s de enige die in maart 1941 ontslag nam omdat hij zich niet kon verenigen met de verdergaan de nazificering van Nederland. Ook daar zit iets raadselachtigs aan, want hij had volgens zijn dagboek over dat ontslag ‘een zeer aangenaam gesprek met Brigadeführer Rauter, waarin bleek dat wij ondanks enkele ruzies goede vrienden waren gebleven. Het gesprek werd beiderzijds op hartelijke toon gevoerd.’ Verburg noemt die passage opmerkelijk, want het zal Tenkink op dat moment toch niet onbekend zijn geweest dat ‘goede vriend’ Rauter nog maar enkele weken eerder de Februaristaking keihard had laten neerslaan, met zeker negen doden als gevolg. Verstandig om uit lijfsbehoud zo’n gesprek aangenaam te houden, dat wel, maar waarom dan zo’n ontboezeming achteraf?

Meikever

Justitie kreeg als een van de weinige departementen een NSB’er als secretaris-generaal, J.J. Schrieke. Een opmerkelijke carrièresprong voor iemand die pas in juni 1940 lid van de beweging was geworden, een zogenoemde ‘meikever’. Hij krijgt van Verburg een redelijk gunstig oordeel als een vakman die efficiënt leiding heeft gegeven aan het departement en de zaak op gang hield, in veel gevallen door weg te kijken of niets te doen aan onaangename kwesties. Dat werd hem in zekere zin makkelijk gemaakt doordat echt gevoelige zaken – met name de Jodenvervolging en het beheer over de politie – steeds meer direct door de Duitsers werden uitgevoerd. Justitie kon zich daardoor beperken tot ‘reguliere’ taken als wetgeving, zij het dat die liefst van nationaalsocialistische snit diende te zijn. Verburg meldt dat de rechters die Schrieke na de oorlog veroordeelden – tot twintig jaar gevangenisstraf, in 1955 kwam hij vrij – het hem zwaar aanrekenden dat hij wetgeving had geïnitieerd op het gebied van huwelijksrecht (echtscheiding). Waarom dat hem zo zwaar werd aangerekend is niet helemaal duidelijk, want het ging om wetgeving die niets met het nationaalsocialisme van doen had, anders dan bij de beoogde herziening van het kinderrecht. Beide pogingen strandden door de naderende bevrijding.
Verburg concludeert dat er alles bij elkaar genomen voor het departement wel veel was gebeurd, maar niet zoveel veranderd. Daarmee is de ambtelijke microkosmos van Plein 2B een afspiegeling van de Nederlandse maatschappij waar het in veel opzichten na 1945 ook al snel weer ‘business as usual’ was, zonder al dan niet vorstelijk geïnstigeerde vernieuwing of doorbraak.

Marcel Verburg:
Geschiedenis van het Ministerie van Justitie 1940-1945. Een departement in oorlogstijd
Boom Uitgevers, Amsterdam 2016
ISBN 9 789089 539229
Prijs € 34,90
e-book ISBN 9 789058 758569
prijs € 20,-

 

Courtisane, dubbelspionne en moeder van het feminisme

Ze was de eerste feministe van het Nederlandse taalgebied en spioneerde zowel voor zowel de republikeinse als de monarchistische zaak.  Het liefdesleven van de Groningse Etta Palm d’Aelders (1743-1799) had de nodige politieke implicaties.

 

Tekst: Adriaan Boiten

De dartele liefdeslonken van Etta Palm

In de Bataafse Republiek was geen publieke rol voor vrouwen weggelegd. De Bataven waren een nieuwe maatschappij aan het opbouwen en de angst bestond dat gelijkberechtiging van man en vrouw het hele project in gevaar zou brengen.  Pieter Vreede, een radicale republikein, voegde er nog een argument aan toe. De ‘grondvergaderingen’ zouden veranderen in ‘vrolyke assemblés’ vanwege de ‘dartle liefdeslonk’ van geachte vrouwelijke afgevaardigden.

Deze opvatting heerste ook bij de Franse revolutionairen, die een afkeer hadden van de salons van het ancien régime, waarbinnen vrouwen op geraffineerde wijze invloed probeerden te krijgen op de politiek. In de Bataafse Republiek waren vrouwen vooral nuttig als Republikeinse Moeders – een kwaliteit die hen natuurlijkerwijze uitsloot van openbare zaken vanwege zwangerschap, kraambed en zorg voor kinderen.

Geroemd courtisane

Er was één vrouw die al deze vooroordelen tartte. Zij wordt de ‘eerste Nederlandse feministe’ genoemd: Etta Palm d’Aelders (1743-1799). Zij zette in 1779 een salon op in Parijs – in de Rue Favard – en had in 1790 als eerste vrouw de liberale politieke club Société des Amis de la Vérité toegesproken. Bovendien waren ‘dartele liefdeslonken’ haar specialiteit; ze was in Parijs een om haar intelligentie en schoonheid geroemde courtisane, die het bed deelde met politici en diplomaten. Geen vrouw met wie je kon aankomen bij je Republikeinse Moeder.

Al vroeg in haar leven was duidelijk dat Etta niet in de wieg gelegd was voor huiselijke deugden. Opgegroeid in een orangistisch milieu, was ze een ‘dame van fatzoen’ –  een vrouw die vooral bezig was haar uiterlijke schoonheid te gebruiken. Haar geboortestad Groningen werd al snel te klein voor haar. Geneigd tot ‘spelletjes en partijen’, maakte ze kennis met machtige mannen en viel tenslotte, in 1768, voor de charmes van de drieëndertig jaar oudere jonkheer Douwe Sirtema van Grovestins. Deze hoveling was een vertrouweling van prinses Anna van Hannover geweest – de weduwe van stadhouder Willem IV – en onderdeel van het beruchte Friese Cabaal, dat grote invloed had gehad op de politiek in de Republiek.

Franse geheime dienst

In 1773 verliet Etta de bejaarde Fries en vertrok naar Parijs, alwaar ze zich liet onderhouden door vooraanstaande mannen. Hierdoor wekte zij de belangstelling van de Franse geheime dienst, die haar in 1778 rekruteerde om te spioneren voor de monarchistische zaak. In die tijd ging ze ook werken voor Raadspensionaris Laurens Pieter van der Spiegel, de machtigste orangist uit de Republiek, die haar waarschijnlijk nog kende uit de tijd dat ze zich in Haagse hofkringen bewoog.

Baronesse d’Aelders, zoals ze zich ging noemen, raakte pas in revolutionair-republikeins  vaarwater door haar betrokkenheid bij de feministische zaak. Ze was overtuigd geraakt van de gelijkberechtiging van man en vrouw –  waarschijnlijk door haar ervaring dat ze in verstandelijke en gevoelsvermogens niet onderdeed voor haar minnaars en salonbezoekers. Ze kreeg in Frankrijk in 1790 bekendheid door haar politieke rede ‘Sur l´injustice des Loix en faveur des Hommes, au dépens de Femmes’ (‘Rede over het onrecht van wetten die mannen begunstigen ten koste van vrouwen’). Van der Spiegel wantrouwde haar vanwege haar radicale activiteiten en zo kwam Etta Palm zonder inkomsten te zitten.

Tenslotte bood ze de revolutionaire regering in Parijs haar diensten aan. In 1792 werd ze door het Franse bewind naar Den Haag gestuurd om monarchistische Franse emigrés als Pierre de Beaumarchais en Charles-François Dumourriez te bespioneren. Ook deze geldstroom droogde op, waarna ze probeerde in de gunst te komen van stadhouder Willem, gebruik makend van oude banden en verdiensten. Deze poging liep echter op niets uit, omdat in 1795 de Oranjes naar Londen vluchtten en de Fransen vanaf toen de dienst uitmaakten in de Republiek.

Radicaal geschrift

In het revolutiejaar 1795 was ze hoogstwaarschijnlijk de schrijfster van ‘Ten betoog dat de VROUWEN behooren deel te hebben aan de REGEERING VAN HET LAND, door P.B.v.W.’, een radicaal-feministisch geschrift. In hetzelfde jaar werd ze beschuldigd van verraad omdat ze de Franse onderhandelaars tijdens de vredesbesprekingen zou hebben willen overhalen de Bataafse Republiek in te lijven – in lijn met het ‘veroveringsrecht’. Het Bataafse Comité van Waakzaamheid kreeg lucht van deze manipulaties en zette Etta Palm gevangen in het Kasteel van Woerden, waar ook mede-orangist Van der Spiegel in bewaring zat. Haar gezondheid leed zeer onder haar gevangenschap en kort na haar vrijlating (wegens gebrek aan bewijs) in 1798 stierf ze in Den Haag, op 28 maart 1799 op 55-jarige leeftijd.

Pas lang na haar dood kreeg Etta de verschuldigde eer. De historica Judith Vega pleitte in haar artikel ‘Feminist Republicanism. Etta Palm-Aelders on Justice, Virtue and Men’ in het blad History of European Ideas (1989) de ambivalente rol van Etta Palm tussen republicanisme en Orangisme te begrijpen in het licht van de ingewikkelde geschiedenis van het feminisme. Ook kreeg Etta een persoonlijk monument met in de op haar leven gebaseerde roman ‘Het zesde bedrijf’ van P.F. Thomése (1999).

Deze schets is deels gebaseerd op artikelen van Gérard Arboit uit 2008 en Eveline Koolhaas-Grosfeld uit 2013.

Agenda: 3 december 2016 – Hans van den Bergh-lezing 2016

Dit jaar zal voor de derde keer de Hans van den Bergh-lezing uitgesproken worden. Dat zal gebeuren op 3 december, de verjaardag van de naamgever. Als spreker zal optreden kleinkunstenaar, acteur en zanger Erik van Muiswinkel. In het theater, op televisie en radio heeft hij zich regelmatig kritisch uitgelaten over de monarchie. Als student Nederlands in Amsterdam kreeg hij ooit les van Hans van den Bergh.

erik-van-muiswinkel
Erik van Muiswinkel

De lezing, die mede mogelijk wordt gemaakt dankzij een bijdrage van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG), is vernoemd naar prof. dr. Hans van den Bergh (1932-2011). Jarenlang liet deze in woord en geschrift zijn republikeinse mening horen. Van zijn hand verschenen diverse boeken waarin hij vele argumenten gaf ter bestrijding van de monarchie: Eén over Oranje of de Republiek der Nederlanden (1989), Klein republikeins handboek (2002, 2013) en Doe het niet, Alex! (2011).

In 2014 werd de Lezing uitgesproken door de classicus Anton van Hooff en in 2015 door de historicus en biograaf Dik van der Meulen.

De Hans van den Bergh-lezing 2016 zal plaatsvinden in Amsterdam. Nadere details zullen ruim op tijd bekend gemaakt worden via onder andere de site van ‘De Republikein’ (www.rotestsite.nl), de website van het NRG (www.republikeinen.nl) en daaraan verbonden Facebook-pagina’s.

 

Gedichten voor deze tijd (3): Trump, el Baghdadi en ander vertier

Als Syrische presidenten keizer worden,

en Turkse leiders sultan zijn

als Limburgse wethouders zich koning weten

en het volk gedwee verwordt tot een lakei

 

is het tijd om

op te staan

 

de muren van de luie slaafsheid

om te werpen

de gebouwen van de warme domheid

af te breken

 

niet met de vuist

niet met de kogel

niet met de bom

 

nee, sloop ze met het woord

sloop ze met de rede

sloop ze met de pen

 

Als Salafisten Allah worden van de Wet

en Soennieten God van alle het andere

als een Amerikaan d’olijftak vervangt door het geweer

en het volk schreeuwend dom het ja-woord geeft

 

is het tijd om

op te staan

 

de muren van geestelijk onvermogen

om te werpen

de gebouwen van aangenaam niet weten

af te breken

 

niet met de vuist

niet met de kogel

niet met de bom

 

nee, sloop ze met het woord

sloop ze met de rede

sloop ze met de pen

Redactioneel: De macht van het matriarchaat

De inmiddels overleden Volkskrant-journalist Han Hansen profeteerde in 1993 in zijn boek De koning komt! dat de discussie over het voortbestaan van de Nederlandse monarchie in een stroomversnelling zou komen zodra de troon na vier koninginnen weer bezet werd door een man. De acceptatie van de monarchie was volgens Hansen verbonden met de zegeningen van het matriarchaat. Oranje-vorsten van mannelijke kunne kampten immers steevast met huizenhoge imagoproblemen, met als dieptepunt natuurlijk de immer schuimbekkende, paranoïde Willem III, alias Koning Gorilla.

Een man op de troon betekent in Nederland steevast een enorme impuls voor het republikeinse streven. Daarom is Willem-Alexander ook wel ‘de troefkaart van de republikeinen’ genoemd. Getuige de rasse toename van het aantal republikeinen in Nederland  begint dit mechanisme al behoorlijk effect te sorteren. De irritaties over de spilzucht van het hof nemen dagelijks toe. Zal ‘Willem IV’ de rit ongestoord kunnen uitzitten om het stokje aan dochter Amalia door te geven zodat het traditionele Nederlandse matriarchaat weer zijn beloop neemt?

Voor de redactie van ‘De Republikein’ was dit vraagstuk reden om ons nader te concentreren op het fenomeen van het matriarchaat. Bestaat er zoiets al een ‘vrouwelijke’ regeerstijl en zo ja, waarin verschilt die dan met de mannelijke? In het geval van Hillary Clinton vs. Donald Trump (zie het verhaal van onze redacteur Maurits van Toorn ) lijken die verschillen evident. In het geval van Koningin Wilhelmina – lees de bijdrage van Gerard Aalders over het nieuws dat de vorstin verslaafd was aan een pepmiddel –  is die tegenstelling minder makkelijk zichtbaar. Maar zij werd dan ook ‘de enige kerel van de Nederlandse oorlogskabinet in Londen’ genoemd.

Elders in de wereld moet nog steeds een begin worden gemaakt met het matriarchaat: in Japan bijvoorbeeld wordt zelfs de vrouw van de Keizer met de nek aangekeken door de hofhouding, zo schrijft onze nieuwe redacteur Hans van der Lugt, die zelf jaren correspondent was in het Land van de Rijzende Zon.

Met gepaste trots presenteren wij de bijdragen van Lodewijk Brunt en Manuel Kneepkens, twee eminente auteurs die verhalen leverden over respectievelijk de rol van de koninklijke familie in het universum van weekblad Privé  en de vrijstaat Carnaro, in 1918 gesticht door de Italiaanse dichter D’Annunzio. Niet onvermeld mag blijven het verhaal over Cleopatra van onze huisclassicus Anton van Hooff: was de wereld echt anders als haar neus een tikkeltje korter was geweest?

Tot slot verwelkomen wij van harte de komst van Hans Maessen, voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG) als onze nieuwe columnist. De komende maanden zal de redactie van dit blad samenwerken met het NRG in een gezamenlijk onderzoek naar de werkelijke kosten van de monarchie, dat volgend jaar zal worden gepresenteerd als onderdeel van een vergelijkend Europees kostenonderzoek onder de vlag van de Alliance of European Republican Movements (AERM). Voor de broodnodige financiering hiervan start het NRG binnenkort een crowdfunding. Zegt het voort!

 

 

 

 

 

Column Hans Maessen: Prins van de startups

Hoe kan iemand die vanaf zijn geboorte voorbestemd was om nooit iets te hoeven doen ambassadeur wordt van een organisatie van mensen die van niets iets weten te maken?  In Nederland is dat mogelijk. Prins Constantijn is onlangs benoemd als  ‘special envoy’  van StartupDelta, een overheidsorganisatie die als  doel heeft startende bedrijven in Nederland te ondersteunen.  Afgelopen anderhalf jaar was Neelie Kroes de special ambassadeur van deze club.  Met haar lef en charme heeft ze in die tijd er mede voor gezorgd dat Nederland een vooraanstaande positie in Europa heeft gekregen als  startup-land.

Startups zijn sexy, maar de vraag is of het hier niet gaat om de zoveelste hype die op springen staat.  Elke stad, provincie en onderwijsinstelling in Nederland heeft tegenwoordig zijn eigen startup-beleid.  Door de vele regelingen en organisaties zien startende bedrijven zelf de bomen in het bos niet meer.  De eerste signalen komen binnen uit het buitenland dat investeringen in startups luchtbellen zijn die  gedoemd zijn te knappen.  De effecten op de arbeidsmarkt zijn gering, waardoor nu ook ‘scale ups‘ meegenomen worden in het beleid. Het betreft hier kortom een uiterst fluïde onderwerp.

Maar volgens minister Kamp en voorgangster Kroes is Constantijn van Oranje de ideale persoon om leiding te geven aan StartupDelta.  Het officiële persbericht maakt gewag van Constantijns ‘brede ervaring bij overheid en bedrijfsleven’.  In de praktijk wordt hij op de positie geparachuteerd door Kroes, van wie hij eerder adjunct-kabinetschef was toen zij in Brussel als eurocommissaris Digitale Agenda optrad.  Met die ervaring zou hij nauw verbonden zijn met startups en het regionale- en Europese Startup ecosysteem.  De vraag blijft hoe je als prins die in een gespreid bedje is  geboren, creatievelingen kunt inspireren die het juist niet moeten hebben van de gevestigde orde.
Startups hebben iemand nodig die bestaande structuren kan doorbreken en veranderingen te weeg kan brengen.  Daarvoor zal Constantijn politieke uitspraken moeten doen die hij als lid van het Koninklijk Huis juist niet mag doen omdat hij onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt.  Constantijn gaf bij zijn benoeming zelf al aan dat zijn positie ‘precair’ zal zijn.  Het is hem niet toegestaan een deuk in een pakje boter te slaan.

Zijn benoeming past kortom in de reeks van Willem als watermanager, Laurentien als leesjuf en Maxima als huisvrouw die kinderen moet leren zuinig met geld om te gaan.  Het valt ook op hoe kritiekloos de Nederlandse pers met dit soort benoemingen omgaat.  De vraag wordt niet gesteld of de kwalificaties echt wel zo passend zijn, of de slagkracht van de prins groot genoeg is, of er geen andere kandidaten waren en of het geen groot toeval is dat Constantijn eerder voor Kroes werkte.  Alleen de website voor ondernemers Sprout waagde een kleine sneer te maken door Constantijn te kwalificeren als ’the Fresh Prince of hot air’.

 

Hans Maessen is ondernemer en voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap. Met ingang van dit nummer is hij de huiscolumnist van De Republikein.

De 193 dagen van Keizerin Georgina

Woensdag 29 april 1925 was een zwarte dag voor de Oranjes. Die dag moest koningin Wilhelmina in dynastiek opzicht haar meerdere erkennen in Georgina Mosselmans uit Bergen op Zoom, die trouwde met de kroonprins van het Osmaanse huis en zo qua statuur hoog boven de koningin uittorende. De nachtmerrie duurde echter maar kort.

 

Tekst: Mohamed el-Fers

Na een onstuimige romance in Monaco trouwde Georgina – wel omschreven als de ‘Paris Hilton van de roaring twenties’ –  in Parijs met prins Mehmed Burhaneddin, kroonprins van een dynastie die eeuwen lang heerste over een rijk dat zich uitstrekte van Oost-Europa tot Noord-Afrika.

Het Huis van Oranje was een poppenhuisje vergeleken bij het Osmaanse Keizershuis. Al had de Turkse legerleider Mustafa Kemal in 1922 het sultanaat afgeschaft en de Osmanen in ballingschap gestuurd, in de Almanac de Gotha, het overzicht van de internationale royalty en adelstand, stond een Osmaanse kroonprins in heel wat hoger aanzien dan een ordinair Nederlands vorstinnetje. Volgens het protocol zou Wilhelmina Georgina met ‘Keizerlijke Majesteit’ moeten aanspreken. Dat moet haar een gruwel zijn geweest.

 Jeugdtrauma

Kroonprins Mehmed Burhaneddin zag in 1885 het levenslicht in het Yıldız Paleis van Istanboel. Als kind liep hij een trauma op omdat zijn vader hem steevast op zijn schoot hield in het rijtuig, bij wijze van psychologische afschrikking van eventuele moordenaars. In 1914 werd hij titulair Koning van Albanië, maar het kalifaat ging aan hem voorbij toen zijn oom Mehmed VI na de Eerste Wereldoorlog als sultan ten val kwam.

Georgina Mosselmans werd geboren op landgoed Ruytershove in Bergen op Zoom. Vader was de 32-jarige Richard Frederik Hendrik Mosselmans, opzichter bij de NV Oestercultuur De Parel, moeder Julia Dorrepaal, dochter van een in Nederlands-Indië schatrijk geworden ondernemer. Na vijfendertig tropenjaren had de grootvader van Georgina het landgoed Ruytershove aangeschaft en legde hij zich toe op de exploitatie van oesterputten.

 

Failliete boedel

In 1894 werden de oesterputten in het openbaar bij opbod verkocht. Er blijft genoeg geld in de familie om de dochters te koppelen aan welgestelde mannen. Georgina’s eerste huwelijk is met de Britse Lord Douglas, maar dat huwelijk is onder ongelukkig gesternte geboren en mondt snel uit in een scheiding. In hetzelfde jaar dat haar zus Anna Amalia in Londen huwt met Jonkheer Robert Quarles van Ufford – wiens moeder Cornelia Johanna, Gravin van Limburg Stirum, zo’n beetje het allerblauwste bloed heeft dat er door de Nederlandse aderen kan stromen –  ontmoet Georgina haar Turkse prins aan de roulettetafel in Monte Carlo. Op woensdag 29 april treden ze in Parijs in het huwelijk. De internationale societypers geniet van het oriëntaalse sprookje. Spionnen van Turkije, maar ook  Frankrijk, Roemenië, Griekenland, Groot-Brittannië, Italië, Duitsland, Nederland stortten zich ook op Georgina.

 Geboorteakte

Na 193 dagen is het spookje opeens uit. Naar verluidt schrikt de Osmaanse prins als hij de geboorteakte van zijn echtgenote onder ogen krijgt. Georgina is geen 25 – zoals ze had verteld – maar 46 jaar oud. Burhaneddin voelt zich bedrogen nu blijkt dat Georgina ‘op schaamteloze wijze misbruik heeft gemaakt van zijn slechtziendheid’.  Op maandag 9 november wordt in Wenen de scheiding uitgesproken. Lang treuren doet Georgina niet. Binnen vier maanden trouwt ze een Franse edelman en daarna nog eens met een Britse aristocraat. Georgina Mosselmans zou de rest van haar leven resideren op het eiland Guernsey, waar ze op 30 april 1969 stierf.

 

Mohamed el-Fers is auteur van de biografie De Laatste Turkse Sultan, die in 2015 verscheen bij Turks Huis uitgeverij te Amsterdam.

Mediacode is niet meer van deze tijd

Heeft de Mediacode die de Rijksvoorlichtingsdienst eenzijdig oplegt aan de Nederlandse pers ter beveiliging van de koninklijke privacy zijn langste tijd gehad? Met een recente uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens lijkt het er sterk op, maar bij de media moet dat besef nog indalen.

Tekst: Gijs Korevaar

Het was de puber Willem Alexander die op de pedalen van zijn fiets ging staan om de beveiligers er uit te fietsen. Het leverde mooie plaatjes op voor de krant. Maar dat mag niet meer. Fietsend op weg naar school is ‘privé’ en dat mogen fotografen niet vastleggen. Hockeywedstrijd van de dochter van Willem Alexander en Maxima? Privé, dus niet fotograferen of over schrijven. Aldus verordonneert de in 2005 ingevoerde Mediacode. Maar hoe zit het een foto met een mobieltje? Dat plaatje dat meteen daarna op facebook, of twitter wordt gezet? Is de code in deze tijd nog wel houdbaar?

De Mediacode beschermt de persoonlijke levenssfeer van de leden van het Koninklijk Huis. De koning, koningin, hun kinderen, prinses Beatrix, prins Constantijn en zijn vrouw Laurentien, prinses Margriet met haar man Pieter van Vollenhoven – mogen niet worden gefotografeerd in hun privéleven. Alleen als het om een ‘nieuwsfoto’ gaat mag die worden gepubliceerd. Wat nieuws is bepaalt de Rijksvoorlichtingsdienst.

Het gaat dus om een eenzijdig opgelegd gebod, waarbij wordt aangehaakt op een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM): het Caroline I arrest. Daarin kreeg prinses Caroline van Monaco het Hof aan haar zijde in een klacht tegen diverse Duitse bladen die foto’s van haar hadden gepubliceerd. Het EVRM maakte een onderscheid tussen foto’s en berichten die bijdragen aan publiek debat en berichten met details over het privéleven. Dat laatste is een schending van de rechten van de prinses, aldus het Hof. Op die uitspraak baseerde de RVD haar eigen mediacode.

 Voortschrijdend inzicht

Maar er is inmiddels voortschrijdend inzicht bij het EVRM. In 2014 deed het Europese Hof uitspraak naar een aanleiding van eerdere veroordeling van het Franse blad Paris Match in een zaak die de Monegaskische prins Albert tegen het blad had aangespannen. Paris Match publiceerde foto’s van Albert en zijn zoon bij een verhaal over een buitenechtelijk kind dat de prins bij een stewardess zou hebben verwekt. Nadat het blad tot 50.000 euro schadevergoeding was veroordeeld door de Franse rechter, oordeelde de het Europese Hof dat de publicatie wel degelijk legitiem was. De zaak raakte aan het functioneren van de monarchie, aldus het EHVRM, en publieke personen – zeker als ze behoren tot de royalty – moeten ermee leren leven dat hun privéleven ook een publieke zaak kan zijn.

De Nederlandse mediacode is vooralsnog niet aangepast aan dit nieuwe inzicht.

Volgens de letter van de code mogen (foto)journalisten de leden van het Koninklijk Huis in hun privédomein niet lastig vallen. Dat domein is ruim geformuleerd. Alles wat geen nieuws is, is privé. En valt dus onder de code. Een foto van een zwangere Maxima op de roltrap van de Bijenkorf, is dat nieuws of privé? De scheidsrechter is de RVD zelf.

 

Tegenprestatie

 Als ‘tegenprestatie’ stelt het koningspaar zich twee keer per jaar op voor het ‘fotomoment’. Altijd met de drie dochters en de hond. Soms ook met oma Beatrix erbij. Vlak voor de zomervakantie bij het huis in Wassenaar of op het strand en in de winter in de besneeuwde bergen voordat de ski’s worden ondergebonden.

De mediacode wordt door veel juristen van tafel geveegd. Zo betoogde Mr. Monique Verheij in haar masterscriptie voor de Open Universiteit dat er helemaal geen speciale mediacode nodig is voor het Koninklijk Huis. Zij stelt de vraag of er een probleem is met de privacy van de koning en de leden van het Koninklijk Huis, dat een mediacode zou rechtvaardigen.

Verheij: ‘Welnee, zij hebben net zoals alle andere bekende en onbekende Nederlanders recht op privacybescherming. Ook voor hen geldt wat privé is, moet privé blijven. Bij privacy-schending kunnen zij naar de rechter stappen. Daar hebben ze geen mediacode voor nodig. Er is geen toekomst voor een mediacode ter bescherming van de privacy van de leden van het koninklijk huis’.

Voor de RVD was de uitspraak in de zaak Albert vs Paris Match vooralsnog geen reden om de mediacode te herzien. Daardoor is de Nederlandse mediacode strikter dan de lijn van de Europese regelgeving, aldus Verheij.

Waarom is de Nederlandse pers dan toch zo volgzaam dat de mediacode tot nu toe is gevolgd? ‘Ook journalisten vinden het leuk om vriendelijk te worden gegroet door de koning en de koningin’, stelt Christl Visser, jarenlang royaltyverslaggever van eerst de Haagsche Courant en later van het AD. Bovendien is het voor freelance fotografen niet leuk om te worden geweerd bij de halfjaarlijkse fotosessies. Dat zijn foto’s waar grote vraag naar is en dus geld opleveren.

 Informele gesprekken

Voorheen was onderdeel van de code dat verslaggevers die lid waren van de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis (VVKH) regelmatig ‘informele gesprekken’ mochten voeren met de leden van het Koninklijk Huis. Daar werd gezellig gesproken over bezoeken, de kinderen, school. ‘De kroonprins was niet geamuseerd als er moeilijke vragen werden gesteld. Bijvoorbeeld over een vakantiehuis in Mozambique’, aldus Christl Visser. Die gesprekken zijn inmiddels al een paar jaar gestopt. De RVD liet weten er het nut niet meer van in te zien na de mediahype rond het vakantiehuis in Mozambique. De deur ging weer op slot en dat was dat.

 Niet houdbaar

Maar mogen mensen dan helemaal geen foto maken van een lid van het Koninklijk Huis dat zij toevallig ergens tegen komen? Op een Grieks terras, in de Haagse Bijenkorf of op het sportveld? Natuurlijk mag dat, zegt de RVD. ‘Er is geen bezwaar als particulieren of toevallige voorbijgangers voor hun eigen gebruik foto’s maken, ook in privéomstandigheden, zolang deze foto’s maar niet gepubliceerd worden’. En in dat laatste deeltje van de tekst op de RVD-site zit hem nou net nou de kneep. Want als die voorbijganger het op zijn eigen facebook zet? Of op Instagram of twitter of waar dan ook? ‘Het is gewoon niet houdbaar in deze tijd’, weet Christl Visser.

Rechtszaken

De afgelopen jaren hebben koning en koningin diverse rechtszaken aangespannen vanwege inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer en die van hun kinderen. Foto’s van een vakantie in Argentinië, van een hockeyende prinses Amalia, van de verbouwing van hun huis in Wassenaar. Want ondanks alle commotie en juridische argumenten: het blijft natuurlijk een schending van de privacy als een foto wordt gemaakt om alleen de nieuwsgierigheid van de lezers van roddelbladen te bevredigen. De foto’s en de verhalen moeten een bijdrage leveren aan het publieke of politiek debat. De koning in een zwembroek voegt daar niets aan toe.

Maar berichten en beelden van prinses Amalia als student in het nachtleven zijn dan mogelijk wel te publiceren, want wie weet is een vriendje van haar wel onze toekomstige prins van Oranje aan de zijde van koningin Amalia. De jonge prinses is vast gewaarschuwd voor de media-aandacht als zij de grens van 18 jaar is gepasseerd.

Wassenaar : 10 juli 2015 Fotosessie met Koning Willem-Alexander, Koningin M‡xima, Prinses Catharina-Amalia, Prinses Alexia en Prinses Ariane. foto © Roel Rozenburg
Wassenaar : 10 juli 2015 Fotosessie met Koning Willem-Alexander, Koningin M‡xima, Prinses Catharina-Amalia, Prinses Alexia en Prinses Ariane.
In ruil voor de jaarlijkse fotomomenten houdt de pers zich aan de Mediacode (Foto: Roel Rozenburg)

 

Hoofden van de nietsdoende klasse

In de sprookjeswereld van de vaderlandse roddelpers zijn Willem-Alexander en Máxima hoofd van een nietsdoende klasse van BN’ers wier bestaan louter is gegrondvest op beroemd zijn. Lodewijk Brunt over de dubbele bodem van de democratisering van de monarchie. 

 

Tekst: Lodewijk Brunt

De monarchie in het sterrensysteem van Privé

De vierentwintigjarige Sanne Wevers wint in Rio een gouden medaille op een stuk hout van vijf meter lang, tien centimeter breed en 1.25 meter hoog. Voor Nederland. Lezers van het uitvoerige verslag in NRC Handelsblad (16 augustus 2016) kijken ervan op dat de beschrijving van deze historische gebeurtenis wordt ingeleid met de volgende, plechtige mededeling: ‘Koning Willem-Alexander en koningin Màxima met hun drie kinderen zagen vanaf de tribune dat het goed was’.

Maar voor de lezers van Story kan de aanwezigheid van de koninklijke familie geen verrassing zijn geweest. Hoofdredacteur Evert Santegoeds heeft zijn publiek zeker een week van te voren ingelicht over wat er te gebeuren stond. Op Schiphol hebben we afscheid genomen van Dafne Schippers, Jeroen Dubbeldam, Yuri van Gelder en Kim Polling, noteert hij in de rubriek Strikt Privé, zij vliegen naar Rio om hun sportieve dromen waar te maken. Hij vervolgt: ‘En zij niet alleen… ook Koning Willem-Alexander wordt in Rio verwacht om mee te housen in de biertent en enkele sporters daar met zijn aanwezigheid extra in het zonnetje te zetten’. Sanne Wevers kan haar geluk niet op.

Gewone stervelingen

In het laatste kwart van de vorige eeuw is het koningshuis steeds meer ‘publiek bezit’ geworden. De leden zijn langzaam maar zeker toegetreden tot de categorie van de gewone stervelingen. Koningen en prinsen worden niet meer gezien als ‘bemiddelaars tussen het natuurlijke en bovennatuurlijke’, zoals iemand ooit schreef, maar eerder als acteurs in een soap opera die treffende overeenkomsten te zien geeft met werkelijk bestaande soap opera’s als Dallas and Dynasty.

Uitgehold

Mede door de ontwikkeling van communicatietechnieken worden de leden van koningshuizen steeds dichter bij het grote publiek gebracht. Er lijkt sprake van een zekere ‘democratisering’ van de monarchie, ook de Nederlandse. De functie van de monarch is uitgehold en beperkt zich tot het verrichten van taken in de sfeer van public relations – de koning luistert allerlei activiteiten en gebeurtenissen op door zijn aanwezigheid, zoals bij de Olympische Spelen, en hij treedt op als ambassadeur voor nationale belangen. De aandacht gaat daardoor steeds meer uit naar de ‘menselijke aspecten’ van koningshuizen en naar de leden van koninklijke families als mannen, vrouwen en kinderen zoals wij allen

Op hun beurt gedragen de betreffende koningshuizen zich in toenemende mate daarmee in overeenstemming: mislukte huwelijken, ziekte, verdriet, moeilijk opvoedbare kinderen en aanstootgevend gedrag zijn aan de orde van de dag. Dit proces heeft sterk bijgedragen aan de opkomst van de zogenaamde Soraya Presse, in Nederland ook wel roddel- of schandaalpers genaamd, bladen als Story en Privé. Zo’n jaar of dertig geleden heb ik enkele jaargangen van het blad Privé bekeken om te zien hoe het koningshuis in de kolommen van het blad wordt benaderd. Onlangs heb ik dat onderzoekje dunnetjes overgedaan met als vraag of er in die tussentijd veel veranderd is. Kun je uit de kolommen van Privé – dat volgend jaar veertig jaar bestaat –  inderdaad opmaken dat zich een democratiseringsproces heeft voorgedaan of nog steeds voordoet?

Menselijke toets

Na een eerste blik op de bladen luidt het antwoord volmondig ‘ja’. Of er over sporters, popmuzikanten, filmsterren en tv-persoonlijkheden geschreven wordt, dan wel over vorsten, vorstinnen, prinsen en prinsessen, of – voor hetzelfde geld – staatshoofden, presidenten, ministers, hoogwaardigheidsbekleders in het algemeen: de overwegende belangstelling gaat uit naar lief en leed, ziekte en gezondheid, geluk en verdriet, de menselijke toets. Daarin is iedereen gelijk. De koninklijke aandacht voor Sanne Wevers is een sprekend voorbeeld. We krijgen van de hoofdredacteur van Privé te horen dat door het bezoek aan Rio de koninklijke vakantie in Griekenland korter zal duren dan gewoonlijk. Daar zit een pikant staartje aan, zoals we even later paginagroot te zien krijgen. ‘Vakantieplezier?’, luidt de kop, met als toelichting eerst een foto met als aanhef ‘Als we kijken…’ We zien een ‘ideaal Koningspaar’, stevig gearmd, zwaaiend en voorzien van een bos bloemen. De foto is volgens het bijschrift ‘en public’ gemaakt, ‘wanneer Koning Willem-Alexander en Koningin Màxima met hun onderdanen Koningsdag vieren’. Daarnaast is een foto afgedrukt met als tekst ‘… en als we niet kijken’ en we zien een amateurfoto, genomen op het Griekse eiland Paros: het koninklijke paar loopt door een smal straatje op ruime afstand van elkaar, elk met afgewend gezicht. Die foto ziet het echtpaar liever niet gepubliceerd, verzekert ons de redactie. ‘Was het de hitte, of is er gewoon bij iedereen weleens iets en zijn gekroonde hoofden daarop geen uitzondering?’

Met nadruk gewoon

Zulke ‘gewoonheid’ wordt in het blad herhaaldelijk en met grote nadruk onderstreept. Prinses Marilène zegt haar baantje vaarwel omdat ze haar aandacht nodig heeft voor de verzorging van haar ouders; vader wordt vergeetachtig, moeder lijdt aan kanker. Wie kan zich daarmee niet identificeren? In de rubriek Màxima’s Wereld gaat het over vermageringsmethoden die prinses Beatrix haar schoondochter heeft aangeraden; het schoolkamp van prinses Alexia; koningin Màxima die er in een beschermende overall nog steeds flatteus en charmant uitziet; de gezondheidsproblemen van prins Daniel van Zweden; prins Emmanuel van België, die zo op zijn vader lijkt, op bezoek in het Stripmuseum.

Geforceerde indruk

Toch maakt de nadruk op de alledaagsheid van koningshuizen een geforceerde indruk. Privé-oprichter Henk van der Meyden schreef dertig jaar geleden in zijn hoofdredactionele rubriek voortdurend dat het zijn taak was om de koninklijke familie naderbij te brengen, maar waarom is dat nodig als iedereen al zo gewoon is? Waren de gekroonde hoofden wel zo gewoon? We lazen destijds dat leden van het koningshuis nooit hun naam noemen als ze de telefoon aannemen, je moet maar raden met wie je spreekt. Toen Stéphanie van Monaco binnen een paar maanden tijd een hele reeks minnaars had afgewerkt, werd er een forum van deskundigen en mediasterren belegd over de vraag of zulk gedrag wel past bij iemand van koninklijke bloede. Eind jaren tachtig had Willem-Alexander een relatie met Yolande Adriaansens, er was volgens Privé sprake van een ‘sprookje: een heel mooi maar gewoon burgermeisje dat woont en studeert in Amsterdam gaat op een dag logeren bij de koninklijke familie, omdat de kroonprins verliefd op haar geworden is. Dat sprookje is Yolande Adriaansens overkomen, de vriendin van Prins Willem-Alexander’.

De redactie maakte indertijd een rondgang langs deskundigen en mediasterren met de vraag of de bruid van onze kroonprins een ‘gewoon burgermeisje’ mag zijn. Het antwoord luidde overigens unaniem en volmondig ‘ja’. Als het aankomt op échte familiebanden tussen het koningshuis en het gewone volk blijken de verhoudingen dus nog allerminst gedemocratiseerd, deze kloof te overbruggen is ‘sprookjesachtig’, de afstand is ‘duizelingwekkend’. Is dat in de afgelopen dertig jaar veranderd? Misschien, maar je zou preciezer willen weten hoe en in welke opzichten, een ingewikkeld vraagstuk waaraan ik me niet waag. In ieder geval zijn we ook vandaag de dag nog, zoals we hebben kunnen zien, in de ogen van Privé de ‘onderdanen’ van het Nederlandse koningshuis.

Grote verbondenheid

Maar er is nog een andere dimensie. Hoe gewoon zijn de gewone mensen eigenlijk die de wereld van Privé bevolken? Uit allerlei uitspraken en verwijzingen krijg je de indruk dat de verbondenheid met het koningshuis groot is. Privé brengt een bezoekje aan pornokoningin Miep Brons, die haar dagen slijt in een verzorgingshuis. Een triest verhaal, echtgenoot Loek – ‘van onderbroekenkoning tot doctorandus in de kunstgeschiedenis’ – is eerder dit jaar overleden en ze is er zelf slecht aan toe. ‘Net als Beatrix wil ik dat je me schildert, maar dan wel met mijn eigen Claus erbij’, luidt de eerste zin; dat zou ze ooit tegen een kunstschilder hebben gezegd. Een kenmerkende stijlfiguur. Zonder naspeurbare noodzaak of aanleiding komt het  koningshuis ter sprake. Ruud Lubbers wordt geportretteerd in zijn ‘levensavond’. Hij is depressief en zijn vrouw Ria is ‘de weg kwijt’. Over de psychische en medische ins and outs komen we niet veel te weten, des te meer over Ruud Lubbers zoals afgebeeld door acteur Huub Stapel in de tv-serie Het land van Lubbers. Maar eveneens over Ruud als womanizer en zijn relatie tot de toenmalige koningin Beatrix, waarover de hoofdredacteur van Elsevier zou hebben opgemerkt: ‘Die relatie was erg innig. Zo innig zelfs dat Ria een beetje jaloers werd’. Lubbers bemoeide zich meer met de kinderen van Beatrix dan met z’n eigen kroost.

Koningin-moeder

 In de jaren tachtig versloeg Privé veelvuldig feesten en partijen waarbij leden van het koningshuis acte de présence gaven, openingen van tentoonstellingen, premières, shows. Na afloop van een theatershow van Jos Brink vindt een speciale receptie plaats waar ook prinses Juliana aanwezig is. Ze wordt door de gastheer toegesproken als koningin-moeder – zeer tegen haar zin, meldt het blad, want ‘het klinkt zo oud’. Maar ook als de koninklijke gasten niet in persoon present zijn, is hun geest vaak duidelijk aanwezig, al is het maar door jurken (‘robes’) die door gemeenschappelijke couturiers vervaardigd zijn. Komt dat soort verslagen minder aan bod tegenwoordig? Misschien is deze verslaggeversrol overgenomen door de tv, ook de roddelbladen zullen te lijden hebben onder de opkomst van alternatieve media en het wegvallen van advertentie-inkomsten. Het blad hanteert overigens nog onverminderd de stijlfiguur van ‘name dropping’, de kolommen verdrinken in een oceaan van (vet gedrukte) namen. De prominenten van de jaren tachtig – André van Duin, Ron Brandsteder, Carry Tefsen, Ria Valk, Joop van den Ende, Mary Dresselhuis, Sandra Reemer, Ria Lubbers, Jos Brink – zijn grotendeels vervangen door een nieuwe generatie, waarvan de leden vaak slechts met voornamen worden aangeduid; de lezer weet blijkbaar genoeg: Sylvie, Bonnie, Rafael, Doutzen, Wendy, Chantal, Wes, Yo. Het is geen uitzondering om op één enkele pagina, inclusief foto’s, tientallen namen tegen te komen.

‘Gewoon’ is dus allerminst gewoon volgens de maatstaven van Privé. Je kunt als simpele huisvrouw aandoeningen hebben als Sandra Reemer, een flirt zijn als prinses Stéphanie, demente ouders moeten verzorgen als prinses Marilène, onder gewichtsproblemen lijden als koningin Màxima – zulke situaties zijn volkomen oninteressant als je geen deel uitmaakt van de happy few: koning, prins, tv-ster, sportheld, omroepster, model, ‘vrouw van’ of ‘man op de achtergrond’. Welbeschouwd is een blad als Privé het forum bij uitstek voor een categorie van upstarts, mensen die zich via het nogal vaag omlijnde stijgingskanaal van allerlei moderne, populaire media hebben omhoog gewerkt, of bezig zijn dat te doen. Hun voornaamste arbeidsterrein bevindt zich in de sector publiciteit en public relations en in die zin zijn ze inderdaad nauw verwant met de koningshuizen; ze bevinden zich op elkaars terrein, moeten samenwerken en elkaar wellicht zelfs beconcurreren. Hun ‘kapitaal’ is populariteit, beroemdheid, zichtbaarheid in de media, en Privé is een middel om dit kapitaal te exploiteren en uit te bouwen.

Sociale mechanismen

Wie in Privé of Story staat, is een zogenaamde Bekende Nederlander, of zoals Privé het zelf aanduidt BN’er. De sterke nadruk op de onderlinge verknooptheid van de BN’ers – je komt ze overal steeds weer tegen, waarheen je blik zich ook richt – vestigt de aandacht op de sociale mechanismen zoals ze waarschijnlijk in het echt inderdaad bestaan. Vanwege de onvoorspelbaarheid en wispelturigheid van de populaire smaak biedt het zwaan-kleef-aan-effect een zekere garantie van continuïteit. Iedereen zit voortdurend bij elkaar op schoot, kent elkaar en spreekt over elkaar: de verzameling als geheel lijkt daardoor gewicht te krijgen. Eventueel (tijdelijk) gebrek aan eigen kapitaal kan worden aangevuld met kapitaal van de categorie als geheel.

Sterren spotten

Wie naar Ibiza of Kroatië of andere oorden gaat, krijgt van Privé de adresjes waar je aan ‘celeb spotting’ of ‘sterren spotten’ kunt doen: je zult daar hoogstwaarschijnlijk Daniëlle van Aalderen treffen, maar ook Gerard Joling, Wendy van Dijk, de Borsato’s, Estelle Cruyff, Ruud Gullit, om maar te zwijgen van buitenlandse beroemdheden als Paris Hilton, Beyonce, Tom Cruise, Angela Jolie, prins Harry, koning Albert, Justin Bieber, George Clooney, David Beckham. De afgelopen jaren is die categorie buitenlanders in Privé naar mijn indruk sterk in belang toegenomen, vermoedelijk ook een gevolg van toenemende mondialisering. De lezers van Privé kijken wel degelijk soms over de grenzen van de Hollandse binnenkamer.

Hoeveel het koningshuis ook op ‘ons’ lijkt en wij op het koningshuis, er gaat nog steeds een speciale glans uit van wat in de roddelpers de ‘gekroonde hoofden’ worden genoemd. Associatie met een prins of prinses betekent nét iets meer dan met een soapsterretje. BN’ers klampen zich vast aan de jaspanden van het koningshuis in hun streven naar opwaartse mobiliteit, om zich des te sterker te kunnen onderscheiden van de ‘massa’. We zien hier de machinaties van de ‘professional celebrities of the entertainment world’, zoals ze in de Verenigde Staten worden aangeduid. Ik citeer een stokoude uitspraak van de beroemde socioloog C. Wright Mills: ‘Beroemdheden zijn namen die geen nadere toelichting nodig hebben. Waar ze ook komen, ze worden overal herkend en die herkenning is gemengd met opwinding en ontzag. Alles wat ze doen heeft publiciteitswaarde. Ze vormen het materiaal waar de massamedia en de amusementsindustrie op draaien. Als het op een bepaald moment afgelopen is, stoten de mensen elkaar wel eens aan en vragen “ken je die nog?’” Dat betekent beroemdheid’.

Magnetische werking

Het sterrensysteem draait op deze celebrities: mensen die zich toegang weten te verwerven tot de hoogste kringen in de samenleving door bepaalde prestaties op een beperkt gebied. Kakelende tv-sterretjes worden de minnares van een topindustrieel, popzangers zijn kind aan huis bij koningen en prinsen, dj’s zijn de beste vrienden met de minister. Van het sterrensysteem gaat een magnetische werking uit: ons kent ons, kampioenen gaan met andere kampioenen om. Privé doet verslag. In het speciale Zomernummer een lijst van de 15 rijkste (‘en lekkerste’) vrijgezellen, aangevoerd door Alwaleed bin Talal bin Abdul Aziz al Saud, goed voor bijna 20 miljard; de beschrijving van zijn achtergrond eindigt met de oproep ‘Go for it! Eh, him!’ Soms vind je een verslag van zo’n geslaagde coup: Jacira laat weten dat ze zwanger is geraakt van voetballer Jetro Willems, die daardoor zijn geliefde Samantha is kwijtgeraakt. ‘Ze vertelt dat ze de jackpot heeft gewonnen nu ze zwanger is, werken of school hoeft niet meer, dit wordt mijn hele leven shoppen en mooie spulletjes aanschaffen en anders staat me een mooie alimentatie te wachten’. Het lijstje rijke vrijgezellen wordt in hetzelfde nummer gecompenseerd door een lijst van de ‘tien mooiste vrouwen ter wereld, sexy & stunning’. De verhouding tussen de geslachten lijkt oerstabiel in de wereld van beroemdheden.

Volstrekte wereldvreemdheid

De democratisering van de monarchie heeft nogal wat dubbele bodems, zoals we zien. Het opvallendste kenmerk van het sterrensysteem is misschien wel de volstrekte wereldvreemdheid die uit de kolommen van de roddelpers opstijgt. In letterlijke zin krijgen we een nietsdoende klasse voorgeschoteld, met aan het hoofd een koning en een koningin. Privé is niet het medium dat verslag doet over de vluchtelingencrisis, oorlog, geweld, milieu, migratie, minderheden, terrorisme. Als  simpele lezer heb je geen clou hoe de afgebeelde beroemdheden in hun levensonderhoud voorzien, ze hebben allemaal mooie auto’s, dure huizen en, vooral, schijnbaar onbeperkte zeeën van tijd.

Privéproblemen zijn particuliere relatieperikelen (‘hij of zij gaat vreemd’), zorgen over de gezondheid (‘hoe blijf ik slank’) en – in het algemeen – keuzeproblemen: waar ga ik heen met vakantie, welke cocktail moet ik drinken. In Privé onthullen de sterren hun ‘ultieme zomeravond’: dineren in de bergen, uitgebreide strandlunch, met vrienden op stap, op het strand hangen, chillen bij kampvuur, goed glas wijn, relaxen in achtertuin, avondlucht opsnuiven, genieten met geliefden. In de wereld van beroemdheden wordt niet nagedacht, niet gelezen, niet naar muziek geluisterd; hooguit gepuzzeld – zowel Privé als Story bieden in ieder nummer speciale puzzelbijlagen. De lezers van de bladen kunnen zich vergapen aan de ‘mysteries van onze aarde: verschijnselen die niemand kan verklaren, ondanks al onze wetenschappelijke kennis’. Zeilende stenen, langneuzige Schotse honden die zelfmoord plegen, de nooit opgehelderde identiteit van Babushka Lady. In het Zomernummer een onthullende vooruitblik naar de wereld over honderd jaar. Wij zullen het niet meer meemaken, maar misschien kunnen we er van dromen: altijd eten wat we willen en zoveel als we willen en toch nooit dik worden, maar vooral: ‘voor altijd jong en nooit meer eenzaam’.

 

 

1 10 11 12 13 14 19