artikelen - Page 15

‘Reiter SS niet vervolgd vanwege lidmaatschap Prins Bernhard’

Uit: De Republikein, no. 4, december 2015, jaargang 11

De Reiter SS, het beruchte bereden keurkorps van het Derde Rijk, ontsnapte tijdens het Tribunaal van Neurenberg tegen de nazitop als enige onderdeel van het door Heinrich Himmler opgerichte SS-apparaat aan een veroordeling als criminele organisatie omdat anders Prins Bernhard in de problemen was gekomen. Dat stelt de Amerikaanse militair historicus Paul J. Wilson van de Nichols State University in Thibodaux, Louisiana, in zijn studie ‘Himmler’s cavalry, the equestrian SS 1930-1945’.

Bernhard, aldus Wilson, was lid van het Reiter-SS-regiment 7 in Berlijn, bij verre de grootste van de bereden afdelingen van Himmler’s cavalerie, dat een directe relatie onderhield met het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het regiment betrok zijn leden uit kringen van diplomaten, hooggeplaatste ambtenaren en leden van de hoogste Berlijnse kringen (aristocraten en de financiële elite). ‘Het was Himmler’s meest elegante en modieuze formatie te paard’, aldus Wilson. ‘Een van de leden was Gustav Adolph von Halem, chef-protocol van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, die begin 1945 ambassadeur werd in Lissabon. Prins Bernhard zu Lippe-Biesterfeld, prijkte ook in haar gelederen, als ook Prins von Braunschweig und Lüneburg van Hannover en Werner von Braun’ [de latere rakettenbouwer van het Derde Rijk – rz]’.

Olympische Spelen

Wilson memoreert dat de Berlijnse Reitersturm waar Bernhard in opereerde werd ingezet bij de ontvangst van hooggeplaatste buitenlandse bezoekers, bijvoorbeeld tijdens de beruchte Olympische Spelen van 1936 in Hitler’s Derde Rijk. Het was tijdens die Spelen, die Juliana als kroonprinses samen met haar moeder koningin Wilhelmina bezocht, dat Bernhard zich in de kijker van de Nederlandse koninklijke familie wist te spelen. Dat gebeurde tijdens de Winterspelen in Garmisch- Partenkirchen in het reeds bij Duitsland aangesloten Oostenrijk, niet ver van de Duitse grens. Wilson: ‘Leden van Reiter SS-regiment 7 fungeerden als escorte en lijfwacht voor buitenlandse diplomaten en gasten tijdens nazi-evenementen en feestelijkheden, vooral de Neurenberger partijdagen en de Olympiade van 1936. Kennis van buitenlandse talen en communicatief vermogen golden als even belangrijk als rijvaardigheid te paard. Degenen met een knobbel voor buitenlandse talen gaven informatie over nazi-Duitsland en verdedigden nazi-Duitsland tegen kritiek. Soms ontstonden er vriendschappelijke verhoudingen tussen de escorte en de gast’.  De kans dat Bernhard de Nederlandse kroonprinses het hof kon maken vanwege zijn lidmaatschap van de Reiter SS, moet dan ook zeker serieus worden genomen.

‘Genânte politieke complicaties’

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak maakten ook leden van de Reiter SS, zoals Hitler’s zwager Hermann Fegelein, zich schuldig maakten aan oorlogsmisdaden. Fegelein pleegde oorlogsmisdaden in de Sovjet-Unie, waar hij als commandant van een cavalerie-eenheid verantwoordelijk was voor de moord op meer dan 20.000 Joden tijdens een ‘etnische schoonmaak’ in de Oekraïne en Wit-Rusland in 1941 door massa-executies van de mannelijke slachtoffers en het drijven van vrouwen en kinderen in moerassen. Fegelein zou na een poging tot vlucht uit Berlijn in 1945 in ongenade vallen bij Hitler en worden geëxecuteerd, zodat hij niet kon terecht staan in Neurenberg.

Dat Bernhard ooit lid was geweest van de Reiter SS speelde volgens Wilson een cruciale rol in de berechting van de organisatie tijdens het tribunaal van Neurenberg. Wilson: ‘Waffen-SS-generaal Paul Haussner, een fanatieke verdediger van de Waffen-SS, stelde geruchten te hebben gehoord dat de Reiter-SS was vrijgesproken omdat een internationaal bekend (maar verder niet nader genoemd) persoon  er deel van had uitgemaakt, wiens veroordeling zou geleid kunnen hebben tot gênante politieke complicaties. Hij verwees zonder enige twijfel naar Prins Bernhard zu Lippe-Biesterfeld, de Nederlandse prins-gemaal, ooit actief lid van het Ruiterregiment 7 in Berlijn. Een ander lid van de SS gaf aan dat de vrijspraak nogal gelukkig was, anders zou de Nederlandse prins tot misdadiger zijn bestempeld. Hausser vulde aan dat SS-ruiters volkomen verrast reageerden op de beslissing van het tribunaal om hen niet te betrekken bij de veroordeling van de SS. […]Wellicht had  de Reiter SS er stevig profijt van beroemde ruiters als de Nederlandse prins-gemaal in haar ranken te hebben gehad’ .

Moordbrigades

Daarbij moet wel aangetekend dat er tijdens het tribunaal tegen de nazi-top een grens werd aangebracht vanaf 1938: lidmaatschappen van veroordeelde nazi-organisaties van voor 1938 kwamen niet voor veroordeling in aanmerking. Bernhard, in 1937 getrouwd met Juliana, zou daarmee geen veroordeling riskeren, maar niettemin zou het geen goede pr voor de prins zijn geweest als zijn SS-lidmaatschap tijdens het tribunaal in het zonnetje was gezet. En dat leidde er volgens Wilson toe dat er van het hele proces tegen de Reiter SS werd afgezien, en dat was in zijn ogen een grove nalatigheid.

‘Feit blijft echter’ ,schrijft Wilson, ‘dat de Reiter-SS ten nauwste was verbonden aan Himmler’s organisatie.[…] Een niet onaanzienlijk aantal officieren van de Reiter-SS, onder wie Hermann en Waldemar Fegelein, en Walter Dunsch, gaven leiding aan moordbrigades van de SS-cavalerie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onder hun troepen bevonden zich veel gewezen leden van de Reiter-SS. Daartoe opgeroepen door Himmler tijdens de oorlog, vervulden deze SS-ruiters hun rol van politiek soldaat door gehoorzaam onschuldigen te executeren’.

Schril contrast

Wilson is niet de enige die een zwaar oordeel uitspreekt over de betekenis van Bernhards actieve deelname aan de Reiter SS.  Ook Philip von Boeselager, een Duitse aristocraat die deelnam aan het Von Stauffenberg-complot tegen Hitler in 1944, meldt in zijn memoires dat het vroege aantreden van Bernhard (en zijn broer Aschwin) tot de SS (en eerder tot de SA van Ernst Röhm) indertijd als zeer ernstig werd ervaren. De adel had een voorbeeldfunctie en het toetreden van de Lippes-Biesterfelds tot de nazihorden moedigde ‘gewone’ burgers aan hun voorbeeld te volgen, aldus Von Boeselager.

Witwasoperatie

In 1948, twee jaar na het einde van het tribunaal van Neurenberg, was Bernhard’s lidmaatschap van de Reiter SS nog reden voor een witwasoperatie op internationale schaal. Het nog jonge Duitse weekblad Der Spiegel kreeg toen een totaal verschijningsverbod aan de broek vanwege een verhaal over de aanstaande troonsbestijging van Juliana waarin in een enkele bijzin het lidmaatschap van Bernhard aan de Reiter SS werd gememoreerd. Achtergrond was een klacht van de Nederlandse regering, die was gealarmeerd omdat in het bewuste verhaal stond gememoreerd  dat Bernhard ‘Sturmführer’ was geweest bij de Reiter-SS (‘ehrenhalber’, vermeldde het blad er nog bij).

Verboden editie Der Spiegel 28-8-1948
Verboden editie Der Spiegel 28-8-1948

Via de Britse bezettingsautoriteiten in Hamburg, waar het blad wordt gemaakt, krijgt Spiegel-uitgever Rudolf Augstein te horen dat de betreffende editie is verboden vanwege belediging van een bevriend staatshoofd-in-wording en haar echtgenoot. Het is de eerste en enige keer in de geschiedenis van Der Spiegel dat het blad met zulke draconische maatregelen wordt geconfronteerd. In 1956 zou het weliswaar nog een keertje fout gaan – en wéér was de steen des aanstoots het Nederlandse koningshuis – wanneer Der Spiegel met onthullingen komt over de Greet Hofmans-affaire. Maar tijdens die crisis volstond de Nederlandse regering onder leiding van premier Drees  met een importverbod van het Duitse weekblad en mogen de Duitse lezers wél genieten van de – door Bernhard zelf ingefluisterde – onthullingen over ‘de Raspoetin van Soestdijk’.

Stevige zuilen

Het verbod van 1948 werd uitgebreid behandeld door de in 2009 overleden oud-Spiegel-redacteur Leo Brawand in zijn boek Der Spiegel, ein Besatzungskind. Brawand indertijd: ‘Het was een zware klap voor het blad, dat toen nog maar net een jaartje bestond. Naast het feit dat melding werd gemaakt van het SS-lidmaatschap van prins Bernhard was het de Nederlandse regering klaarblijkelijk een doorn in het oog dat er in het artikel gewag werd gemaakt van Juliana’s benen als de “stevige zuilen waar de toekomst van de Nederlandse monarchie op rust”. Die omschrijving werd als blasfemisch en respectloos gezien. Kennelijk werd het initiatief voor het verschijningsverbod genomen met protesten vanuit het Britse koningshuis, van prins Philip, die op goede voet stond met Bernhard. Philip schakelde de Britse legerleiding in, en zo werd Der Spiegel uiteindelijk gestraft.’

Brawand zag over het hoofd dat het blad alle ellende toch echt exclusief over zichzelf had afgeroepen door die enkele bijzin over Bernhard en de Reiter-SS. Blijkbaar gold het anno 1948 nog als politiek zeer ongewenst dat Bernhards lidmaatschap van de SS aan de grote klok wed gehangen. Dat gold overigens  ook voor het prinselijke lidmaatschap van de NSDAP, dat Bernhard zelf tot zijn laatste snik zou blijven ontkennen, hoezeer het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken in 1948 de Amerikaanse autoriteiten nog had had gesmeekt Bernhard’s naam van de ledenlijst te schrappen teneinde ‘misverstanden bij het Nederlandse volk te voorkomen’.

Retouchering geslaagd

De historische retoucheringsactie met betrekking tot het omstreden lidmaatschap van de Reiter-SS sorteerde voor Nederlands gebruik in ieder geval het gewenste effect. Hofchroniqueur Cees Fasseur bijvoorbeeld kon in zijn in 2008 verschenen boek ‘Juliana & Bernhard’ met droge ogen melden dat ‘de prins naar eigen zeggen nooit lid is geweest van de Reiter-SS’ en ondernam geen enkele poging deze ontkenning te verifiëren. Annejet van der Zijl, in haar veelgeprezen boek over de jonge jaren van de prins, ‘Bernhard, een verborgen geschiedenis’ (2010), kon het lidmaatschap van de Reiter-SS ook niet achterhalen. Maar zij achtte het niettemin ‘historisch gezien niet onlogisch dat Bernhard na de Nacht van de Lange Messen van 1934 (toen de SA in ongenade viel bij Hitler en werd ontmanteld-rz) zich zou hebben aangemeld bij de SS’.

Maar Van der Zijl meende dat er ook dan nog niet zo veel aan de hand zou zijn geweest. Mild stelde ze: ‘De kans is echter groot dat hij in het geval van de SS inderdaad nooit verder is gekomen dan Anwärter [zeg maar aspirant-lid-rz] – zij het niet vanwege de ideologische motieven die hij zichzelf toedichtte, maar om de simpele reden dat het lidmaatschap veel tijd kostte – minimaal twee avonden en een zondag per week – terwijl hij in deze periode wel iets anders aan zijn hoofd had’.

Opgebiecht

Vreemd is dan wel dat Fasseur en Van der Zijl geen acht slaan op het feit dat Bernhard zijn lidmaatschap van de SS zelf al had opgebiecht tegenover zijn Amerikaanse biograaf Alden Hatch in diens in 1962 verschenen biografie ‘Prins Bernhard, zijn plaats en functie in de moderne democratie’. Wel presenteerde de biograaf dit feit met zoveel empathie dat de prins er heel makkelijk mee weg leek te komen. Bernhard, aldus Hatch, werd alleen maar lid van de SS omdat het dan zoveel makkelijker was om een vlieg- en motorrijbewijs te halen. ‘Zij die beweren dat de Prins der Nederlanden eens het zwarte uniform van Hitler’s SS heeft gedragen hebben gelijk’, aldus Hatch en veel meer woorden wenste hij er niet aan vuil te maken. Dezelfde clementie legde de biograaf aan de dag voor Bernhards eerdere lidmaatschap van die andere paramilitaire nazi-club, de SA. ‘Mijn dienst beperkte zich tot de wekelijkse rally’s en verder moest ik zo nu en dan op wacht staan, want als je dat deed hoefde je voor je wagen geen garage-geld te betalen’, noteerde Hatch uit de mond van Bernhard. ‘We hadden veel plezier en niemand viel ons lastig’. Toen  de SA-top op last van Hitler werd uitgemoord en de zwarthemden van de SS de bruinhemden van de SA verdrong, maakte Bernhard soepel de overgang mee.

Rijstallen

Dat Bernhard lid was van de Reiter SS wordt ook bevestigd door de Nederlandse hippisch expert Jan S. Maiburg in zijn in 2012 verschenen boek De paardenfluisteraar van Oranje, een politiek huzarenstukje. In deze studie, gewijd aan de Hongaarse huzaar Géza Hazslinszky-Krull von Hazslin, die na de Tweede Wereldoorlog ruim twintig jaar in Nederland woonde op speciale uitnodiging van koningin Juliana, memoreert Maiburg hoe innig verknocht Bernhard’s gehele familie was aan de paardensport.  Vader Bernhard sr. en moeder barones Armgard von Sierstorpff-Cramm waren diep getroffen toen de vermaarde stoeterij van de familie in het nabij Detmold gelegen Lopshorn, waar het bijzondere edele paardenras ‘Senner’ werd gefokt, in 1934  samen met de rijvereniging van Lippe-Detmold op last van de nazi’s werd samengevoegd met de Reiter-afdelingen van de SA. De zestien unieke toppaarden van de stoeterij van de Lippes werden toen op last van Göring bij opbod verkocht. Dat mocht niet verhinderen, aldus Maiburg, dat de prins tijdens zijn studiejaren in Duitsland – die hij deels in München, deels in Berlijn doorliep –  gaarne paardreed bij de officiële SS-Hauptreitschule in München, geleid door Hitler’s zwager Standartenführer Hermann Fegelein, de latere oorlogsmisdadiger, die toen al – naast het opleiden van ruiters die bij de Spelen hoge ogen moesten gooien – druk doende was met het voorbereiden van de deelname van de Duitse cavalerie aan de komende oorlog. Dat dit alles niet bij leven van de prins kon worden besproken, mag een geschiedkundig gebrek van de eerste orde worden genoemd.

Hermodellering

Hermodellering van een onwelgevallig verleden is ook de ‘core business’ van de familie Zorreguieta en wellicht was dat wel een karmische reden dat juist deze Argentijnse patriciërsfamilie kon tekenen voor de levering van Máxima I, de huidige koningin der Nederlanden. Over de wijze waarop Máxima Zorreguieta haar droomprins aan de haak sloeg is een romantische mythe gesponnen van een min of meer toevallige ontmoeting in Spanje. Maar wie zich nader verdiept in de namen en rugnummers van de betrokkenen, kan allicht tot de conclusie komen dat alles zich waarschijnlijk aanmerkelijk minder sprookjesachtig en spontaan voltrok.

1001-club

Vader Jorge Zorreguieta was minister van Landbouw op het ministerie van Economische Zaken tijdens de dictatuur van Jorge Videla, en daarmee was hij de tweede man onder minister van Economische Zaken José Martinez de Hoz, de drie jaar geleden overleden oligarch die geldt als de geestelijke aartsvader van het economische beleid van de Argentijnse junta. Martinez de Hoz, die bij leven over een miljoen hectare privégrond beschikte, kende prins Bernhard lang voordat de Zorreguieta’s ten paleize mochten verschijnen. Op grond van zijn overweldigende rijkdom was hij namelijk uitverkoren toe te treden tot de 1001-Club, een exclusief gezelschap dat Bernhard in 1971 had opgericht om te fungeren als donor van het World Wildlife Fund (WWF, ten onzent beter bekend als het Wereldnatuurfonds, WNF).

Dankzij naspeuringen van de Duitse filmer en auteur Wilfried Huismann, die in 2012 een boek over de schaduwzijden van het WNF publiceerde onder de titel ‘Schwarzbuch WWF’, weten we nu dat behalve Martinez de Hoz (nummer 572 op de ledenlijst van de 1001-club) ook tycoons als Baron von Thyssen, FIAT-baas Agnelli, de Pakistaanse miljardair prins Aga Khan en tal van andere prominenten uit de (geld)adel tot de club behoorden, waarvan het lidmaatschap gepaard ging aan een gulle gift aan de voorzitter.

Jachtvriend

Martinez de Hoz was niet alleen de politieke mentor maar ook een boezemvriend  van Jorge Zorreguieta, met wie hij in de betere jaren gaarne op jacht op groot wild mocht gaan. Voor zijn persoonlijke betrokkenheid bij de dictatuur, die tijdens de Argentijnse ‘Vuile oorlog’ aan meer dan 30.000 mensen het leven heeft gekost, werd Martinez de Hoz in 2010 in preventieve hechtenis in zijn eigen huis geplaatst, maar hij stierf op tijd om verder juridisch ongemak te ontlopen.

Zou Máxima haar kennis aan Willem-Alexander wellicht te danken hebben gehad aan het old boys network van de 1001-club, zoals Bernhard zijn positie kon verwerven via de Reiter-SS? Het feit dat er in de figuur van Martinez de Hoz een directe schakel bestond tussen de familie Zorreguieta en het Nederlandse vorstenhuis geeft in ieder geval voldoende stof tot nadenken.

Als zelfs de oppermachtige Martinez de Hoz uiteindelijk zijn straf niet kon ontlopen voor zijn rol binnen de Argentijnse dictatuur, dan moet het wel heel raar lopen als zijn tweede man Jorge Zorreguieta vrijuit zou kunnen gaan. Toch is dat, ondanks verwoede pogingen van o.a. advocate Liesbeth Zegveld om de vader van Máxima voor het gerecht te slepen vanwege betrokkenheid aan misdaden tegen de menselijkheid, tot op heden niet gelukt. Het feit dat Zorreguieta zich vader van de Nederlandse koningin mag noemen, zal daar een niet te verwaarlozen bijdrage aan hebben geleverd.

Economische delicten

Jorge Zorreguieta staat ook nog eens onder verdenking van economische delicten van grote politieke reikwijdte waarbij ook zijn eigen dochter – die alleen  al op grond van haar leeftijd natuurlijk onmogelijk kan worden opgezadeld met een schuld aan het Videla-tijdperk –  wel degelijk in een verdachte geur is komen te staan. Dat dit alles vooralsnog met de koninklijke mantel der liefde is bedekt doet niets af aan  de ernst van die zaak. We hebben het dan over het witwasschandaal van de Banco Republica, waarvan Jorge Zorreguieta in de jaren ’90 directeur was, en de vermogensbeheerder Mercado Abierto, waar zijn dochter in diezelfde periode aan verbonden was als aspirant-bankier.

Witwasstation

De Banco Republica, eigendom van de Argentijnse mediamagnaat Raul Moneta, werd zowel door een onderzoekscommissie van de Amerikaanse senaat onder leiding van de senator Carl Levin als een Argentijnse parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van politica Elisa Carrió aangewezen als witwasstation van onder meer het beruchte Juarez-drugskartel uit Mexico en omkopingen in het Argentijnse bedrijfsleven. De bank is ook in verband gebracht met illegale wapenleveranties aan onder meer Kroatië en Ecuador in de jaren ‘90 tot zelfs sponsoring van de activiteiten van wijlen Osama Bin Laden. De Banco Republica pompte in die jaren niet minder dan 10 miljard dollar van Buenos Aires naar rekeningen van spookmaatschappijen in belastingparadijzen als de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Nederlandse Antillen, waarna het witgewassen en wel werd gestort op parallelle rekeningen van de cliënten van de Amerikaanse Citibank.

De Argentijnse rechtbank startte een onderzoek in naar de praktijken van de Banco Republica en de Mercado Abierto Bank van zakenman Aldo Luis Ducler. als ook naar de daaraan verbonden offshorebank Federal Bank, eveneens in handen van Raul Moneta. Dat onderzoek liep, zoals te verwachten viel in de moeizame verhoudingen van de nog altijd met de schaduw van de dictatuur kampende rechtspraak in Argentinië, hopeloos vast, maar nog altijd vormt het schandaal een grote bedreiging voor de ongestoorde oude dag van Jorge Zorreguieta, misschien nog wel meer dan zijn politieke verantwoordelijkheid voor de wandaden van de junta.

De schoonvader van de koning kwam via het netwerk van zijn beschermheer Martinez de Hoz  in de directie van de Banco Republica terecht. In de Argentijnse pers ontkende hij naar inmiddels vertrouwd recept ook maar iets van witwaspraktijken te weten. Die begonnen volgens hem pas nadat hij in 1994 de bank had verlaten. Die ontkenning gaat gepaard met dezelfde aplomb waarmee Zorreguieta eerder ontkende als burgerlijk lid van de junta ook maar iets te hebben geweten van de verschrikkingen van de ‘vuile oorlog’.

Bijrol voor Máxima

Helaas voor Zorreguieta vermeldt het rapport-Carrió dat de witwaspraktijken al in 1992, het jaar van Zorreguieta’s aantreden bij de Banco Republica, al volop gaande waren. Ook dochter  Máxima had een bijrol in het witwasdrama die nadere aandacht verdient. Máxima werkte tijdens haar studie economie bij Mercado Abierto S.A., waar zij volgens de officiële opgave van de Rijksvoorlichtingsdienst onderzoek deed naar op ‘de financiële markt gerichte software’. Verontrustend: de genoemde onderzoekscommissie van het Argentijnse parlement stelt dat het Mercado Abierto-concern (en dan vooral de Mercado Abierto Bank op de Kaaimaneilanden) juist door middel van geavanceerde software-programma’s in staat was om miljarden aan zwart geld door te pompen.

Rijksvoorlichtingsdienst

In hun in 2009 verschenen boek ‘Máxima, de Argentijnse jaren’ gingen de Argentijnse journalisten Alvarez Guerrero en Soledad Ferrari nader in op de avonturen van de huidige Nederlandse koningin bij de Mercado Abierto. Zij vonden een document van de Argentijnse arbeidsinspectie waaruit bleek dat Maxima niet van 1990 tot 1992 bij Mercado Abierto had gewerkt, zoals de Rijksvoorlichtingsdienst had gemeld in het officiële cv van de bruid, maar van 1991 tot 1993. Een futiel verschil op het eerste gezicht, ware het niet dat de geuite beschuldigingen tegen Mercado Abierto het jaar 1993 noemden als de start van het grote witwassen. Dankzij het cv van de RVD kon Máxima dus uit de wind worden gehouden en de RVD zette dan ook alle kanonnen in stelling om het boek van het Argentijnse journalistenduo in diskrediet te brengen, daarbij gesteund door bijvoorbeeld Albert Verlinde die tijdens een uitzending van RTL Boulevard de kijkers opriep het boek van de Argentijnen te boycotten. Hoe het ook zij, nooit werd de kwestie opgepikt door de grote Nederlandse media.

Dreigementen

Volgens Guerrero en Ferrari werden zij door de RVD bestookt met juridische dreigementen. Ze hielden voet bij stuk dat hun document op waarheid berustte, maar van een promotietournee voor hun boek aan Nederland zagen zij wijselijk af en de storm waaide over. Feitelijk doet het dispuut tussen de journalisten en de RVD er helemaal niet toe, want zoals Carrió al had aangegeven werd er ook anno 1992 al duchtig witgewassen in de monetaire Bermudadriehoek tussen de Banco Republica, de Mercado Abierto en de Federal Bank. Het in diskrediet brengen van het Argentijnse reportersduo bracht wel het gewenste resultaat: Máxima kon haar zegetocht ongestoord voortzetten. Hetgeen ook weer opmerkelijk mag worden genoemd. Het zeiltochtje van Mabel op de boot van hasjkoning Klaas Bruinsma kostte haar echtgenoot wijlen prins Friso indertijd de aanspraken op het koningschap, maar stond in geen enkele verhouding tot het politiek-zakelijke gangsterdom dat zich rond de Mercado Abierto en de Banco Republica had verzameld. Als Friso en Mabel op gezag van premier Balkenende moesten accepteren dat hun huwelijk nooit de goedkeuring van het parlement zou kunnen wegdragen, dan hadden Willem-Alexander en zijn bruid zeker ook dezelfde prijs moeten betalen voor hun liefde.

Vip-bank

We keren  terug naar vader Zorreguieta’s Banco República. Dat was een exclusieve handelsbank met slechts één kantoor en stond bekend  als een ‘Vip-bank’, aangezien de exclusieve clientèle de nodige leden van de gewezen Argentijnse junta telde. Zij konden via de bank hun geld witwassen dat ze hadden verdiend aan de privatisering van de Argentijnse staatsbedrijven, met name in de telecom. Dat geld kregen ze dan witgewassen en wel  terug  in de vorm van leningen aan bedrijven. Het was een vorm van kapitaalvlucht die een belangrijke factor was in de Argentijnse pesocrisis, de nog altijd voortdurende hyperrecessie die het rijkste land van Zuid-Amerika rond 2000 aan de bedelstaf bracht. Ook tientallen miljoenen aan drugsgeld en winsten uit illegale wapenhandel zouden via deze constructie zijn witgewassen, terwijl er ook het nodige smeergeld tussen zat van bijvoorbeeld de Amerikaanse computergigant IBM en het Spaanse Telefónica, die zich langs deze weg inkochten in de Argentijnse markt.

Onwettige vereniging

De ondergang van de Banco República, die in 1999 als een zeepbel uiteenspatte, was  onderwerp van onderzoek door rechter Canicoba Corral. De verdenkingen luidden  dat de Banco República een onwettige vereniging (asociación ilícita) was met als oogmerk het witwassen van geld. Andere aandachtspunten waren fraude en belastingontduiking. De bestuurders van Banco República zouden hebben gelogen tegen de Centrale Bank van Argentinië door te verzwijgen dat de Federal Bank op de Bahama’s onderdeel was van dezelfde Grupo Moneta die eigenaar was van de Banco Republica. Dat was een economisch delict van mega-proporties. Volgens de Argentijnse aanklager Geraldo Pollicita, die het gerechtelijk vooronderzoek  tegen Banco República leidde, bestonden  er aanwijzingen  dat binnen de bank ‘een onwettige vereniging actief was met als doel het beschadigen van de nationale belangen van de Centrale Bank van Argentinië’. Toch verzandde de rechtsgang. Eind 2005 klaagde de Centrale Bank van Argentinië dat er sprake was van een ‘doelbewuste vertraging van justitie’ als het ging om het onderzoek naar de wegen van Banco República.

Bijzondere status

Volgen de Argentijnse auteur, politicus en ex-belastinginspecteur Luis Balaguer, die in 2003 het boek ‘Citibank VS Argentina’ het licht deed zien over wat ‘het grootste witwasschandaal aller tijden’ wordt genoemd, is het feit dat Jorge Zorreguieta  tot nog toe wegkwam met zijn betrokkenheid te danken aan de grote corruptie binnen de Argentijnse rechterlijke macht en aan de bijzondere status van vader van de Koningin van Nederland. Balaguer stond de Amerikaanse senaatscommissie van Carl Levin  bij toen deze in 2001 het Argentijnse witwastraject onderzocht. Luis Balaguer: ‘Zorreguieta bleef buiten schot vanwege de zeer hoge corruptie onder de Argentijnse rechters. Geen enkele aanklager of rechter ondernam actie nadat de Amerikaanse onderzoekscommissie van senator Carl Levin de verzamelde bewijzen tegen Banco República naar Argentinië had gestuurd. Die senaatscommissie had geconcludeerd dat Citibank witwasoperaties van de Federal Bank en Banco República mogelijk heeft gemaakt in de tijd dat Jorge Zorreguieta daar in het bestuur zat. Daarbij zaten inbegrepen bewijzen dat de Federal Bank en Banco República geld witwasten uit drugshandel, geld dat via deze banken Argentinië was binnengekomen.’

‘Grof schandaal’

Vanzelfsprekend wast Zorreguieta zijn handen in onschuld over zijn tijd bij Banco República. In een interview met het tijdschrift Gente van 10 april 2001 verklaarde hij: ‘Dat men me beschuldigt van het witwassen van geld is een grof schandaal. Ik zat in de leiding van de Banco República, van Raúl Moneta, dat is waar. Ik begon in 1992 en ging weg in 1994. Dat is zeven jaar geleden! Veel eerder dan dat de Federal Bank in zicht kwam. Ik heb nooit witwasoperaties gezien. Als ze er al waren   iets wat ik betwijfel   moeten die zich in de periode 1998-1999 hebben afgespeeld.’

‘Pure leugens’, meent Luis Balaguer: ‘Uit verklaring nummer 63.732 van de Inspección General de Justicia de la República Argentina blijkt zonneklaar dat Zorreguieta van 1986 tot 1996 lid was van het bestuur van Banco República, en niet van 1992 tot 1994, zoals hij in het interview zegt. Met andere woorden: Zorreguieta maakte wel degelijk deel uit van de top van Banco República toen deze in maart 1992 de Federal Bank oprichtte, en ook in november 1992, toen de witwasoperaties via de rekening van de Citibank begonnen. Dat hij nog tot 1996 aanbleef, impliceert dat Zorreguieta vier jaar lang direct bestuursverantwoordelijkheid droeg voor deze praktijken. Zorreguieta bekleedde al die tijd als stemhebbend lid van de Banco República een niet te onderschatten functie’.

‘Voor mij bestaat er geen twijfel dat Zorreguieta zich schuldig heeft gemaakt aan economische delicten’, vervolgt Balaguer.’Maar hij  geniet hoge steun, zeker nu hij direct gelieerd is aan het Nederlandse vorstenhuis.’

Suikerkoning

Tussen Raúl Moneta, in de ogen van Balaguer de mastermind van de gehele witwasoperatie, en Jorge Zorreguieta bleven de verhoudingen amicaal. Zorreguieta dook voortdurend op in de kolommen van Moneta’s economische tijdschrift El Federal, dat op 24 september 2005 nog de cover voor hem inruimde en onder de kop ‘Azucar réal’, koninklijke suiker, een bewonderend getoonzet verhaal bracht over Zorreguieta’s inspanningen als voorzitter van de Vereniging van Argentijnse Suikerproducenten. Zo is Jorge Zorreguieta niet alleen de vader van een koningin, maar zelf ook opgeklommen tot suikerkoning. Net als bij Bernhard indertijd kan dat imperium alleen maar standhouden bij de gratie van een aanhoudend offensief om de ware dimensies van een onwelgevallig verleden in de teugels te houden. In die zin zijn het huis van Oranje-Nassau en het huis van Zorreguieta een perfecte match.

Lees meer over de zure vruchten van 200 jaar Oranje op de troon in de nieuwste aflevering van kwartaaltijdschrift De Republikein, onder hoofdredactie van René Zwaap.

 

200 jaar monarchie

JAARGANG 11, NR.4, DECEMBER 2015

THEMA: 200 jaar monarchie

De opiumkoning en de ABN-Amro
Joost Ramaer

Geschiedvervalsing in naam van Oranje
René Zwaap

EU duldt geen vorstenhuizen
Ulli d’Oliveira

En verder:

Waarde lezer…
Bart Gruson

Van de redactie: aan het slot van het jubeljaar…
René Zwaap

Staatsgreepkoorts in de polder
René Zwaap

De koning die niet kwam
Mohamed el-Fers

Lockheed: Correcties en aanvullingen
Sjoerd de Jong

Zomer 1889
Gabriel Kousbroek

Joodse liefde voor Oranje bleef onbeantwoord
Daphne Meijer | Paul Damen

Arthur van Amerongen: J’accuseWatch movie online Rings (2017)Roblox Hack Free Robux

Rede voor een troonsafstand
Joan Ter Maten

Psychoanalyse op het schavot
Han Israëls

Gastcolumn: Een selfie met de koning
Maurits van den Toorn

Aangebrande autoriteiten

JAARGANG 11, NR. 3, SEPTEMBER 2015

THEMA: aangebrande autoriteiten

Fuck álle ambtenaren
Ton van den Brandt

De lange tenen en grote ambities van president Erdoğan
Joost Lagendijk

De lange arm van Koning Bhumibol
Irene Stengs

Het aangerande gezag
Willem Jebbink

Waxinelichthouder slaat deuk in majesteitsschenniswet
Tosca Urbanus & Michiel Pestman

Van BV Kremlin tot USSR 2.0
Michel Krielaars

Camerons Engeland biedt geen reden tot feest
Simon Goldhill

De kunst van het kwetsen
Thiomas von der Dunk

Schotschrift: Verbied de majesteitsschennis!
August Hans den Boef

En verder:

Politiek in prent: Perenoorlog
Koos van Weringh

Van de redactie: Bromsnor is terug
Rik Smits

Van de borreltafelWatch movie online Get Out (2017)

Democratie is meer dan een woord
Anton van Hooff

Boekbespreking: Een meeslepende biografie als verkapt zelfportret
Sjoerdje van Heerden

Quod licet 17: Een koninklijke doofpot vol peperdure geheimen
Gerard Aalders

Aartsvaders: De conflictmanager
Matthijs Rooduijn

Gastcolumn: Beroepshypocrieten
Gijs Schreuders

Nog eens! Come-back kids van Napoleon tot nu

JAARGANG 11, NR. 2, JUNI 2015

THEMA: Nog eens! Come-back kids van Napoleon tot nu

Hoe Napoleon de restauratie om zeep hield
Annie Jourdan

De boeienkoning van Paramaribo
Pepijn Reeser

1815: In Wenen begint de moderne tijd…
Beatrice de Graaf

‘The greatest man on earth’ vreesde vooral het zwarte gat
Peter Brusse

De stille kracht van Giulio Andreotti
Aart Heering

Comeback-kids
Rik Smits

Hoe de keizer van Japan nieuwe kleren kreeg
Leo Polak

Studenten bijten altijd terug!
Noeri van den Berg

Wel gevloerd, nooit knock-out
Ciska Schippers

Eerzaam gluren onder de rokken van de samenleving
Jelke Bethlehem

En verder:

Politiek in prent: All behind you, Winston?
Koos van Weringh

Van de redactie: Het moeilijke afscheid nemen van de macht
Rik Smits

Van de borreltafel

Boekbespreking: ‘Eerst God, dan Wilhelmina’
Gerard Aalders

Quod licet 16: Das Koninklijke Kapital
Gerard Aalders

Aartsvaders: De argumentenman
Matthijs Rooduijn

Gastcolumn: Op naar de twaalfde Maagdenhuisbezetting!
Johan Middendorp

 

Rol en risico’s van de moderne media

JAARGANG 11, NR. 1, MAART 2015

THEMA: Rol en risico’s van de moderne media

Hoe hier en nu overal en nergens is geworden
Dick van Eijk

Mediacircus Binnenhof
Pieter van Os

Paranoia als volksziekte
Rena Netjes

Schieten vanuit de heup
Ariejan Korteweg

Campagnejournalistiek vloerde de ‘dikke hertog’
Martin van Os van den Abeelen

De hypemachine
Karin Murris

Als een Jehova’s getuige de deuren langs
Ton van Dijk

Om Brazilië te begrijpen moet je Portugees spreken
Floor Boon

En verder:

Politiek in prent: Wat hebben wij daarmee te maken?
Koos van Weringh

Van de redactie: Meer lokale macht, maar minder controle
Rik Smits

Van de borreltafel

Aartsvaders: De anti-machtsanalist
Matthijs Rooduijn

Quod licet 15: Van je schoonfamilie moet je het maar hebben
Gerard Aalders

De prins dronk urine van olifanten
Gerard Aalders

Boekbespreking: ‘Geen VARA zonder PvdA, geen PvdA zonder VARA’
Elma Verhey

Gastcolumn: Keep calm and carry on
Elma Verhey

 

De islamitische republiek. Een conservatieve revolutie

Uit: De Republikein, no. 4, december 2006, jaargang 2

De islamitische politica is doordesemd van een radicaal anti-monarchisme. In combinatie met theocratische denkbeelden heeft dat geleid tot een unieke versie van het republikanisme. De Iraanse geestelijke Ruholla Khomeini heeft als eerste een republiek gegrondvest op de idealen van deze politieke islam. Hij greep terug naar de oude polis Medina van de profeet Mohammed.

In 1989 sprak de geestelijke Ruholla Khomeini, de stichter van de islamitische republiek Iran, tijdens één van zijn laatste publieke lezingen, de hoop uit dat onderdrukte moslims wereldwijd ‘onafhankelijke en vrije republieken’ zullen stichten. Het Arabisch-Perzische woord voor republiek is jomhuri, wat zoveel betekent als de islamitische geloofsgemeenschap in zijn publieke verschijningsvorm. De republiek valt in deze opvatting samen met een islamitisch zelfbestuur.

De republikeinse idee van Khomeini is geïnspireerd door de Koran, de sunnah (de handelingen van Mohammed), de hadith (de woorden van Mohammed) en de fiqh (islamitische jurisprudentie). De kern van dit religieuze republikanisme is dat een islamitisch volk alleen zichzelf kan besturen in een islamitische staat volgens islamitische wetten. De leider van de gemeenschap dient een voorbeeldige moslim te zijn; een waarachtige plaatsvervanger (“kalief”) van de profeet Mohammed. Een dergelijke moslimleider wordt niet geboren, maar bewijst zijn uitmuntendheid door studie en moreel gedrag en dient te worden gekozen door een shura (representatieve vergadering) op basis van ijma (consensus). De kalief wordt aan de ummah (gemeenschap) gebonden door de bay’ah (een wederzijdse eed van trouw). Deze eed verplicht zowel de leider als het volk te streven naar hisba (algemeen welzijn) door middel van fadila (publieke deugd). Een ieder is daarbij gelijkelijk in zijn vrijheid beperkt door de sharia; de islamitische wet.

Arabisch anti-monarchisme
Het islamitische republikanisme komt niet uitsluitend voort uit de waarden en de geest van de traditionele islam, zoals hierboven geschetst. Het anti-monarchisme is een regelrechte erfenis van de Arabische stammencultuur die al vóór de islam bestaan heeft.

De traditionele stamleiders, shayks of sheiks, werden gekozen om hun morele leiderschap, niet vanwege hun afkomst. De Arabieren hebben van oudsher een afkeer van het erfelijke koningschap. De sheik is pas geschikt als hij muruwah toont; totale inzet voor het collectieve belang. De eenheid van de stam staat daarbij voorop. Armen, kinderen, ouderen en zwakkeren verwachten bescherming van hun leider.

De islam heeft het morele karakter van dit leiderschapsidee verder versterkt. In de plaats van de wetten van de stam kwam de goddelijk wet, waaraan iedereen gehoorzaamheid verplicht is. De monarchie wordt gezien als een instituut dat niet past bij een systeem waarin god de allerhoogste alleenheerser of ‘monarch’ is. Niemand mag zich verheffen boven de medegelovigen, want iedereen is gelijk in de ogen van god. De ervaring leert immers dat exceptioneel, moreel leiderschap schaars is en zeker niet erfelijk voor handen. Het voorbeeld van een ideale moslimstaat vormde de stadstaat Medina, onder de heerschappij van Mohammed.

Het verval
Na de dood van de profeet Mohammed in 632 na Christus werd de prille moslimgemeenschap bestuurd door de “rechtgeleide” leiders (rashidun), die als waarachtige plaatsvervangers werden beschouwd. Er heerste sociale harmonie en de moslims behaalden grootse militaire triomfen. De kleine moslimstaat Medina van Mohammed groeide in nog geen drie generaties uit tot een enorm wereldrijk. De parallel met de geschiedenis van Rome is daarbij opvallend. De oude Romeinse republiek kon het complexe bestuur van een groot rijk niet goed aan en werd na bittere strijd vervangen door een monarchie. Deze omslag vond in de moslimwereld ook plaats. Voor de islamitische moralisten begon het verval van de ‘geest van Medina’ (de deugdelijke staat van Mohammed) reeds in 661. De laatste ‘goede leider’, Ali, verloor in dat jaar een burgeroorlog met de monarchistische Umayyaden, die een dynastie stichtten om het nieuwe, uitgestrekte rijk te besturen volgens de gewoonten van het Nabije Oosten.

Perzische monarchen
In dat deel van de wereld hadden de koningen absolute macht over hun onderdanen. De grote beschavingen werden er bestuurd als persoonlijke domeinen (patrimoniaal koningschap). De koning was de vader van zijn volk en had de plicht te luisteren naar goede adviseurs. Het volk zelf bezat geen macht, laat staan soevereiniteit.

De verovering door de moslimlegers van Perzië in de tweede helft van de zevende eeuw had grote gevolgen voor de islamitische politica. Voortaan zou de patrimoniale traditie het politieke leven van de moslims bepalen. De islamitische vorstendommen ontwikkelden zich onder deze invloed tot monarchieën met een hoog ontwikkelde hofcultuur. De pragmatisch ingestelde soennieten (de meerderheid van de moslims) accepteerden het koningschap, zolang de monarch de islamitische wetten niet overtrad en de ummah beschermde.

De puriteinse sjiieten, die vooral in Perzië te vinden waren, worstelden met de amorele machtspolitiek van de moslimdynastieën. Zij beschouwden de laatste ‘rechtegeleide’ kalief, Ali, als hun morele en geestelijke leider. De sjiitische geestelijkheid begaf zich voor eeuwen in splendid isolation en hield zich afzijdig van de politiek – om zuiver in de leer te kunnen blijven. Hierdoor kon het koningschap zich in Iran zeer lang handhaven, hoewel het op gespannen voet bleef staan met de strenge morele opvattingen over leiderschap van de sjiitische geestelijkheid. De politieke islam bevond er zich zogezegd in een langdurige sluimertoestand. Uiteindelijk week de Iraanse monarchie pas in 1979 voor een zuiver islamitisch politiek systeem.

Westers kapitalisme
Onder invloed van de patrimoniale monarchie waren de idealen van de islamitische republiek in ongerede geraakt. Zolang de sjah binnen zijn wereldlijke domein bleef, zich niet met de geloofsgemeenschap bemoeide en de sharia gehoorzaamde, heerste in Iran een vrome apathie.Aan het einde van de 19de eeuw kwam een einde aan de betrekkelijke rust, toen de sjah de grenzen voor internationale ondernemingen opende. Het westerse kapitalisme bedreigde de gevestigde belangen – óók van de geestelijken – en de sociaal-economische onrust die dat veroorzaakte kreeg een politieke lading door de herleving van het anti-monarchisme.

De sjiitische traditie heeft altijd meer kans gegeven aan kritiek en zelfstandig denken (ijtihad) dan het traditionele soennisme. Hierdoor ontstond er een beperkte ruimte voor alternatieve opvattingen. Na 1850 brengt het land de eerste echte moslim-humanist (Mizza Malkom Khan) voort en de eerste moderne moslim-republikein (Mizza Ysef Khan). Het groeiende verzet van het volk en de geestelijkheid tegen de pro-westerse monarchie gaf de hervormers de wind in de rug. Er ontstond een moderne massabeweging die de macht van de sjah wilde indammen door middel van een grondwet.

Vanaf 1906 was Iran een paar jaar een constitutionele monarchie. Als voorbeeld voor de constitutite werd de grondwet van België uit 1830 gebruikt. In 1911 werd de oude Iraanse monarchie echter weer hersteld, mede onder druk van conservatieve geestelijken die zich afzijdig wilden blijven houden van de politiek.

Khomeini’s herstel
Pas in 1979 lukt het Ruholla Khomeini om de sjah te verdrijven en de islamitische republiek uit te roepen. Ook deze keer na een opstand van het Iraanse volk en geestelijkheid tegen een in hun ogen veel te pro-westerse sjah. Khomeini’s staatsopvatting is een merkwaardig mengsel van theocratie, aristocratie en democratie. Wat het meest opvalt, is het volstrekt onliberale karakter van de republiek. De meeste macht valt toe aan de marja-at taqlid (de hoogste geestelijkheid, te vergelijken met het pausdom). De president, de Raad van Hoeders (een machtige Senaat van geestelijken) en de volksvertegenwoordiging staan allen onder het morele en geestelijke leiderschap van de marja-at taqlid. De publieke leidraad van Iran wordt gevormd door de fiqh (de islamitische jurisprudentie op basis van de sharia). De Iraanse staatsvorm heet dan ook “velayat-i faqih”: regering door jurisprudentie. De draad van het “rechtgeleide” Medina wordt weer opgepakt.

De sharia is naar de opvatting van deze republikeinen te vergelijken met de Algemene Wil van de westerse filosoof uit de achttiende eeuw, Jean-Jacques Rousseau. De basis van de islamitische republiek is echter niet de soevereiniteit van het volk, maar de soevereiniteit van de sharia. Zoals het gedachtegoed van Rousseau terug te vinden is in de communistische en fascistische volksrepublieken, zo geeft de vereenzelviging van de fiqh met de volkswil aan de islamitische republiek een totalitair en tegelijkertijd populistisch karakter.

Conservatief republikanisme
Het islamitische republikanisme heeft een onmiskenbaar conservatief karakter – het grijpt terug naar het verleden, naar de ideale polis van Mohammeds Medina. Louis Cantori, een politieke filosoof uit de Verenigde Staten, wijst op de overeenkomst met het westerse neo-republikanisme, dat voortborduurt op de waarden van de Romeinse republiek. Cantori zet het neo-republikanisme af tegen het liberalisme, dat na de achttiende eeuw dominant is geworden in het westen. Het klassieke republikanisme benadrukt de sociale en politieke verantwoordelijkheden van de burger (in plaats van het individualisme door het liberalisme), geeft aan de maatschappij een moreel doel (een streven naar een ‘goede samenleving’) en legt minder nadruk op het individuele geluk, zoals liberalen doen.

Een groot verschil met het neo-republikanisme is dat het islamitische republikanisme geworteld is in een geloofsgemeenschap en niet in een politieke gemeenschap. Religieuze wetten zijn er belangrijker dan burgerlijke wetten. De islamitische staat wil niet liberaal zijn, maar belangrijker dan dat: vooral niet seculier zijn.

Het is ironisch dat de ‘conservatieve republiek’ van Khomeini de revolutionaire afrekening vormde met een periode van 1300 jaar dynastiek bewind en hierdoor een progressief karakter draagt. Daar waar bijvoorbeeld de Turken onder leiding van Mustafa Kemal ‘Atatürk’ hebben gekozen voor een westerse, seculiere republiek, heeft Khomeini het aangedurfd om de politieke islam te wekken uit zijn lange winterslaap en het islamitische republikanisme tot een ‘inspirerend ideaal’ te maken voor veel (jonge) moslims wereldwijd.

Adriaan Boiten

 

Vrede, vrijheid, zelfbeschikking

JAARGANG 10, NR. 4, DECEMBER 2014

THEMA: Vrede, vrijheid, zelfbeschikking

De veertien geboden van vredesapostel Woodrow Wilson
Doeko Bosscher

Een blauwdruk voor wereldvrede
Woodrow Wilson

‘Arm aber sexy’
Marjolein Uitzinger

Vol gas het moeras in
Peter d’Hamecourt

Volk van de rekening
Michiel Leezenberg

Verlies van Nederlanderschap
Ulli d’Oliveira

De rode haan kraait nog volop
Matthijs Rooduijn

En verder:

Politiek in prent: Ziek europa
Koos van Weringh

Van de redactie: En nu wordt het vrede
Rik Smits

Van de borreltafel

Hoe de koning zijn privédomein kwijtraakte
Thomas von der Dunk

Aartsvaders: De anti-kapitalist
Matthijs Rooduijn

Schotschrift: De grondwet is gebaseerd op de waan van de vorige dag
Paul Bordewijk

Quod licet 14: Censuuroorlog op het ROID
Gerard Aalders

Boekbespreking: Curieus maar trefzeker portret van Nederland van 309 pagina’s
Meindert Fennema

Gastcolumn: Oprotpremie
John Jansen van Galen

De twintigste eeuw: volkerenstrijd

JAARGANG 10, NR. 3, SEPTEMBER 2014

THEMA: De twinstigste eeuw: volkerenstrijd

Om het nationalisme hoeft niemand een traan te laten
Rik Smits

Grensland
Abraham Stemerdink

Economisch asiel voor Duitse wapenbouwers
Gerard Aalders

Overwinnaar en verliezer tot in de dood
Leo van Bergen

Een Nederlands museum voor de Grote Oorlog
Leo Polak

Een adembenemend succes
Gerard Aalders

De romantiek van de zinloze oorlog
Tim de Gier

En verder:

Politiek in prent: Het beginsel van Princip
Koos van Weringh

Van de redactie: Christelijk navelstaren
Rik Smits

Van de borreltafelWatch Ungodly Acts (2015) Full Movie Online Streaming Online and Download

Raadselachtig marketinginstrument
August Hans den Boef

Europa: een dubbele keizerlijke erfenis
Thomas von der Dunk

Aartsvaders: De realpacifist
Matthijs Rooduijn

Quod licet 13: Aan het handje van de minister
Gerard Aalders

Boekbespreking: Het kwaad is niet banaal, het is complex
Johannes van Engelhardt

Gastcolumn: Naderhand
Siegfried Sassoon

De terugkeer van de geopolitiek

JAARGANG 10, NR. 2, JUNI 2014

THEMA: De terugkeer van de geopolitiek

Ook de moderne wereld heeft geografische grenzen
Kees Homan

De legitimiteit van politiek verzet
Benno Netelenbos

China’s machtsspel: leeuw, haan en draak tegelijk
Willem Offenberg

Rusland is bereid om ver te gaan
Max Bader

Een kleine grootmacht met opportunistische ambities
Aart Heering

Het onheilige rijk van het Derde Rome
Anton van Hooff

En verder:

Politiek in prent: Grootste plannen
Koos van Weringh

Van de redactie: Terug van nooit weggeweest: geopolitiek
Rik Smits

Van de borreltafel

Quod licet 12: De RVD ziet alles
Gerard Aalders

‘200 jaar koninkrijk’ is orangistische staatspropaganda
Rik Smits

Aartsvaders: De realist
Matthijs Rooduijn

Nu ligt de Oranje-mythe definitief aan gruzelementen
Thomas von der Dunk

Geachte redactie…

Boekbespreking: En weer komt het Europese avontuur niet uit de verf
Dirk-Jan van Baar

Gastcolumn: Tsaar
Menno Hurenkamp

Federalisme of fragmentatie

JAARGANG 10, NR. 1, MAART 2014

THEMA: Federalisme of fragmentatiek

Oké, en nu echt een Europese Unie!
Rik Smits

Zonder bommen is het nog niet meteen vrede
Joost Augustijn

Viva Padania!
Andrej Zaslove

Het verdriet van Catalonië
Steven Adolf

Nuchtere republiek vs. pompeus keizerrijk
Thomas von der Dunk

Poolse lente
Laura Starink

Hoe groot is het verschil tussen ‘us Joske’ en ‘Ton de solist’?
Leo Huberts

En verder:

Politiek in prent: Regionaal appelsap
Koos van Weringh

Van de redactie: De onmetelijke relevantie van het verenigde Europa
Rik Smits

Van de borreltafel

De ‘pronkbisschop’ loopt drie eeuwen achter
Thomas von der Dunk

Het werd een mausoleum of de Tiber
Fik Meijer

Aartsvaders: De rechtsbeschermer
Matthijs Rooduijn

Quod licet 11: De Oranjes zagen ze vliegen
Gerard Aalders

Boekbespreking: Doelgericht optimisme met een kern van waarheid
Annemarie Jorristsma

Gastcolumn: Leve de Republiek Europa!
Jan Marinus Wiersma

1 13 14 15 16 17 19