featured - Page 4

Waarom de Nobelprijs voor Dylan terecht is

Terwijl Donald Trump zich opmaakt voor de overname van het Witte Huis werd Bob Dylan geëerd met de Nobelprijs voor de Literatuur. De Zweedse Academie bracht daarmee een huldeblijk aan de meest lyrische stem van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. En eerde met hetzelfde gebaar een traditie waar ze zelf geen weet van lijkt te hebben.

Tekst Katarina Holländer

Uitgerekend in de tijd dat de Amerikaanse democraten in de race naar het presidentschap onder leiding van Hillary Clinton campagne voerden tegen Donald Trump, die als de blauwogige ruiter van de Apocalyps, vast in het zadel van genadeloze demagogie en potsierlijke leugens, zijn sporen van samengebald racisme in de flanken zette van zijn witte renpaard, en met het verbreken van de zeven zegels van waarheidsliefde,fatsoen, opvoeding, mensenrechten, rechtvaardigheid, vertrouwen en verstand de highway van de American Dream veranderde in een road to hell, kwam uit Stockholm het nieuws dat Bob Dylan, de meest beduidende dichter onder de zingende woordvoerders van de burgerrechtenbeweging van de twintigste eeuw, was onderscheiden met de Nobelprijs voor de Literatuur.

In die beslissende fase van de Amerikaanse verkiezingsstrijd, toen leugens en lege beloftes ons om de oren vlogen, herinnerde deze Nobelprijs ons aan de ongewone kracht van het instrument dat ons in staat stelt de menselijke beschaving te creëren: de taal.

Terwijl Trump op het schild werd geheven en de heerscharen van zijn lege woorden over zijn reusachtige land en over het wereldwijde dorp kon uitstrooien, kwam uit Zweden een voetnoot:

Come gather ’round people

Wherever you roam

And admit that the waters

Around you have grown

And accept it that soon

You’ll be drenched to the bone

If your time to you is worth savin’

Then you better start swimmin’ or you’ll sink like a stone

For the times they are a-changin’

Tegenkrachten

Die Zweedse voetnoot verwees met Dylan naar de bard in de arena, die met zijn gezang tegenkrachten mobiliseert. Ze verwees naar het levenswerk van Dylan, die zelf, driekwart eeuw oud, terwijl hij onophoudelijk de wereld afreist, afziet van welk politiek statement dan ook. De prijs verwees naar veel, zeker ook naar die vroege jaren van Dylans legendarische woord- en stemkracht, die hem in de tijd dat men nog geloofde in de Power van de Flower, in de ogen van velen maakte tot niet minder dan een leidsman.

Met zijn krachtige songs, die plotseling hymnes van de opstand werden, verzamelde Bob Dylan hele naties van jongeren om zich heen en met zijn pijnlijk actuele, onvergelijkbare poëzie, diep verankerd in de traditie van de folk, leverde hij een tegengeluid voor welke eendimensionale politieke slogan dan ook.

Hij trof zijn toehoorders in de actualiteit maar leidde hen daar tegelijkertijd aan voorbij, om daar zijn kunst tegenover te stellen, die geen panklare antwoorden leverde.

Hoewel Dylan zich buiten het domein van zijn eigen kunst al vroeg onthield van iedere directe politieke uitspraak, weerklonk zijn stem wel op het inauguratiefeest van Bill Clinton met ‘Chimes Of Freedom’. Hij uitte zich ten gunste van de kandidatuur van Barack Obama, op wiens uitnodiging hij in 2010 uiteindelijk ‘The Times They Are A-Changin’ ten gehore zou brengen in het Witte Huis. Dat iets van Dylans tegenstem zal resoneren wanneer op 20 januari 2017 Donald Trump‘s beëdiging tot president van de Verenigde Staten plaatsvindt, daarvoor zorgde de Zweedse Academie door Dylan te eren met misschien wel de hoogste literaire onderscheiding.

Felle strijd

Aan ons is het, betekenis te geven aan die prijs. Want bij iedere laureaat kan men eindeloos voor of tegen argumenteren, deze keer is de strijd wel bijzonder fel. De in 1941 in Duluth, Minnesota, geboren Robert Allen Zimmerman, alias Bob Dylan, heeft namelijk geen gedichtenbundels, romans of toneelstukken geschreven die in de regel met deze prijs worden onderscheiden. Bob Dylan tourt jaar na jaar rond met zijn band. Wat hij is, wordt gewoonlijk omschreven als ‘singer-songwriter’, alsof men er niet helemaal uit is wat zo’n zingend en dichtend wezen nu eigenlijk is.

Zoals te verwachten viel vroegen niet weinigen zich af, waarom de hoog gedoteerde prijs niet naar een ‘echte’ schrijver is gegaan, zodat de boekhandel tenminste ook een opkikkertje zou krijgen.

Homerus en Sappho

De laatste Amerikaanse winnaar van de prijs was Toni Morrison in 1993, voorgegaan door onder anderen Ernest Hemingway, John Steinbeck, Saul Bellow en Isaac Bashevis Singer. De prijsdrager van dit jaar wordt door de Zweedse Academie gelauwerd ‘voor nieuwe poëticale expressies binnen de grote traditie van het Amerikaanse lied’, zo verklaarde Sara Danius, secretaris van de Academie, die, aangesproken op de buitengewone keuze, verwees naar de Antieken, in het bijzonder naar Homerus en Sappho. Ook hun dichtwerk was bedoeld om te worden voorgedragen, niet gemaakt voor stille kamertjes, en ook nu lezen we hun werk nog met plezier. En zo, aldus nog steeds Danius, is het ook gesteld met Bob Dylan, van wiens werk de lectuur doorgaans ook is aan te bevelen.

De literatuurwetenschapster stuurde ons terug naar voor het tijdperk van het christendom, naar de begintijd van het alfabet, toen men begon teksten met letters neer te schrijven. Daar vervagen de feiten en betreden we meteen het domein van de mythologie: we weten niet eens of Homerus als de maker van zijn ‘werken’ daadwerkelijk heeft bestaan, zoals we ook niet precies weten wanneer hij zou hebben geleefd.

Thora

Danius sprak van 2500 jaren geleden. Maar nu de Academie toch naar een zo ver verleden wilde verwijzen, zou een andere referentie wellicht beter op haar plek zijn geweest. Want in die tijd werd ook de Thora schriftelijk vastgelegd. In die Joodse teksttraditie staat Dylan,( wiens hebreeuwse naam Shabtai Sissel ben Avraham is), zoon van Abraham Zimmerman en Beatrice Stone, kleinkind van Benjamin Solemovitz en Florence Edelstein, immigranten uit Litouwen. Die traditie onderscheidt zich onder meer doordat het gesproken woord niet zo radicaal verstoten is als in het overgrote deel van de Westerse cultuur het geval is. Die zogeheten mondelinge Thora geldt hier nog immer als een aanvulling op de schriftelijke, en de mondelinge voordracht is tot op de dag van vandaag ten nauwste verbonden met de melodie. Dat een tekst gezongen wordt en dat de kleine tekens van de tekst melodielijnen in zich herbergen, is iedereen die weleens een synagoge heeft bezocht, een zeer vertrouwd gegeven. Als Dylans werk in een traditie staat, moet deze toch zeker worden genoemd.

Lyrics en lyriek

Bob Dylan
Het eerste album van Bob Dylan verscheen in 1962

De discussie die met Dylans prijs ontbrandde, wordt hartstochtelijk gevoerd. Het gaat met deze beslissing om meer dan alleen een kwestie van smaak. Hier is een vraag opgeworpen die iedere goede literatuur zou moeten opwerpen. De vraag naar zichzelf. Zijn ‘lyrics’ fundamenteel iets anders dan lyriek? Een te complex vormgegeven gedicht is veel liedjesschrijvers een doorn in het oog én in de keel, en juist een simpele tekst kan muziek meer betekenis geven, terwijl lyriek in de regel puur als woordkunst wordt beschouwd.

Tot Dylan zaten songteksten ook meestal volgens dat principe in elkaar en zo worden de meeste pop- en rocksongs ook vandaag nog gefabriceerd. Met zijn verrassend veelzijdige teksten en soms onsamenhangend lijkende klanktapijten van woordassociaties bereikte Dylan een echt literair effect. Naast zijn waaghalzerige assemblages schreef hij ook lange ballades, min of meer gesproken liederen of juist meeslepende hymnes met actuele thematiek. Zijn persoonlijke en emotioneel beroerende liederen zitten vol taalkundige vondsten, ontleend aan de omgangstaal of vol oorspronkelijke literaire allure.

Dylan heeft het songschrijven veranderd. En helemaal niet zoveel anders dan in de traditie van de Joodse tekstinterpretatie gebruikelijk is, interpreteert hij zijn eigen teksten sinds jaar en dag telkens weer opnieuw, zingt hij ze anders en voorziet hen aldus van een nieuwe betekenis.

Zoals in ‘The Times They Are A-Changin’ (1963) muntte Dylan niet weinig uitdrukkingen ‘die hun weg vonden naar de dagelijkse omgangstaal’, vermeldt de Zweedse Academie bij de prijsverlening. Hij voegde een ongehoord poëtische noot toe aan de politiek gespannen tijd van de burgerrechtenbeweging door de protestsong naar voren te schuiven en daarmee de jeugd te mobiliseren. Zijn liederen worden tot de dag van vandaag gezongen bij het kampvuur.

Ontzetting

Maar Dylan past in geen enkel kader en in geen enkel hokje. Het hoeft ook geen verrassing te zijn dat de prijsuitreiking aan hem heeft geleid tot een zekere ontzetting. Maar een prijs die, om zijn doel te bereiken, zijn eigen definitie in de waagschaal werpt, dat is precies de prijs die bij Dylan past. Hij is een kunstenaar die voortdurend grenzen overschrijdt.

Weliswaar functioneert hij binnen het domein van de popmuziek, maar een entertainer is hij niet. Ook wanneer hij ergens wortel lijkt te schieten, zorgt deze nomade er zelf telkens weer voor dat hij alle verwachtingen in de wind slaat, voordat hij zich vastlegt. Verandering is zijn wezenskenmerk. Telkens opnieuw toont hij ‘Another Side of Bob Dylan’, zoals zijn in 1964 verschenen vierde album heette. Hij is niet alleen een folkzanger, maar ook een rocker, hij werd beroemd als protestzanger, waarna hij surrealistische stukken begon te schrijven, hij zingt de blues maar geldt niet als een blueszanger, hij was de beroemdste singer-songwriter van zijn generatie, van wie wordt gezegd dat hij nauwelijks kan zingen, hij schreef gospels en predikte over Jezus terwijl hij Joods is, hij trad op in meerdere speelfilms en had als schilder vele tentoonstellingen.Hij schreef meerdere boeken maarstaat niet bekend als auteur, en hoewel hij voor zijn ‘lyrische composities‘ een speciale Pulitzer Prijs ontving, wordt er nog altijd over hun literaire relevantie getwist.

Literatuur – zijn dat stomme letters in een ademloze ruimte, in druk samengeperst op versplinterde bomen? Literatuur – is het dat brakke goedje dat je op school als het droge zaagsel van zandgebak onder protest in de mond moet nemen?

Nee. Literatuur is gestolde spraak. Literatuur zingt altijd. Ieder woord, iedere zin, heeft een eigen melodie en een eigen ritme. Literatuur is iets anders dan de gesproken omgangstaal door de bewuste vormgeving van de taal, die met de inhoudelijke woordbetekenis en de klank samen datgene creëren wat we zoeken in de literatuur: die wonderlijke macht te verrassen door schoonheid en de mogelijkheid in de diepte dingen los te woelen.

Nog altijd experimenteert Dylan met zijn stem. Van daverende meezinghits tot gesproken zang, van woedend geschreeuw tot bitterzoete voordracht, van beneveld gejank tot monotoon reciteren, zingt hij zich door alle registers heen. Van het begin af aan was het deze stem die men niet vergat. Dylan zong niet bepaald mooi, zijn zang was – en is – lichtelijk ongemakkelijk. Als jongeman klonk hij als een grijsaard, toen hij instortte begon hij zijn eigen songs te deconstrueren, en altijd leek hij op zoek naar een manier om zijn eigen teksten een doorleefde presentie te geven.

De bijl van Kafka

Franz Kafka schreef dat een boek zich zou moeten laten lezen ‘als een ongeluk dat ons ten diepste pijn doet (..), als een zelfmoord, een boek moet de bijl zijn voor het ijs van de bevroren zee in onszelf’. Die kafkaeske bijl is de verzinnebeelding van de verandering die tot Dylans instrument geworden is, de Bijl van de Kunst die Kafka van de literatuur verlangde: Bob Dylan brengt de zelfmoord van de ontreddering en de vernieuwing als geen ander in de praktijk.

Zijn oeuvre omvat honderden songs. Dylans optredens zijn gebeurtenissen waarbij hij exegese pleegt op zijn eigen werk. Ver voorbij de gebruikelijke muzikale ‘interpretatie’ transformeert Dylan zijn eigen stukken keer op keer; hij moduleert het arrangement, de melodie, het ritme, het tempo, de stemming, de begrijpelijkheid. De constante is de tekst, die slechts zelden met opzet wordt veranderd.

De essentie van Dylans latere werk vindt plaats op de bühne, niet op zijn cd’s. Zoals de Zweedse Academie heeft opgetekend, is Bob Dylans kunst niet alleen te zien in ‘de grote traditie van de Amerikaanse liedkunst’, maar in een nog veel grotere. Een traditie die tekstuitleg in het centrum van haar cultuur heeft geplaatst. Menselijke taal zonder melodie bestaat niet. De overgang van literatuur naar muziek verloopt vloeiend.

Verafgelegen bronnen

Er zijn in onze tijd maar weinig schrijvers wier werk niet alleen op universiteiten, maar boven alles door alle mensen die men fans noemt zo onophoudelijk en zo intensief wordt geïnterpreteerd, van de kleinste details tot aan de kosmische dwarsverbanden. Hun interpreterende werk omspant de hele aarde, zij zoeken naar de meest verafgelegen bronnen, ze analyseren overgangen en ritmes en de verbuigingen in de parafrasering, registreren de kleine veranderingen en discussiëren over beeld en boodschap en betekenis. Iets dat woorden zo kan opladen, dat kan alleen maar literatuur zijn.


Katarina Holländer (1964) is een Tsjechisch-Zwitserse publiciste, kunsthistorica en curator. Haar meest recente boekpublicatie over het werk van Dylan was in 2015 in de bundel ‘Jukebox. Jewkbox! Ein jüdisches Jahrhundert auf Schellack & Vinyl’, naar de gelijknamige tentoonstelling van het Oostenrijkse Jüdisches Museum Hohenems in samenwerking met het Jüdisches Museum van München, curator Hanno Loewy.

Gedichten voor deze tijd: Oom Sam

Oom Sam

Oom Sam heeft zijn loden

tranen geweend

De diepe wonden

van de vergetenen

hebben wilde stormen

woede opgeleverd

Onder een koude zon oogst het Westen

de grote elegie

van vitriool

De grote elegie van Donald,

pas gekozen

(Haat,

Kruis,

Leugen.)

Oom Sam ligt doodgevroren

op de korenvlakten

Zijn borst

doorzeefd met korenblauw

Zijn hart

doorboord met warme wormen

Thom deLagh

XI/2016

(heel vrij naar Lorca)

Van de voorzitter

Waarde lezers,

Het Huis van Oranje maakte in de afgelopen periode moeilijke momenten door, maar dat betekent nog niet dat er voor tijdschrift De Republikein gouden tijden zijn aangebroken. Het aantal betalende abonnees van dit magazine beweegt zich nog altijd rond de 500, onvoldoende om al onze plannen met betrekking tot het tijdschrift te verwezenlijken. Maar het is niet allemaal kommer en kwel. De Stichting De Republikein prijst zich gelukkig met de nieuwe redactie, bestaande uit ervaren journalisten die zich onbezoldigd inzetten om de discussie over de toekomst van de Nederlandse staatsinrichting te voeden met rationele argumenten.

Verleden jaar hebben wij de lezers gevraagd om De Republikein financieel te ondersteunen en velen van u hebben daaraan gehoor gegeven, waarvoor nogmaals onze dank. Mede dankzij uw steun hebben wij een goedbezochte bijeenkomst kunnen organiseren over Europees burgerschap. Tevens zijn wij door u in staat gesteld om de website zodanig te vernieuwen dat deze voldoet aan de eisen van deze tijd. Zo kan de bezoeker stukken uit vorige afleveringen van het blad online raadplegen en informatie vinden omtrent actuele ontwikkelingen in zaken die onze staatsinrichting betreffen.

Niettemin willen in deze feestmaand opnieuw een beroep doen op uw vrijgevigheid. Onze stichting sluit dit boekjaar af met een miniem positief saldo. Het Nieuw Republikeins Genootschap financiert het onderzoek dat onze redactie gaat uitvoeren naar de kosten en baten van ons koningshuis, maar wij zouden zelf in het komende jaar ook meer ruimte willen bieden aan onderzoeksjournalistieke projecten. Bovendien vraagt de vernieuwde website om aanvullende investeringen. Tenslotte willen wij u vragen om in deze feestmaand te overwegen of u een vriendin, vriend, familielid of zakenrelatie niet blij kunt maken met een cadeauabonnement à raison van € 25. Ons maakt u daar zeker blij mee.

Wij hopen dat u het komende jaar weer veel inspiratie zult putten uit de artikelen in De Republikein en wij wensen u namens redactie en bestuur een voorspoedig 2017!

Bart Gruson, voorzitter stichting De Republikein

Uw bijdrage is welkom op rekeningnummer NL83 TRIO 0198 0774 91, t.n.v. Stichting De Republikein.

Van de redactie

Hoe krom is het recht?

Hoezo gelijkheidsbeginsel? Speciaal voor onze Koninklijke Hoogheden (KoHo’s) bestaan er maar liefst dertig wetten, negen Koninklijk Besluiten (KB’s), negen ministeriële regelingen, vijf departementale regelingen, drie convenanten, vier privaatrechtelijke contracten en vier speciale regelingen, zo turft historicus Gerard Aalders in zijn bijdrage aan dit speciale nummer over de rafelranden van onze rechtsstaat.

De Koho’s zijn niet alleen vrijgesteld van de meeste belastingen, maar ook van de Wet op de Lijkbezorging en zelfs het vliegverkeer wordt per exclusieve wetgeving boven hun hoofden aangepast!

Erfopvolging staat niet alleen op gespannen voet met artikel 1 van de Grondwet (‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld’), maar ook met artikel 3 (‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar’), schrijft Kurt Haverkort in een gepantserd essay. Voor het nieuwe D66-Kamerlid Salima Belhaj was die ongerijmdheid reden om zich aan te sluiten bij het Nieuw Republikeins Genootschap. Zie het interview met haar door onze redacteur Gijs Korevaar vanaf pagina 7.

Hoe zit het nu eigenlijk met rechtspraak in naam van de Koning? Overal in de rechtszalen van het land treft men nog het portret van de koning aan en tenuitvoerleggingen van vonnissen van de civiele rechter gaan nog altijd gepaard met een daverend ‘In naam van de koning’… Is dat nog wel van deze tijd? Emeritus hoogleraar H.U. Jessurun d’Oliveira geeft antwoord.

Classicus Anton van Hooff legt uit waar dat multiple personality- syndroom toch vandaan komt in al die wetteksten die beginnen met ‘Wij, Willem- Alexander’….

De Republikein ontmoette Roel van Duijn, die decennialang werd geschaduwd door zes overheidsdiensten, waaronder ook de Veiligheidsdienst van het Koninklijk Huis. Dat had alles te maken met de speciale aandacht die Provo besteedde aan het fascistische verleden van met name prins Bernhard. In 1970 werd Van Duijn als gemeenteraadslid in Amsterdam ontvoerd door dezelfde lieden die jaren later een bomaanslag op de Amsterdamse metro wilden plegen. Hoewel politie en justitie de daders kenden, ondernamen zij nooit stappen tegen hen. Waarom niet, wil Van Duijn weten.

Marinestad Den Helder zucht onder het absolutistische bewind van een burgemeester die volgens zijn critici niet terugdeinst voor geknoei met officiële stukken. Een zware aantijging aan het adres van een dienaar van de Kroon.

Maar ook buiten het juridische valt er in dit nummer veel te genieten. Zo fileert Magdaleen van Herk, kritisch Juliana-biografe van het eerste uur, de spraakmakende Juliana-biografie van Jolande Withuis. We sluiten af met het beste en het slechtste dat de Verenigde Staten te bieden hebben: Bob Dylan en Donald Trump. De Russisch-Amerikaanse historicus Artyom Anikin ontdekte een voorloper van Zeeuwse huize van Trump in New York. Gouverneur Colve beloofde de bouw van een muur om ongewenste vreemdelingen buiten te sluiten. De stad werd een grote gevangenis annex martelkamer.

Katarina Holländer tot slot viert de Nobelprijs voor Bob Dylan als de antithese van het Trump-tijdperk. Zullen burgerrechten sterker blijken dan weer een geblondeerde brulboei? The answer is blowing in the wind.

René Zwaap, hoofdredacteur

VVD-burgemeester houdt Den Helder in wurggreep

Meineed, valsheid in geschrifte, misbruik van macht: het zijn niet de meest onbeduidende misdrijven waarvan burgemeester Koen Schuiling van marinestad Den Helder wordt beticht door twee oud-wethouders, een ex-gemeenteraadslid en de ex-voorzitter van de Ondernemingsraad van zijn gemeente. Stuk voor stuk zware beschuldigingen aan het adres van een dienaar van de Kroon.

Tekst René Zwaap

Remco Duijnker, oud-ambtenaar en oud-voorzitter van de Ondernemingsraad van de gemeente Den Helder, deed aangifte tegen burgemeester Koen Schuiling (VVD) van Den Helder wegens o.m. valsheid in geschrifte en het opzettelijk achterhouden van informatie. Ook trok hij over deze zaak aan de bel bij Commissaris van de Koning van Noord-Holland Remkes en de ministers Plasterk (BZK) en Van der Steur (Justitie). Duijnker stelt dat Schuiling bewust stukken heeft achtergehouden dan wel vervalst die Duijnker nodig had om zijn ontslag als toezichthouder – gedetacheerd bij de Milieudienst– aan te vechten.

Dee aantijgingen staan niet op zichzelf. Oud-gemeenteraadslid van de Stadspartij van Den Helder Dirk Gorter deed eveneens aangifte tegen Schuiling. Ook hij stelt dat de burgemeester officiële documenten – in dit geval ging dat om een dwangsom die de gemeente aan Gorter had opgelegd vanwege achterstallig onderhoud aan een door hem van de gemeente overgenomen voormalig schoolgebouw – valselijk heeft laten opmaken. Twee oud-wethouders van de gemeente, Geurt Visser en Dirk Pastoor, bevestigden schriftelijk dat ze het voor deze kwestie relevante collegebesluit nooit onder ogen hebben gehad, terwijl hun handtekeningen er wel onder prijkten. Hier zou kortom knip- en plakwerk zijn verricht, precies hetgeen Duijnker ook stelt in zijn aangifte.

ANGSTCULTUUR

De burgemeester heeft behalve zijn wettelijke taken ook de portefeuilles Personeel en Handhaving in handen en heeft zich daarmee een machtspositie vergaard die absolutistische trekjes vertoont, zo stellen Duijnker en Gorter. Zij spreken van ‘een angstcultuur’ binnen het stadhuis van Den Helder. Kritisch denkende ambtenaren en wethouders zouden met allerlei trucs terzijde worden geschoven of uitgerangeerd.

‘Als hij daarbij met documenten moet knoeien en procedures moet verkrachten dan doet hij dat zonder enige schaamte’, aldus oud-raadslid Gorter, die beeldend kunstenaar is. ‘Hij acht het een bewijs van respectloosheid als iemand dat aan de kaak durft te stellen. Samen met de ambtelijke top gebruikt deze burgemeester zijn gezag om de bestuurskracht van wethouders uit te schakelen, zodra zij blijk geven van scherpzinnigheid en de ambitie om zelfstandig afwegingen te maken’.

Remco Duijnker was eerder voorzitter van de Ondernemingsraad van de gemeente Den Helder. Hij stelt dat de ambtenaren ten stadhuize van de marinestad met de komst van Schuiling zuchten onder een waar schrikbewind.

Jubelende gemeenteraad

En het begon allemaal zo veelbelovend. Koen Schuiling, voorheen wethouder Economische Zaken en Verkeer en Vervoer in de gemeente Groningen, werd in 2010 door een jubelende gemeenteraad binnengehaald in Den Helder. Volgens Christen Unie-raadslid Willem Koning, voorzitter van de vertrouwenscommissie die de nieuwe burgemeester had uitverkozen, stak Schuiling ‘met kop en schouders’ boven de andere kandidaten uit. ‘Niet alleen voldoet hij aan de profielschets die wij voor de nieuwe burgemeester hebben opgesteld, hij is ook iemand die stimuleert, inspireert en mensenbij elkaar weet te brengen’, aldus de voordracht.

Wat ging er mis?

Dit burgemeestersdrama in de Kop van Noord-Holland begint op 20 juni 2013, tijdens de Marinedagen die traditiegetrouw het feestelijke hoogtepunt van het jaar vormen in de normaal gesproken nogal desolate havenstad. Die dag opent beeldend kunstenaar Rob Scholte in het voormalige postkantoor bij het treinstation van Den Helder zijn eigen Rob Scholte Museum. Scholte keert na vele omzwervingen – Brussel, Japan, Amsterdam, Tenerife – en de bomaanslag op zijn leven in 1994 terug naar zijn West-Friese roots en heeft Den Helder uitverkozen voor een eenmansmuseum dat qua allure alleen te vergelijken is met het Salvador Dali Museum in het Spaanse Figueras.

Over 4000 vierkante meter exposeert Scholte niet alleen een bulk van zijn eigen imposante oeuvre, maar ook de door hem opgebouwde verzameling kunst van grootheden als Joseph Beuys, Andy Warhol en Jeff Koons, plus een ecletische verzameling werk van uiteenlopende Nederlandse kunstenaars als Jan Sluijters, Erich Wichman, Jan Cremer, Han van Meegeren, Anton Pieck en Aat Veldhoen. Daarnaast biedt het museum een complete dwarsdoorsnede van het werk van Nederlandse generatiegenoten van Scholte: Paul Blanca, Koos Breukel, René Daniëls, Bart Domburg, Erik Hobijn, Gerald van der Kaap, Peter Klashorst, Micha Klein, enzovoort.

Iedere andere burgemeester van een afgelegen, sterk verarmde, kleine gemeente die onder ambtenaren wordt beschouwd als een soort van strafkolonie vanwege onder andere het nonexistentiële culturele aanbod, zou met de komst van zo’n museum een gat in de lucht zijn gesprongen. Zo niet Koen Schuiling. Sterker nog: de burgervader deed nog nooit een stap in Scholte’s museum. Desgevraagd verklaarde Schuiling verleden jaar dat ‘Rob Scholte een man is om wie je in een grote boog heen moet lopen’. Schuiling lijkt er vooral alles aan gelegen om het museum zo snel als mogelijk uit zijn stad te krijgen. De burgemeester is voorstander van het plan van projectontwikkelaar Zeestad BV om het postkantoor en het nabijgelegen NS-station te slopen en in plaats daarvan het nieuwe stadhuis van Den Helder te doen verrijzen. Maar daarbij stuit hij op het probleem dat Scholte al ver voor de komst van Schuiling naar Den Helder een huurcontract met de gemeente afsloot voor de huur van het leegstaande postkantoor. In 2014 werd die overeenkomst – kennelijk zeer tegen de zin van Schuiling in – nog eens bekrachtigd door een wethouder.

In dat kader werd tegenwerking het motto. De gemeente onttrekt zich waar het maar kan van de onderhoudsplicht aan het gebouw, kennelijk in de hoop dat Scholte zal worden ontmoedigd en xzijn biezen pakt. Eerder beloofde uitbreiding van het museum wordt tegengegaan en de gemeente weigerde Scholte de benodigde informatie voor een businessplan te geven.

‘Politieke doodszonde’

Toen wethouder Geurt Visser van de lokale Stadspartij, die onder meer het gemeentelijke vastgoed in zijn portefeuille had, verleden jaar een ontmoeting met Scholte had om toch over dat businessplan te praten, leidde dat tot zijn politieke val. Praten met Scholte was in de ogen van Schuiling ‘een politieke doodzonde’ en hij eiste het vertrek van de wethouder. Deze weigerde echter te vertrekken en dus zocht Schuiling naar een andere stok om de hond te slaan.

Hij beschuldigde Visser nu van ongewenste intimiteiten op de gemeentelijke werkvloer, later nog aangevuld door – onjuist gebleken – beschuldigingen van gerommel met declaraties. Geurt Visser desgevraagd: ‘Tot mijn bezoek aan Scholte was er nooit kritiek op mijn functioneren als wethouder. Ik ben altijd amicaal, zowel tegen mannen als tegen vrouwen, maar ik ben nooit vulgair, vunzig of opgewonden geweest. Ik had gewoon een relatie met een mooie vriendin, en ik gebruikte mijn zakelijke telefoon ook als privételefoon. Vandaar dat er ook privéberichten waren op mijn WhatsApp. Die privéberichten zijn aangegrepen om mij politiek kalt te stellen’.

Cees Versteden

De Gemeenteraad, in de ban van Schuiling, volgde de burgemeester trouw. Geurt Visser moest als wethouder vertrekken. De Raad was nog wel zo slim geweest nader onafhankelijk onderzoek naar de door Schuiling genoemde beschuldigingen tegen de vertrokken wethouder te vragen. Dat loste Schuiling op door een oude kennis uit Groningen op te trommelen, te weten bestuurskundige Cees Versteden, met wie hij samen in de redactie had gezeten van een serie bestuursrechtelijke boeken van uitgeverij Kluwer. In zijn ‘onafhankelijke’ onderzoek rekende Versteden in een soloactie af met Visser. De ingeroepen grootinquisiteur beriep zich op verklaringen van negen anonieme vrouwen, sommige ambtenaren ten stadhuize, andere van buiten, die ten nadele van Visser getuigden, alhoewel niet duidelijk werd wat zij precies hadden verklaard. Versteden kwam in zijn delictomschrijving niet veel verder dan smsjes die eindigden op ‘kusjes, kusjes’.

‘Visser-gate’ had verdacht veel weg van een politieke afrekening met als achterliggend motief de hoop dat met de val van Visser – die namens de lokale Stadspartij in het College van B en W had gezeten – een eind zou komen aan het grotendeels door lokale partijen gevormde stadsbestuur, zo vermoedt voormalig Stadspartij-fractielid Gorter. ‘Met uitzondering van de eenmansfractie van GroenLinks en de Christen-Unie bestond het College louter uit lokale partijen. Schuiling had er als VVD-burgemeester zwaar de pest in dat hij een college moest leiden met vijf wethouders van lokale partijen. Het wegsturen van Geurt Visser bracht niet het gewenste resultaat omdat net iets te veel raadsleden het spel van Schuiling doorzagen. Vervolgens benutte Schuiling het zomerreces van 2015 voor het zodanig onder druk zetten van fractievoorzitter Peter Reenders van de Stadspartij – een ex-VVD’er – dat deze ertoe overging vijf leden van zijn fractie die de oren niet genoeg naar Schuiling lieten hangen, uit de fractie te zetten. Vervolgens maakte Reenders een einde aan de coalitie. Daarmee kwam de weg vrij voor de huidige coalitie van VVD, CDA, PvdA en D66 en was de glorieuze overwinning van de Stadspartij van 2014 geneutraliseerd. Een prachtig voorbeeld hoe de VVD burgemeesters inzet om de politieke macht niet te verliezen wanneer te veel kiezers stemmen op lokale partijen.’

Indien burgemeester Schuiling inderdaad zou worden veroordeeld voor opzettelijke vervalsing, heeft zijn burgemeesterschap vermoedelijk zijn langste tijd gehad. Voor het valselijk presenteren van één brief namens de provincie Gelderland, die in werkelijkheid alleen maar door hemzelf was opgesteld, werd in 2005 een gedeputeerde uit Renkum veroordeeld door de rechtbank van Arnhem, hetgeen later nog werd bekrachtigd door de Hoge Raad. Duijnker, Gorter en twee ex-wethouders betichten de burgemeester van een hele reeks valselijk opgestelde documenten namens de gemeente Den Helder. Juist voor een door de Kroon benoemde functionaris als een burgemeester zou een dergelijke veroordeling fataal kunnen zijn.

Alhoewel uitdrukkelijk daartoe uitgenodigd door ‘De Republikein’, wenste burgemeester Schuiling van Den Helder niet op de diverse aantijgingen aan zijn adres te reageren.

Republikein van het Jaar spreekt

Is het tijd voor een dictatuur onder leiding van ‘Republikein van het Jaar’ Maarten van Rossem? 

Hans van der Lugt

‘Hoeveel het koningshuis  kost kan me niet veel schelen. Daarmee winnen we de strijd nooit. Het gaat om het principiële punt dat een erfelijk ambt fundamenteel ondemocratisch is. Alleen met inhoudelijke argumenten is de strijd voor een republiek te winnen.’ Deze woorden spreekt Maarten van Rossem tijdens de laatste ledenvergadering van het NRG bij  zijn dankwoord na zijn uitverkiezing tot Republikein van het Jaar. Prijs: een beeldje van de Keeshond, geuzennaam van de achttiende-eeuwse patriotten, die hij volgend jaar overigens weer aan de volgende winnaar van de internetverkiezing zal moeten afstaan.

De principiële argumenten staan lijnrecht tegenover de ‘sentimentele redenen’ en algehele lethargie waaraan het Koningshuis haar voortbestaan heeft te danken. ‘Laten we niet te optimistisch zijn. De meeste mensen kunnen er wel mee leven. Ook al is het populairste lid van het koningshuis een Argentijnse dame die als enige uitstraalt dat ze het echt leuk vindt’.

Van Rossem schetst de geschiedenis van ons koninkrijk – ‘we zijn langer republiek geweest dan koninkrijk’ – met brede streken en zijn vertrouwde ironie, waarna de vraag overblijft: hoe kan het  dat we dan toch een monarchie zijn? De komst van de Oranje-monarchie is te danken aan de Restauratie die onder Engelse en Pruisische leiding zegevierde over de Franse revolutie, en aan Van Hogendorp, die in 1813 Willem Frederik als soeverein terug naar Nederland haalde. ‘Van Hogendorp had echter na zes maanden al spijt van zijn besluit’, stelt Van Rossem.

De afgelopen tweehonderd jaar struikelden de Oranjes van schandaal naar schandaal. Eind negentiende eeuw had het afgelopen kunnen zijn, meent Van Rossem, met de impopulaire ‘Koning Gorilla’ (Willem III) op de troon. Maar toen kwam ‘de bekwaamste monarch die we ooit hebben gehad aan de macht’: Emma, regentes voor de minderjarige Wilhelmina, die met haar dochter door het land toerde om steun en populariteit te verwerven voor de jonge kroonprinses.

De mannen zijn al tweehonderd jaar de zwakke schakel in de monarchie – in de negentiende eeuw de autocratische koningen, in de twintigste eeuw de prinsen-gemaal, zoals schuinsmarcheerder Hendrik en de ‘ordinaire oplichter en crimineel’ Bernard. Crises rijgen zich aaneen, zoals de Greet Hofmans-affaire en het Lockheed-schandaal. ‘Waarom hebben sociaaldemocraten als Drees en Den Uyl bij die crises niet gezegd: “dit is onze kans om ons te ontdoen van het koningshuis?” Ze waren als radicalen afgeserveerd’, stelt Van Rossem.

Want er is niet alleen lethargie – ‘het is toch leuk’ – rond het koningshuis, er is ook kritiekloze verering. ‘Vereerders zijn als lakeien. Als er morgen in de krant staat: “Koning kan zelf z’n reet afvegen”, zeggen die vereerders: “Wat knap toch van die jongen”, en: “Hij is toch zo gewoon jongen gebleven”. Die bewondering, het is verschrikkelijk.’

Maar Van Rossem is de beroerdste niet. Als de gemiddelde Nederlander dan toch wil opkijken tegen een hogere macht, dan heeft hij nog wel een alternatief: een dictatuur onder zijn eigen hoogstpersoonlijke leiding. Generalissimo Van Rossem, om in Argentijnse sferen te blijven.

 

 

De hebzucht van prins Bernard

JAARGANG 4, NR. 2, JUNI 2008

De hebzucht van prins Bernard

INHOUD

VAN DE REDACTIE

POLITIEK IN PRENT: ALBERT HAHN
Koos van Weringh

IN GESPREK MET PRINS B.
Atte Jongstra

GOD KRAAIT KONING OP HET BINNENHOF
Rik Smits

ONGEWASSEN PRINS
Thomas von der Dunk

HERRIE IN DINKELLAND
Jack Jan Wirken

DE PRINS EN DE SPELEN
Jack Jan Wirken

DE KEIZER GEWEIGERD
Thomas von der Dunk

GEOFICTIE II
Rik Smits

DE SCHIJN VAN DEFTIGHEID
Tom Rooduijn

EEN NEGATIEF BEELD
Briefwisseling tussen Hooghiemstra/Hermans en Balkenende

HET GELE GEVAAR?
Leo Platvoet

TRIAL BY JURY
Anton van Hooff

BOEKBESPREKING: IN HET MOERAS VAN DE AMBTENARIJ
Ton van den Brandt

IN DIENST VAN HARE MAJESTEIT
Alette Fleischer

COLUMN: GEKOZEN HOOFDEN
Lydia Rood

VERTROUWELIJK

VAN VORSTELIJKE GRAAIZUCHT EN ROYALE TOEWIJZINGEN
Gerard Aalders

Dan maar een gekozen vorst?

JAARGANG 4, NR. 1, MAART 2008

Dan maar een gekozen vorst?

INHOUD

VAN DE REDACTIE

POLITIEK IN PRENT: WOUTER LAP
Koos van Weringh

BOEKBESPREKING: ETEN MET DE ORANJES
Jahannes van Dam

DE VERLOREN ACHTERBAN
Thomas von der Dunk

LAAT DE POLITICI HET MAAR VOOR ONS UITVECHTEN
Matthijs Rooduijn

UIT DE KAST: ITE RÜMKE
Ton van den Brandt

PRINSES RITA
Rik Smits

GESMOORD IN SPILZUCHT EN ABSOLUTISME
Leo Platvoet

ONGEKENDE MONARCHIEËN
Rik Smits

OPEN BRIEF IRENE VAN LIPPE-BIESTERFELD

DE PRINS EN DE PERS
Hans van den Bergh

BERNHARD IN ZAKEN
Gerard Aalders

COLUMN: WILLEM DE LAATSTE
Lydia Rood

THEMA

DAN MAAR EEN GEKOZEN VORST?

Gezocht: koning (m/v)
Alette Fleischer

Dynasty
August Hans den Boef

Vorst door adoptie en loting
Anton van Hooff

De gekozen keizer
Thomas von der Dunk

De gekozen stadhouder
Dick Hollander

Het burgemeesters-referendum
Jack Jan Wirken