nieuws - Page 3

In Memoriam Piet Veling, a.k.a. ‘Rooie Pietje’ (1953-2021): ‘Waar zijn de mensen die vechten voor de stad?’

Maandag 8 februari jl. overleed te Amsterdam op 68-jarige leeftijd Piet Veling, beter bekend onder zijn bijnaam ‘ Rooie Pietje’ . In de jaren ’70 was hij een van de meest prominente activisten tegen de voorgenomen sloop van de Nieuwmarktbuurt. Bij wijze van In Memoriam herplaatsen wij het interview dat onze redacteur Thom deLagh verleden jaar met Rooie Pietje voerde in een terugblik op zijn leven en de historische rellen van 30 april 1980 in Amsterdam tijdens ‘Geen woning, geen kroning’.

Tekst Thom deLagh

Amsterdam, 30 april 1980, ca. 13.00 uur.

De voorzichtige lentezon doet zijn best om door de grauwe mist heen te breken. Een scherp riekende dikke walm die de feestelijkheden ter gelegenheid van de inhuldiging van Beatrix omsluiert. Veroorzaakt door vuurwerk, brandende banden en rookbommen.

Op het Rokin staat een wat tengere man met lange, opvallend rode haren en een gifgroen brilletje heftig te gebaren naar de brandweercommandant. Er zijn twee zuurstofflessen in een van de vele brandhaarden verzeild geraakt. Of gegooid. Ze dreigen te ontploffen. Uit alle macht probeert hij de levensgevaarlijke situatie duidelijk te maken. Een catastrofe wordt ternauwernood afgewend. Vol goede moed gaat de tengere man weer verder met stenen gooien. De brandweercommandant gaat weer blussen en spuit hordes oproerkraaiers het Rokin af.

Die tengere man heet Piet Veling. Ofwel Rooie Pietje, zoals hij in krakerskringen en ver daarbuiten bekend is. Nu, bijna veertig jaar later, tref ik hem op zijn bootje, gelegen aan de Oude Schans ter hoogte van het ’s Gravenhekje. Een levensgevaarlijke onderneming via glibberige loopplankjes brengt me bij hem aan boord. Een geurend mengsel van dieselolie en hasj heet mij welkom.

Het bootje is wat oud maar comfortabel. Nog een paar dagen en dan vertrekt Rooie Pietje met schip en al richting Harlingen. Hij keert de stad de rug toe, moegestreden als hij is. Jarenlang trachtte hij met alle middelen de macht van het grootkapitaal af te wenden. Een roepende in de woestijn is hij geworden. De jeugd heeft het stokje niet willen overnemen.

Katholieke opvoeding

Piet Veling, half Iers, half Amsterdams, geboren in de keurige Valeriusstraat. Daarna verhuisd naar de al even keurige Eemsstraat in de Rivierenbuurt. Een tamelijk streng katholieke opvoeding in het Amsterdam van de jaren vijftig die, mede door gezondheidsproblemen, werd onderbroken door een periode op het jongensseminarium in Twello en de (uiteraard) Rooms-katholieke Geert Groote LTS in Deventer.

Piet Veling nu
Piet Veling, alias Rooie Pietje, (1953-2021)

Hij viel al snel op door zijn wat piekerige rode haren. Vandaar zijn bijnaam. Rooie Pietje viel ook al snel op door zijn technische vaardigheid, keurige voorkomen en welbespraaktheid.
Na terugkomst in Amsterdam overleed zijn moeder en was hij al snel op zichzelf aangewezen. Dakloos en vol idealen.
Rap ontwikkelde hij zich tot een van de bepalende figuren in de toen bloeiende krakersbeweging in de Republiek Amsterdam. Door het schrijnende woningtekort in Amsterdam (toen ook al) was er, wilde je een dak boven je hoofd hebben, bijna geen andere mogelijkheid dan kraken. Dit werd toentertijd overigens blijmoedig gestimuleerd door de instanties, in het bijzonder door mevrouw Storm van Jeugdzaken, een gemeentelijke afdeling die hem met raad en daad terzijde stond.

Het eerste pand waar hij onderdak vond stond in de Vondelstraat, later gevolgd door de Rozengracht (de Bolsgebouwen) en vervolgens, via een vriendje, naar de Stadstimmertuinen in een pand aan de Dijkstraat dat bekend staat als de Branderij.

Nieuwmarkt
Al snel leverde hij allerlei diensten aan de krakersbeweging. Een beweging die in groten getale aanwezig was in de Nieuwmarkt/Lastagebuurt. Het zou niet lang duren voordat gans het land met deze beweging kennis zou maken.

Geanimeerd vertelt Rooie Pietje over het begin van de Amsterdamse krakersbeweging. Dit had alles te maken met de voorgenomen aanleg van een snelweg, dwars door de oude stad heen. Het voortuitgangsdenken dat na de Tweede Wereldoorlog de boventoon voerde, bepaalde dat Amsterdam, analoog aan Londen, aan cityvorming moest doen. Alle bewoners van de stad moesten richting de nieuw aangelegde tuinsteden, zodat er in het centrum ruim baan was voor bedrijven, overheid en kantoren. In het kader hiervan moest een snelle verbinding door de stad gemaakt worden. Vanuit Utrecht via Wibautstraat, Jodenbreestraat en Nieuwmarkt langs het Centraal Station en dan via Haarlemmer Houttuinen en Haarlemmerstraat richting Haarlem. De desastreuze gevolgen hiervan zijn nog steeds te aanschouwen in de vorm van de Wibautstraat/Weesperstraat die als een litteken door Amsterdam lopen. En als kers op de taart had het gemeentebestuur bedacht dat onder het traject van de snelweg een metrolijn zou moeten komen. Dat hiervoor tientallen woningen, vooral in de Lastage/Nieuwmarktbuurt, gesloopt moesten worden nam de gemeente voor lief. De buurt was toch al hopeloos verpauperd.

Stiekem was Amsterdam wat jaloers op Rotterdam, omdat het stadsbestuur daar na het verwoestende bombardement van mei 1940 met een schone lei aan een infrastructureel monsterproject kon beginnen.

Een groep krakers in de Nieuwmarktbuurt begon zich te organiseren. Van een duidelijke hiërarchie was geen sprake. De Boomspijker, het Bethaniën Koffiehuis, café Hoekje Om werden ontmoetingsplaatsen waar de krakers plannen ontwikkelden om in verzet te komen tegen de aangekondigde sloop. Onder wie Rooie Pietje.
Het eerste succes werd geboekt rond 1971, toen de gemeente het snelwegproject staakte. Een monument op de Jodenbreestraat herinnert hier nog aan. Maar het metroproject moest en zou doorgaan. Terwijl het gemeentebestuur maar voortsteggelde over de financiering van de metro, organiseerde de buurt zich beter en beter. Jaren gingen voorbij. Jaren waarin er een heuse subcultuur ontstond in de Nieuwmarkt. Met allerhande actiegroepen, buurtkrantjes en krakerskroegen. De hele omgeving werd, mede dankzij Rooie Pietje, omgebouwd tot een soort vesting.
Geamuseerd vertelt hij over de luchtbrug die hij bouwde over de Rechtboomsloot naar de Lastageweg. Bedoeld als vluchtroute. Met zijn technische vaardigheid bouwde hij een solide geheel. Bouw & Woningtoezicht van Amsterdam, enigszins verbaasd over dit plots verschenen hoogstandje, vond dat de brug moest worden gekeurd. Aldus geschiedde. De brug werd van gemeentewege goedgekeurd. Een ander technisch hoogstandje van Rooie Pietje was iets minder onschuldig van aard: de bouw van een kanon middels kachelpijpen.

Zo werd het begin 1975. De metro kreeg groen licht. De financiën waren rond, het gemeenteraad ging akkoord. Zelfs de toen nog modieuze CPN was voor de aanleg. Het zou nooit meer goedkomen tussen de krakers en de communisten, Pietje was helemaal klaar met ze. Toch had de krakersbeweging nog wel een sympathisant in het college: toenmalig PPR-wethouder Roel van Duijn bleef hen steunen.

Blauwe Maandag
24 maart 1975 ging de geschiedenis in als Blauwe Maandag. Enige dagen hiervoor waren de krakers gesommeerd om op die dag, om 06.00 uur, de panden te ontruimen. Deze sommatie werd voor kennisgeving aangenomen. Alle panden werden gebarricadeerd, een grote hoeveelheid stenen, koelkasten, banden en wat dies meer zij verzameld, de krakers bereidden zich voor op het gevecht.

De politie/ME rukte massaal uit (vandaar Blauwe Maandag) en trok rond 07.30 uur de buurt in. Dit leidde tot een enorme confrontatie tussen beide partijen. Het waterkanon werd ruimhartig ingezet, traangasgranaten vlogen in het rond, de politie maakte gebruik van hoogwerkers.

Hoewel het gevecht heftig was, zagen Rooie Pietje en zijn kompanen snel in dat het een hopeloze strijd was. Het vluchtplan werd in werking gesteld. Ondanks zijn opvallende uiterlijk wist hij te ontkomen naar het nabijgelegen Zakslootje, waar hij bescherming en andere kleding vond.

Anderen waren minder gelukkig en werden gearresteerd. Direct werd er begonnen met de sloop.

Dezelfde middag nog verzamelden zich zo’n drieduizend sympathisanten op de Nieuwmarkt, veelal afkomstig uit de nog veel ruigere Staatsliedenbuurt, om te protesteren en wederom het gevecht aan te gaan met de ME. De Rechtboomsloot en de Nieuwmarkt hadden die dag veel weg van Beiroet tijdens de burgeroorlog. Uiteindelijk werd besloten om via de Anthonie Breestraat op te trekken naar de burgemeesterswoning op de Herengracht. Er werd gevochten. Mensen hadden striemen op hun rug. Dit ontlokte Pietje de opmerking: ´Striemen op je rug? Dan stond je verkeerd om´. Op een braakliggend terrein kwam de opmars tot stilstand.

Voorbeeldige woordvoerder
Rooie Pietje neemt een slok uit zijn glas en vertelt, bijna berustend, hoe het verder ging. De krakersbeweging verhardde zich. Organiseerde zich nog beter. En had in hem een voorbeeldige woordvoerder. Hij werd zelfs, keurig in pak, uitgenodigd bij Avro’s Televizier Magazine om geïnterviewd te worden door Jaap van Meekren. Mede hierdoor verwierf de krakersbeweging de nodige sympathie in het land. Zelfs bekende Nederlanders als Willy en Willeke Alberti en Hans Knoop (hoofdredacteur van Accent) betuigden hun sympathie.

Ondertussen, vertelt hij, ontstonden er zo’n veertig harde kernen. Er werd aan serieuze gevechtstraining gedaan. Een tien man sterke knokploeg werd opgericht, die de Amsterdamse speculant Pietje Dufour in zijn villa in Vinkeveen bezocht. Eerst werden de twee bouviers van Dufour uitgeschakeld en vervolgens werd het hele pand met knuppels kort en klein geslagen. Tot slot werd de waterleiding vakkundig kapot gemept zodat het hele pand onder water kwam te staan. Dit alles in het bijzijn van de bewoners. Feitelijk was er op dat moment binnen het Koninkrijk der Nederlanden een autonome republiek Amsterdam ontstaan, met zijn eigen mores, met zijn eigen handhaving.

Water en fosfor
Het begin van het einde, aldus Pietje, vond plaats op de bewuste kroningsdag. Onder het motto ´Geen woning, Geen Kroning´, vonden die dag grootscheepse rellen plaats die begonnen met de kraak van een pand op Bilderdijkstraat 30. De krakers waren uitgerust met water en fosfor en, dankzij Pietje, met een voor die tijd modern portofoonsysteem waardoor de krakers de ME telkens een stap voor waren. Het eindigde met veldslagen bij de Blauwbrug en op het Rokin. Wederom was het land getuige van een oorlogstoneel. En Rooie Pietje stond er middenin.

Nadien nam het begrip voor de krakers af. Er waren nog geweldige ontruimingen, zoals Lucky Luyk, de Vrije Keyser, en de Vondelstraat (waarbij zelfs een tank in het straatbeeld verscheen), maar de romantiek was verdwenen. Enerzijds door het schisma tussen de Nieuwmarktbuurt en de Staatsliedenbuurt, waarbij de laatste tot geen enkel compromis bereid was, en anderzijds door de opkomst van de punkbeweging en de hopeloze economische situatie begin jaren tachtig die ertoe leidde dat geweld bijna geen middel meer was maar doel werd.

Op de vraag of er toch iets is bereikt in al die jaren, knikt hij bevestigend. ‘Door onze acties zijn er HAT-eenheden gekomen in de stad, is er veel woonruimte beschikbaar gekomen voor de oud-krakers, is de snelweg niet aangelegd en is de Nieuwmarkt een relatief prettige buurt gebleven.’ Hij vervolgt: ‘Maar kijk nu eens. De stad is overgeleverd aan het kapitaal. De stad wordt verkwanseld. En de jeugd laat het allemaal toe. Ze doen niets meer. Waar zijn de mensen die vechten voor de stad? Waar is een Jan Schaefer?’ (Schaefer was wethouder Volkshuisvesting in Amsterdam en had een goede relatie met Rooie Pietje, hoewel ze voor de bühne altijd ruzie maakten.) ‘Ze hebben hele volksgemeenschappen uit elkaar getrokken en naar oorden als Osdorp, Purmerend, Almere en Schagen gestuurd. Ze hebben doelbewust de gemeenschapszin gebroken.’

Vermoeid vouwt hij zijn handen. Voor hem hoeft het niet meer. Hij leeft, zoals hij zelf zegt, in geleende tijd. Ziekte heeft zijn gezondheid behoorlijk aangetast. De dood heeft al een paar keer aan de deur geklopt, maar heeft hem steeds gemist. Binnenkort verhuist hij naar het gemoedelijke Harlingen. In zijn nieuwe stamcafé de Lichtboei kan hij ook daar zijn Jonge drinken. Beetje ouwehoeren met de stamgasten. En terugdenken aan een veelbewogen tijd. Een tijd die de overwinning van het grootkapitaal, mede dankzij hem, uitstelde maar niet afstelde.

Ik vraag hem of hij ergens spijt van heeft. Rooie Pietje denkt even na en zegt: ‘Ja, ik heb spijt van iedere steen die ik wierp en zijn doel gemist heeft.’

Over de rol van het koningshuis denkt hij inmiddels genuanceerder. ‘Als je kijkt naar de reclamebudgetten van Philips, Heineken of Unilever, zitten wij met WA voor een prikkie op de eerste rij. Zolang hij maar geen enkele politieke invloed heeft!’

 

Storming of the Capitol resembles Hitler’s ‘failed’ putsch of 1923

Arnold Schwarzenegger compares, shocked by its brutality, the storming of the Capitol to Kristallnacht in 1938. The night in which the Proud Boys of that time in Germany set the synagogues on fire. He calls both acts of violence attacks on democracy.

But democracy hadn’t existed in Germany for five years already on that terrible night, and it in spite of bad events it still does solidly exist in America.

The comparison which I think is applicable is the Hitler-putsch of 1923 in Munich. That also failed, just as January 6, 2021 in Washington was also a failed coup d’état. Both were enacted with the frustrated intent to destroy democracy and establish authoritarian rule.

The Hitler putsch was crushed the next day and nothing came of the planned march on Berlin. But Hitler’s name was on everyone’s lips. He stole the show in the criminal trial, and, in the eyes of his judges, he went from being defendant to prosecutor of the Democrats in Berlin. Now on his course, he focused on hollowing out democracy from within. Make Germany great again, he honked.

Two lies

Both attempts to pierce the heart of democracy were inspired by a lie. In Hitler’s case, the lie was that the German army was winning World War I until it was forced to surrender by the leftist and Jewish Democrats in Berlin. The whipped-up masses in front of the Capitol were also obsessed with an unbelievable lie. That Trump had been elected president but that the shady Democrats and officials stole his victory.

Why does this history repeat itself? Do they not realize that when the truth no longer matters, the way to fascism lies open?

You don’t have to ask this question of people who are die-hard followers of fascism. But you do have to ask it of the liars’ allies. In Germany, these were the Von Papens, the Von Schleichers, the Hugenbergs. In America, it’s Mitch McConnell, Pence, Murdoch, the majority of the Republican Party. All those who hitched a ride on the monster’s power.

Particularly striking is the climate of fear during both coup attempts. In Germany, confusion reigned from the military defeat, from the excessive demands of the war victors, from poverty and unemployment. And the extreme consequences of the Spanish flu. In America, fierce conflicts about racist murders, poverty, fears of being outperformed by China, and the explosion of COVID 19 dominate. A striking similarity is that in Germany groups of unemployed soldiers brandished weapons, while in America one extreme right group after another do target practice.

Fearful worlds in both cases, in which such a political lie is poison.

Hitler was not the inventor of the stab-in-the-back myth. That was General Erich Ludendorff, who, in the closing months of the First World War, transferred his absolute power to a parliamentary government of social-democrats in Berlin in order to cunningly blame it for the shame of defeat. But the one who was able to subsequently exploit Ludendorffs stab-in-the-back myth with great success was not he himself but his kindred spirit Hitler. When Trump will be stopped can we conclude that his role has been like the role Ludendorff played, not as the establisher of dictatorship, but that of the sly preparer who invented the fatal myth which paved the way into it.

That is why it is historically justified to make a disturbing prediction based on the similarity between the two coups d’état, that of today and that of a century ago.

Even when Trump has disappeared from the scene within a few years, there is a very real danger that a successor will still bring democracy down with the help of his myth of the Stolen Election Victory. Someone like Texas senator and lie repeater Ted Cruz or just Donald Trump Jr. will, if the social anxiety continues, then be able to bring Trump’s creepy legacy to full bloom.

Roel van Duijn is a former Dutch politician and elderman of Amsterdam (1943). In the Sixties he was the founder of the highly influential Provo-movement. Now historian and author of many books, of which the latest is  ‘A son for the Führer, the Nazi Utopia of Julia op ten Noort’ , Van Duijn  is living in Amsterdam and Fulda in Germany.

 

Roel van Duijn: Bestorming Capitool lijkt op ‘mislukte’ Hitlerputsch van 1923

Arnold Schwarzenegger, voormalig gouverneur van Californië, vergelijkt in een bewogen bewogen video de bestorming van het Capitool met de Kristallnacht. De nacht in 1938 waarin de Proud Boys van toen in Duitsland de synagogen in brand staken. Hij noemt beide gewelddaden aanvallen op de democratie.

Maar de democratie bestond in Duitsland in die vreselijke nacht al bijna zes jaar niet meer en die bestaat in Amerika nog wel degelijk.

De vergelijking die volgens mij wél opgaat is met de Hitlerputsch van 1923 in München. Ook mislukt, zoals ook 6 januari 2021 in Washington een mislukte staatsgreep was. Beiden met de gefrustreerde bedoeling de democratie te vernielen en een autoritair bewind te vestigen.

De Hitler-putsch werd al de volgende dag neergeslagen en van de geplande mars op Berlijn kwam toen niets terecht. Maar Hitlers naam lag op ieders lippen. In het strafproces stal hij de show en hij werd in de ogen van zijn rechters van beklaagde tot aanklager van de democraten in Berlijn. Zo op het paard gezet richtte hij er zich nu op de democratie van binnen uit uit te hollen. Duitsland weer groot maken, toeterde hij. Make Germany great again!

Twee maal een leugen

Beide pogingen om de democratie in het hart te raken werden bezield door een leugen. In het geval van Hitler was de leugen dat het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog aan de winnende hand was, tot het door de linkse en joodse democraten in Berlijn tot overgave werd gedwongen. Ook de opgezweepte massa voor het Capitool was bezeten van een ongelooflijke leugen. Dat Trump tot president is gekozen maar dat de louche democraten en ambtenaren de overwinning gestolen hebben.

Waarom herhaalt zich deze geschiedenis? Beseft men niet dat wanneer de waarheid er niet meer toe doet de weg naar het fascisme open ligt?

Deze vraag hoef je niet te stellen aan mensen die het fascisme keihard nastreven. Maar wel aan de bondgenoten van de leugenaars. In Duitsland waren dat de Von Papens, de Von Schleichers, de Hugenbergs. In Amerika zijn dat Mitch McConnell, Pence, Murdoch, de meerderheid van de republikeinse partij. Al diegenen die meegelift hebben op de macht van het monster.

Opvallend is het klimaat van angst tijdens de beide pogingen tot staatsgreep. In Duitsland heerste verwarring door de militaire nederlaag, door de overmatige eisen van de oorlogswinnaars, door armoede en werkloosheid. En de extreme gevolgen van de Spaanse griep. In Amerika heersen scherpe conflicten over racistische moorden, armoede, de vrees voor overvleugeling door China en de explosie van COVID 19. Treffende overeenkomst is dat in Duitsland groepen werkloze soldaten met wapens zwaaiden terwijl nu in Amerika de ene na de andere extreem–rechtse club schietoefeningen doet.

In beide gevallen angstige werelden, waarin zo’n politieke leugen vergif is.

De voorbereider en de voltrekker

Hitler was niet de uitvinder van de Dolkstootlegende. Dat was de doorgewinterde generaal Erich Ludendorff, die in de laatste maanden van de Eerste Wereldoorlog zijn absolute macht overdroeg aan een parlementaire regering in Berlijn, ten einde de sociaal-democratische leiders daarvan de schande van de nederlaag listig in de schoenen te schuiven. Ludendorff heeft nog wel hand in hand met Hitler in 1923 in de straten van München deelgenomen aan de gewelddadigheden, maar daarmee was zijn rol uitgespeeld.

 

Degene die de Dolkstootlegende vervolgens met groot succes mocht exploiteren was niet de oude generaal zelf, maar zijn jonge geestverwant Hitler. Die was het die het doodvonnis over de democratische republiek van Weimar voltrok en het schrikbewind gebouwd heeft. Later, als Trump definitief tegengehouden is, zullen we kunnen vaststellen dat zijn rol meer die van Ludendorff geweest is, niet als degene die de dictatuur gevestigd heeft, maar als de geslepen voorbereider die de fatale mythe heeft uitgevonden die de weg naar de dictatuur geplaveid heeft.

Daarom is het historisch verantwoord om op grond van gelijkenis tussen de beide staatgrepen, die van nu en die van een eeuw eerder, een onrustbarende voorspelling te doen. Ook wanneer Trump binnen een paar jaar van het toneel is verdwenen, is het gevaar levensgroot dat een opvolger met behulp van zijn legende van de Gestolen Verkiezingsoverwinning alsnog de democratie ten val zal brengen. Iemand als de Texaanse senator en leugen naprater Ted Cruz of gewoon Donald Trump junior zal, als de maatschappelijke angst blijft, dan Trumps griezelige erfenis tot volle bloei kunnen brengen.

Roel van Duijn is auteur van ‘Een zoon voor de Führer, de nazi-utopie van Julia op ten Noort’ en vast columnist van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap 

 

Professor Karel weet raad (29 en slot): Professor Karel breekt met De Republikein

/

Een dramatische ontwikkeling aan het eind van een even dramatisch jaar: de immens populaire wetenschapper Professor Karel, hoofdredacteur van het succesvolle tijdschrift Totaal Gestoord (oplage 1 miljoen exemplaren), heeft besloten zijn medewerking aan De Republikein te staken. In deze laatste aflevering van de veelgelezen rubriek ‘Professor Karel weet raad’, waarin burgers die in de knel kwamen met de Deep State voor advies terecht konden, licht hij zijn beweegredenen toe. De hoofdredactie van De Republikein reageert.

 

Tekst en illustratie: Sjoerd de Jong

 

 

Hoi professor Karel,

Hoe gaat het met u? Hopelijk alles goed. Ik geniet elke keer van uw supergave antwoorden! Voor school heb ik er een collage van gemaakt op knalgroene en gele A-3-vellen, met uw uitgeknipte portretjes en veel leuke glittertjes erop, echt onwijs retro! Ik heb kaarsen gebruikt om er nog wat vetdruppels overheen te lekken, dat geeft helemaal het goeie sfeertje. Met mijn klasgenootjes nemen we dan buiten eerst een hijs lachgas en dan lezen we mekaar voor wat u schrijft. We gaan helemaal stuk! Echt hartstikke tof!

We hopen dus dat u nog lang doorgaat! Het enigste was we ons wel afvragen is: waar haalt u het allemaal vandaan? In onze schoolboeken lezen we nooit iets zoals u het vertelt! Knap!

Josine

 

Het is met een zwaar gemoed dat ik de brief van deze jongedame beantwoord, niet alleen door de aandoenlijke inhoud en toonzetting, maar vooral omdat het de laatste zal zijn die ik in deze rubriek behandel. Ja, dat leest u goed – het is niet anders. Mijn beweegredenen zal ik zo dadelijk uiteenzetten, maar niet dan nadat – aldus leerde mij J.L. Heldring – ik de kwestie in deze ontroerende brief grondig heb behandeld. Wij mogen de jeugd immers niet in de steek laten met hun terechte vragen!

Wat is het geval? Het is belangrijk om te bedenken dat schoolboeken natuurlijk niets meer zijn dan de arrogante stem van de elite, die ons bepaalde zaken wil doen geloven en andere taboe verklaart. Dat begint al op de lagere school, met lessen in vaderlandse geschiedenis die kleine kinderen moeten wijsmaken dat de politieke moord op Willem van Oranje het werk was van een gestoorde lone wolf of van een huurling in opdracht van de koning van Spanje. Alsof men in dat land het risico zou willen nemen van verminderde inkomsten uit Nederlands massatoerisme! Wil men dat ons echt wijs maken?

Dat verhaal kan dus niet waar zijn, het gaat ook in tegen alles wat we weten als we rustig naar de feiten kijken. Deze Van Oranje, die overigens nog geen woord Algemeen Gemanipuleerd Nederlands sprak, was in feite een bedreiging aan het worden voor de Brusselse zakenelite, die toen bezig was met kartelvorming in de wolhandel en andere sectoren. Juist dat Van Oranje zich trouw betoonde aan de koning van Spanje, tot in het later naar hem genoemde lied, was voor hen een steen des aanstoots! Hij moest dus uit de weg worden geruimd in een eerste Grote Reset van de Europese verhoudingen. De hegemonie van het financiële kapitalisme in de huidige EU zou ondenkbaar zijn geweest onder leiding van een migrant die nog op zijn sterfbed louter om medelijden vroeg. Dit is dan nog maar een klein voorbeeld. Laten we het omwille van de ruimte niet hebben over de talloze leugens die onze schoolboeken vandaag de dag verspreiden over de vermeende uitbuiting van arbeiders in onze koloniën, de dwaasheid die scholieren ingeprent krijgen over gender of de desinformatie die wordt verspreid over het gedwongen vertrek van columnist J.A.A. van Doorn bij NRC Handelsblad, in feite een clandestiene operatie van de CIA en BVD met het oogmerk hun greep op de toenmalige hoofdredacteur van de krant nog te verstevigen door hem in verlegenheid te brengen.

Kortom, gelooft u die schoolboeken niet, jongedame!

Waar ik mijn kennis dan vandaan haal? Wel, ik baseer ik mij al sinds jaar en dag op mijn eigen observatie- en denkvermogen, gescherpt door onophoudelijke en intensieve journalistieke arbeid. Daarnaast lees ik geregeld en veel, met name dagelijks een of twee studies die voor het grote publiek verborgen worden gehouden. Afgewisseld met wat lichtere lectuur, zoals het boeiende werkje Posthumanisme (2020) van de Nederlandse arts en antroposofe Mieke Mosmuller. Zij ziet dezelfde, door de elite van Klaus Schwab geconstrueerde paradigmawisseling in de westerse beschaving als ik, zij het tamelijk intuïtief en minder kernachtig geformuleerd. Bovendien is zij pijnlijk onvolledig in de presentatie van de feiten. Zo ontbreekt in haar studie een compacte weergave van de gang van zaken bij de liquidatie van Bin Laden, een belangrijke omissie omdat juist deze episode het sluitstuk was van de false flag-operatie op 9/11 en daarmee de prelude van de Grote Reset die nu in gang is gezet.

Maar goed, laten we niet verder op de zaken vooruitlopen.

Ik moet dan nu maar uit de doeken doen, beste lezers, waarom het einde van deze rubriek helaas is aangebroken. Ik zou dat graag anders hebben gewild, maar de naakte feiten dwingen mij ertoe.  U zag al dat ik hierboven de naam noemde van Klaus Schwab, de topman van het World Economic Forum die ons zijn Grote Reset wil opdringen met de corona-pandemie als alibi.

Welnu, een contact uit de Nederlandse inlichtingenwereld attendeerde mij erop dat de hoofredacteur van dit orgaan de heer René Zwaap is, voorheen een bekend zij het niet onomstreden reporter van De Groene Amsterdammer en met name in hofkringen een veelbesproken stoorzender. Dat laatste zou voor de man pleiten, dunkt me, ware het niet dat zijn achternaam duidelijk wijst op een connectie met eerdergenoemde Schwab en dus via hem met de Grote Reset. Bovendien weten we dat deze hoofdredacteur niet nader bekende betaalde arbeid verricht in Zwitsersland, waar het WEF is gevestigd en Schwab domicilie houdt. Het ligt dus voor de hand dat hier belangen spelen die voor ons verborgen worden gehouden.

In de drukte waren deze louche banden mij helaas ontgaan. Mede doordat mijn kopij wordt verzorgd door een trouwe bewonderaar van mijn werk, dezelfde die mij met het blad van de heer Zwaap in contact bracht. Deze man, Sjoerd de Jong, deed zich bij mij voor als uitgever van klassieke, huis- aan huis bezorgde leesmappen, waarin ook dit blad zou worden opgenomen. Ook dat blijkt nu een fabeltje te zijn. Navraag naar ’s mans antecedenten leert dat hij al decennia in dienst is van een medium dat volledig de belangen behartigt van de NAVO, de EU en de Grote Reset. Ik vond het ook al wonderlijk dat ik zelden of nooit een waarderende reactie van hem kreeg op mijn artikelen die toch, zoals het briefje van Josine opnieuw laat zien, hun weg niet alleen hebben gevonden naar de rijpere lezer maar ook naar de jeugd. Van publicatie in een leesmap bleek ook geen enkele sprake; deze stukken schijnen zelfs louter op internet te vinden te zijn – waarmee men natuurlijk hoopt mijn woorden te vervluchtigen.

Kortom, er wordt hier een spelletje met mij gespeeld. Beste lezer, dat kan ik natuurlijk niet tolereren. Op geen enkele manier wens ik een ‘excuus Truus’ te zijn of een ‘Kareltje Complot’, in een redactionele omgeving waarin men juist, bewust of onbewust, meewerkt aan de totalitaire transformatie van de mensheid in een gedigitaliseerde slavengemeenschap. Ook de naam van het tijdschrift, De Republikein, heeft voor mij nu, met mijn grondige kennis van de Amerikaanse politiek, een onaangename dubbelzinnigheid, die zich maar slecht verdraagt met mijn streven naar zuivere, feitelijke verslaggeving.

In het licht van deze feiten zit er niets anders op dan mijn werk op dit podium per onmiddellijke ingang te beëindigen en alle banden met dit mogelijk door NAVO-bronnen gefinancierde tijdschrift te verbreken.

Uw suggesties voor podia waarop ik mijn werk kan voortzetten zijn welkom, mits deze verenigbaar zijn met de inhoud en kwaliteit van mijn eigen tijdschrift Totaal Gestoord, dat uiteraard mijn eerste prioriteit blijft houden. Ook zou ik graag in contact komen met de redactie van uw schoolkrant, Josine, om te spreken over een door mij geschreven en geredigeerde rubriek zoals deze, voor scholieren. Ook ben ik bereid om het gesprek aan te gaan over een betrekking als deeltijd-hoofdredacteur van het orgaan in kwestie.

Beste lezers, het ga u goed. Ik  zal voor u elders blijven berichten en denken, in het belang van een mensheid die zich door de elite geen blauw hoedje wil laten opzetten. Onthoudt u dit: wij laten ons niet resetten!

No resetterán!

 

NASCHRIFT HOOFDREDACTIE DE REPUBLIKEIN

 

Het is met leedwezen dat de redactie van De Republikein afscheid neemt van Professor Karel, die in korte tijd was uitgegroeid tot een gewaardeerd medewerker van onze kolommen. Getuige de vele verzoeken die wij uit de lezerskring mochten ontvangen om raad en bijstand van professor Karel, voorzag deze rubriek duidelijk in een behoefte. Deze uitgesproken stem, die altijd goed was voor discussie en debat, zal ten node worden gemist en het is met zwaar hart dat wij afscheid nemen van deze veelgelezen medewerker.

Echter: de beweegredenen die de geachte professor aanvoert ten aanzien van zijn flukse besluit, zouden tot verwarring kunnen leiden en nopen dan ook tot nadere toelichting. De warme banden die professor vermoedt tussen Klaus Schwab, voorzitter van het World Economic Forum, en de hoofdredacteur van dit tijdschrift, hebben zich in werkelijkheid beperkt tot één recente gezamenlijke kaasfondu-maaltijd in Zürich ten behoeve van een informele gedachtenuitwisseling over de mogelijkheid de jaarlijkse conferentie van het WEF te verplaatsen van Davos naar Rotterdam-Zuid. Dit op grond van de klachten van de Duitse zakenman dat de plaatselijke middenstand in Davos de prijzen voor horeca en hotellerie zodanig opdreef tijdens de driedaagse conferentie van het WEF dat de kosten van deelname aan dit evenement zelfs voor Saoedische oliesjeiks niet meer op te brengen waren. Dhr. Zwaap hield bij die gelegenheid een pleidooi ten faveure van Rotterdam-Zuid  als nieuwe lokatie van de WEF-conferenties.  De kosten van onderdak en catering zouden daar vele malen lager uitvallen en in het Ahoy-complex en het winkelcentrum Zuidplein kunnen alle faciliteiten worden gevonden om een dergelijk evenement tot een succes te maken. Dhr. Zwaap liet zich hierbij leiden door de economische problematiek die in het kielzog van de Corona-crisis speelt binnen zijn Rotterdamse geboortegrond, en waarvan de ernst wordt duidelijk gemaakt in deze clip van het Rotterdamse muziekcollectief Op Zuid.

Ter behoud van zijn redactionele onafhankelijkheid nam dhr. Zwaap de kosten voor zijn eigen aandeel in deze kaasfondu voor eigen rekening. Er bestaan geen directe familiaire banden tussen dhr. Schwab en dhr. Zwaap.

Voor wat betreft de aantijgingen van professor Karel aan het adres van dhr. S. de Jong verwijzen wij gaarne naar de afdeling klantenservice van NRC Handelsblad.

 

 

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

De republiek van een dichter: Gabriele d’Annunzio als wegbereider van Mussolini

/

Vrouwen en homoseksuelen genoten gelijke rechten in de stadsstaat Carnaro, die de Italiaanse dichter Gabriele d’Annunzio uitriep op de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog.  Maar Carnaro was ook de geboortewieg van het fascisme. Manuel Kneepkens over de opkomst en ondergang van de republiek van de ‘goddelijke kale’ en zijn vele epigonen.

 

Tekst: Manuel Kneepkens

 

De stichter van de Republiek van Carnaro, de dichter Gabriele d’Annunzio ( 1863 -1938) werd geboren als de zoon van de burgemeester van Pescara, een stad aan de Adriatische Zee in de regio Abruzzo. Hij groeide op in een huis vol vrouwelijke familieleden , die hem als een prinsje verwenden.

Als zeventienjarige wist hij al de media te bespelen- dat waren de kranten toentertijd. De pers was toen nog volop ‘de koningin van de aarde’. Film en radio als massamedia moesten nog komen.

Toen hij namelijk zijn eerste dichtbundel publiceerde, liet d’Annunzio het gerucht verspreiden, dat hij dodelijk van zijn paard was gevallen. Want hoe jonger gestorven een dichter, hoe groter aandacht voor diens poëzie ….

Erotische escapades

Het leven van d’Annunzio bestond van toen af aan, naast zijn niet gering dichterschap, uit het continu financieel op een te grote voet leven plus een eindeloze serie erotische escapades. Hij hield al zijn veroveringen nauwkeurig bij in een serie notitieboekjes. En daar waren niet geringe namen onder.

Bijvoorbeeld de grote Eleonara Duse, toentertijd naast Sarah Bernhardt de bekendste actrice van het Fin de Siécle, wist hij zelfs negen jaren aan zich te binden. En dat, terwijl hij haar vrijwel continu bedroog.

In 1910 was zijn schuldenlast zo hoog, dat hij Italië hals over kop ontvluchtte. Om vervolgens zijn larger than life-leventje: zijden pakken , kostbare parfums, dure vrouwen, hazewindhonden, enzovoorts – voort te zetten in Parijs. Waar hij met open armen werd ontvangen door de decadente kring rond graaf Robert de Montesquiou, de precieuze dandy, die model heeft gestaan voor het personage Des Esseintes in de roman À rembours van Huysmans en baron Charlus in À la recherche du temps perdu van Marcel Proust.

Geheime overeenkomst

In het voorjaar van 1915 was in Italië de vraag aan de orde of het land moest meevechten in de Eerste Wereldoorlog. De meerderheid van de bevolking was tegen. In het diepst geheim echter had de Italiaanse regering Salandra al een overeenkomst met de Entente (Frankrijk, Engeland, Rusland) gesloten en daarbij allerlei toezeggingen inzake gebiedsuitbreiding in wat later Joegoslavië zou gaan heten, verworven ( Italia irredenta). Het grote publiek was daarmee onbekend.

Op woensdag 5 mei 1915 maakte d’Annunzio zijn grootse (en weloverwogen ) rentree in Italië. Hij onthulde die dag op theatrale wijze het Monumento ai Mille , opgericht ter ere van Garibaldi en zijn rebellenleger op de rots van Quarto aan de baai van Genua. Vanaf deze plek was Garibaldi in 1860 zijn Italiaanse eenwordingsoorlog begonnen, de Risorgimento. Garibaldi en zijn mannen waren inmiddels zoveel jaar later een ware ‘mythe’ geworden in Italië ‘van heroïek en vitaliteit’.

Die rede van D ’Annunzio was een en al vuur: over het vuur van de eenwording, het vuur waarin wapens gesmeed worden , het vuur dat leven schenkt, het vuur dat levens eist, het ontembare vuur, etc. Het vuur zou heel zijn verdere leven zijn favoriete metafoor blijven. In de twee bekendste van zijn toneelstukken, Het Schip en Jorio’s dochter, gooit de heldin zich vrijwillig op de brandstapel. Fiume, waar hij zijn Republiek van Carnaro zou stichten, zou hij steeds de Stad van het Vuuroffer noemen. En zijn soldaten, de Arditi : ‘barnstenen vlammen’

In zijn rede bij het Garibaldi-monument mengde hij moeiteloos teksten uit de Klassieken succesvol met Nieuw-Testamentische beeldspraak. D’Annunzio bestond het daarbij om de meest pacifistische tekst in de Bijbel, de Bergrede (‘Zalig de zachtmoedigen’) om te smeden tot een vurige aansporing tot deelname aan de oorlog.

‘Zalig de jongeren die hongeren naar glorie, want zij zullen bevredigd worden….

Zalig de barmhartigen, want zij zullen een schitterende stroom van bloed te stelpen hebben .. etc.’

Men trachtte de rede af te doen als typisch de retoriek van een dichter, maar in feite begreep d’Annunzio meer van de moderne tijd, die in opkomst was – die van de massa en de massamedia – dan de liberalen en sociaal-democraten, die toentertijd de Italiaanse politiek domineerden. In dat debat over Italië ’s oorlogsdeelname draaide het immers nauwelijks om redelijke argumentatie, maar om emotie. ‘Degene die de emoties het hoogst kan doen oplaaien, die krijgt “het volk” aan zijn zijde…’

Ziedaar het geheim van het rechtspopulisme, zowel toen als nu.

D’Annunzio slaagde er dus in met zijn vurige toespraken, die massaal werden bijgewoond – op de Piazza del Popolo in Rome alleen al 200.000 enthousiaste Italianen – de publieke opinie te bewerken ten gunste van het deelnemen aan de oorlog aan de zijde van Frankrijk. Onze Latijnse zuster !

Kortom, de succesvoller verleider van vrouwen bleek nu ook een succesvol verleider van de massa. Over Frankrijks bondgenoten Engeland en Rusland repte de dichter nooit. D’Annunzio zag de Eerste Wereldoorlog als een strijd tussen het Latijnse en het Germaanse ras (!), waarbij dat laatste moest worden verpletterd.

Gewelddadig

Die toespraken stonden dus bol van gewelddadigheid. De menigte werd o.a. doodleuk aangespoord politici, die tegen de oorlog waren, te bedreigen en te mishandelen. ‘Wacht ze op! Overmeester ze! Als er bloed vloeit, zal het net zo gezegend zijn als het bloed dat vloeide in de loopgraven!’

Als Italië dan in 1915 inderdaad aan de kant van de Entente aan de oorlog gaat deelnemen, ziet d’Annunzio dat dan ook als het resultaat van zijn optreden. En het Italiaanse publiek dacht evenzo.

De strijd tussen Italië en Oostenrijk speelde zich af in het berglandschap, ver in het achterland van Venetië, rond de rivier de Isonzo, in de onherbergzame streek Carso, die wordt geteisterd door een uiterst gure wind, de Bora. Een buitengewoon ongunstige plek voor een leger om de strijd aan te binden. Nog meer dan in de loopgravenoorlog aan het westelijk front, was hier feitelijk sprake van massasuïcide.

De Italianen moesten immers vanuit de dalen aanvallen. De Oostenrijkers genesteld op de hoogten en pieken, waren duidelijk in het voordeel.

De dienstdoende Italiaanse generaal Cardona had weinig consideratie met zijn soldaten, die zijn onmogelijke opdracht ‘alsmaar aan vallen’, rigoureus dienden uit te voeren. De geringste insubordinatie werd streng gestraft. Executie van onwillige soldaten kwam bijna dagelijks voor.

In de twaalfde (!) slag aan de Isonzo wist Oostenrijk gesteund door Duitse hulptroepen Italië zelfs verpletterend te verslaan: ‘de nederlaag bij Caporetto’. Het Italiaanse leger trok zich in wanorde terug achter de rivier de Piave. Duizenden Italiaanse soldaten deserteerden of werden krijgsgevangen gemaakt. Britse, Amerikaanse en Franse troepen moesten Italië te hulp snellen.

Pas in de herfst van 1918 , vlak voor het einde van de oorlog, wist men terug te slaan, ‘de overwinning bij Vittorio Veneto’.

 Übermensch met vleugels

D’Annunzio nam enthousiast deel aan ‘zijn’ oorlog. Maar niet in Cargo. In de lucht. Als vliegenier. Want was ‘de Vliegenier’ niet het prototype van de Übermensch – de mens, hoog verheven boven de anderen, waarop Nietzsche doelde? Hij toonde zich daarbij dapper, op het roekeloze af. Tussen 1915 en 1918 vloog hij in de houtje-touwtje vliegtuigjes van toentertijd over vijandelijk gebied om eigen- handig bommen naar beneden te werpen. Hij raakte zwaar gewond, liep ernstige oogschade op, maar klom, zodra hij kon, weer aan boord.

Zo leidde hij op 4 augustus 1918 het uit negen vliegtuigjes bestaande vliegeskader La Serenissima  op een 700 mijl raid naar het vijandelijke Wenen en terug. Boven Oostenrijks hoofdstad gooide de dichter geen bommen, maar pamfletten.

Deze unieke ‘geweldloze oorlogsdaad’ heet in Italië ‘Il volo su Vienna’.

Bij de vredesbesprekingen in Versailles kwam Italië er bekaaid vanaf. Woodrow Wilson, de Amerikaanse president, achtte de geheime afspraken van Italië met de Entente van nul en generlei waarde. Hij drukte op de Balkan de nieuwe staat Joegoslavië door. Alles wat Italië van Italia irredenta kreeg was de stad Triëst.

Italië was op dat moment intern ontredderd. Er zwierven bendes rond van oorlogsveteranen. Jonge mannen zonder werk, dank zij de oorlog gehard en gewend om geweld te gebruiken. Met een groep van deze Arditi – en vergezeld van twee cameraploegen! – begaf D’Annuzio zich naar de havenstad Fiume (Rijeka) aan de Kroatische kust, een stad met een in meerderheid Italiaanse bevolking. En veroverde de stad zonder een schot te lossen. Van de geallieerde troepen (het waren voornamelijk Italiaanse) die hem hadden moeten tegen houden, liepen de nodige soldaten over. Drie jaar later herhaalde Mussolini, die altijd goed naar d’Annunzio ’s doen en laten gekeken heeft, dit bravourestuk met zijn Mars op Rome.

D’Annunzio stichtte in Fiume de Vrijstaat Carnaro met hemzelf aan top. Carnaro is de naam van de baai waaraan Fiume ligt. Die staat moest een ‘poëtische politiek’ gaan voeren. Als grondwet kreeg de nieuwe staat dan ook een Gedicht. De grondwet werd door d’Annunzio in dichtvorm geschreven.

Voor de sociaal-economische paragraaf daarin tekende de anarcho-syndicalist Alceste De Ambris. Hij voerde het corporatisme in. Ondernemers en arbeiders zitten samen in een corporatie en lossen gezamenlijk hun problemen op. De PBO , de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, was de naoorlogse variant daarvan in Nederland. Waarvan het huidige Poldermodel van overleg, recent nog uitlopend in een Sociaal Akkoord, op zijn beurt weer een late nabloei is.

De Grondwet van Carnaro kende negen van zulke corporaties. Elk representeerde een onderdeel van de gemeenschap. Eén van de zeelieden, een van de ambachtslieden, een van de ‘intellectuele bloem van het volk’ (leraren, studenten, kunstenaars), enzovoort, maar er was ook nog een tiende: de Corporatie van de Superieure Mens (Nietzsche!). Die corporatie had dus maar één lid: duce d’Annunzio.

Volledige gelijkberechtiging

Opvallend was in die grondwet van Carnaro in 1920 de volledige gelijkberechtiging van mannen en vrouwen. Daar was de rest van Europa toen nog niet aan toe. En al helemaal niet aan de volledige gelijkberechtiging van homo- en heteroseksuelen. Daarin liep de dichter d’Annunzio absoluut voorop.

Zeer belangrijk was de instelling van het College van Aediles, (afgekeken van het oude Rome) dat zorg dragen moest voor de kunst en cultuur. Carnaro was een kunstenaarsstaat. Creativiteit was burgerplicht. Muziek het hoogste goed. ‘In het regentschap van Carnaro is de muziek een religieus en sociaal instituut…gelijk het kraaien van de haan het ochtendrood tevoorschijn roept, zo roept de muziek op tot de geestelijke vrijheid van de mens’, heette het in deze eerste en voorlopig enige poëtische grondwet ter wereld.

Duce d’Annunzio had van zijn vrijstaat een veel te hoge dunk. Bijna zo hoog als van zichzelf. Het ministaatje Carnaro moest niet meer en niet minder dan een ‘gidsstaat’ voor de hele wereld worden. Hij presteerde het zijn poëtisch-politieke schepping te vergelijken met, in volgorde, het Athene van Pericles, het Rome van Augustus, het Florence van de Medici en het Weimar van Goethe.

Ongebreidelde paringsdrift

Lees – en huiver- wat de Engelse dichter Osbert Sitwell , die in Fiume tijdens de hoogtijdagen van d’Annunzio’s bewind aanwezig was, schrijft over de ‘vrijstaat’ Carnaro. Allereerst, dat die vrijstaat wel heel letterlijk een vrijstaat was … één grote vrijpartij. De homoseksuelen onder de Arditi omarmden elkaar openlijk in de parken. Ongebreideld was hun paringsdrift; de hetero’s deden niet voor hen onder.

Fervent cocaïnegebruik was niet vreemd aan deze continue orgie.

De gevolgen konden niet uitblijven. Er moest een speciaal hospitaal voor geslachtsziekten worden ingericht.

Fiume was een groot, wellustig Carne vale. Het ene spektakel na het andere; de ene parade na de andere. Alle dagen feest. Iedere dag hield d’Annunzio een gloedvolle speech van af het balkon van het stadhuis. Zijn legionairs begroeten hem dan met de oud-Romeinse groet met de gestrekte arm. Later zou Mussolini die groet voor zijn fascistische beweging overnemen. En ook de ellenlange balkonspeeches.

Zo vrij als Fiume was voor de Italianen, zo onvrij was het overigens voor de Kroatische minderheid, waartegen d’Annunzio’s legionairs soms meedogenloos optraden.

Magisch Centrum Fiume trok uit heel Europa jongeren aan. Als Amsterdam en Californië in de Jaren Zestig. Men was er hippie én Hell’s Angel tegelijk! De soldaten gingen er in de wonderlijkste uniformen van eigen makelij gekleed. En…creatieven. Alleen al uit Italië, om eens een paar namen te noemen: de Futurist Marinetti, ook al zo’ n aanbidder van geweld (‘la guerre est la seule hygiëne du monde’), de jonge dirigent Arturo Toscanini, de uitvinder Marconi, en Benito Mussolini, die in Fiume zijn ogen goed de kost gaf.

Het kon niet uitblijven. Vrolijk, vitaal rechts degenereerde binnen de kortste keren tot decadent rechts. Men kan nu eenmaal geen samenleving in stand houden op een recept van seks, drugs and rock n’ roll.

Dat blijkt meteen al uit de wonderlijke ‘economie’ die de vrijstaat er op na hield.

Fiume was tot dan toe altijd een rijke havenstad geweest, verbonden door een spoorweg met Boedapest in het verre achterland. In feite had het dus altijd als de haven van Hongarije. gediend. Maar handelscontacten met het achterland waren inmiddels geheel stil komen te liggen, o.a. door d’Annunzio’s komst.

En zo ook de haven.

Piraterij

Voor de broodnodige bevoorrading van de stad ging men over tot piraterij. D’Annunzio stelde een ‘task force’ samen uit de Arditi onder leiding van zijn adjudant Guido Keller, die hij de Uscocchi noemde, naar de piraten die actief waren geweest in de 16e eeuw in de Adriatische zee.

De Uscocchi deden hun uitvallen vanuit de haven van Fiume in motorboten en plunderden de depots van de Geallieerden, gelegen langs de baai van Carnaro.

De Uscocchi hoefden maar zelden hun wapens te gebruiken. Veel soldaten van de zogenaamde Geallieerde, maar in feite Italiaanse troepen, sympathiseerden met Fiume. Zij waren maar al te graag bereid even de andere kant op te kijken.

Ook gingen Arditi als verstekelingen aan boord van vrachtschepen in naburige havens. Waren die schepen eenmaal in volle zee, dan kwamen de Arditi in hun imposante zwart-zilver uniformen, plotseling tevoorschijn en dwongen de bemanning koerste zetten naar Fiume. Daar werden de schepen feestelijk ontvangen en feestelijk leeggehaald.

Meer en meer werd de vrijstaat een toevluchtsoord voor criminelen. Die vestigden zich op de verlaten dokwerven en staken al spoedig in wangedrag de Arditi naar de kroon. Het was een reden voor een delegatie van burgers van Fiume om zich in Rome te beklagen en de Italiaanse regering dringend te verzoeken een einde aan het regime van d’Annunzio te maken.

Dictator

Tussen het woord dichter en het woord dictator is maar een paar letters verschil. Maar die zijn dan ook cruciaal. D’Annunzio wiste die letters meer en meer uit. Dichter d’Annunzio werd de dictator d’ Annunzio. Zo voerde hij met de bedoeling de eigenzinnige Arditi meer in de hand te kunnen houden, een hervorming van zijn leger door, die er op neer kwam dat het officierendom werd afgeschaft. Van nu af aan waren alle militairen gelijk. Zeer democratisch, op het eerste gezicht dan…want er was een máár ….er was één persoon en daaraan was men absolute gehoorzaamheid verschuldigd : commandant d’Annunzio! Reden voor menig officier om Fiume te verlaten. Zodat de Arditi onhandelbaarder werden dan ooit.

De nieuw aangetreden Italiaanse minister-president Giolitti durfde eindelijk te handelen tegen de populaire oorlogsheld. In november 1920 sloten Italië en Joegoslavië het verdrag van Rapallo. Fiume werd volgens dit verdrag een onafhankelijke stad, verbonden met Italië. Bovendien kreeg Italië Carso, Zara, bijna geheel Istria en een paar eilanden in de Adriatische zee toegewezen.

Het meeste van wat d’Annunzio jaren lang voor Italië had opgeëist was verkregen, maar het was gebeurd zonder zijn betrokkenheid. Geen Italiaans bloed had de grond ‘doordrenkt’ en ‘geheiligd’, zoals naar de mening van de dichter diende te geschieden, wilde het werkelijk Italiaanse grond zijn. Het was geen heroïsche overwinning, het was in zijn ogen een ordinaire deal. Erger nog, het verdrag verplichte Italië zorg te dragen dat d’ Annunzio afstand deed van het bestuur van de stad.

Mussolini adviseerde de dichter het verdrag te erkennen. Fiume werd onafhankelijk van Joegoslavië en verbonden met Italië, wat wilde hij nog meer? Maar de dichter wenste zijn macht niet op te geven. Fiume was zijn podium. Bovendien had zijn vriend Marconi inmiddels een radio-installatie aangebracht, waardoor de dichter plots een wereldpubliek had en hij zich meer dan ooit ‘wereldleider’ kon voelen. Nee, hij ging niet in de coulissen te verdwijnen. Hij zou niet wijken!

De regering Giolitti blokkeerde vervolgens de haven met twee oorlogsschepen, waaronder de trots van Italië, de Andrea Doria. De strijd om Fiume begon op Kerstavond 1920 en eindigde op Tweede Kerstdag. D’Annunzio, ondanks al zijn stoere retoriek, capituleerde, toen de Andrea Doria het gouvernementspaleis, waarin hij zijn onderkomen had, met granaten begon te beschieten. De enige tegenactie bestond eruit dat d’Annunzio’s adjudant Keller over Rome vloog om een pot rottende wortelen naar beneden te gooien boven het Parlementsgebouw en een witte roos boven het Vaticaan. Een typisch d ‘Annunziaanse act, maar d ’Annunzio had er part noch deel aan. Keller had geheel eigenmachtig gehandeld en in feite had d’Annunzio Keller en zijn Arditi al niet meer in de hand.

Honderden keren had de dichter het volk, verzameld onder zijn balkon, doen uitschreeuwen ‘Fiume o morte!’ en ‘Italia o morte !’ Nu was die heroïsche dood, die hij zo verheerlijkt had, eindelijk onder handbereik … maar nee.

Mars op Rome

Voor een keer triomfeerde zijn gezond verstand over zijn belligerent geraas. De apostel van dood en glorie koos voor het leven. En verliet Fiume.

Drie jaar later volbracht Mussolini zijn Mars su Rome. De Mars op Rome – naar het voorbeeld van Julius Caesar- waarop de dichter d’Annunzio vaak had gezinspeeld, maar die hij nooit had aangedurfd

Legio afvaardigingen vanuit het moederland waren vaak genoeg in Fiume langs geweest om de dichter tot die Mars te smeken. Maar hij liet ze meestal ontvangen door zijn tweede man Giurati, die de leiding had over de dagelijks gang van zaken, waarmee de dichter zich niet bemoeide. Want daar stond hij ver boven. Hij hield zich uitsluitend bezig met zijn redevoeringen en het stichten van steeds grootsere ceremonieën, parades en feesten. D’Annunzio’s spilzucht daarbij bracht Giurati tot wanhoop.

Giurati vertelde die delegaties uit het moederland dan ook strijk en zet, dat de door hen zo aanbeden d’Annunzio volstrekt ongeschikt was om het bestuur over Italië over te nemen. Ze moesten iemand anders verwachten.

Giurati zelf vertrok op een gegeven moment verbitterd uit de republiek van Carnaro. Om drie jaar later op te duiken als minister in de regering Mussolini.

Hij werd in Fiume opgevolgd door Alceste d’Ambris. Maar die hield zich net als d’Annunzio meer met de Grondwet bezig dan met de dagelijkse gang van zaken. Dus er veranderde wat betreft de langzame neergang van Fiume niets.

Prins van Montenevoso

Mussolini, in 1922 eenmaal aan de macht in Italië, ging behoedzaam om met d’Annunzio. De dichter bezat nog altijd veel aanzien, zeker in fascistische kringen.

Hij kocht zijn ijdeltuitige concurrent op het rechtspopulistische front af met de titel Prins van Montenevoso (‘Prins van de Besneeuwde berg’) en liet de Italiaanse staat het Vittoriale bekostigen, het geld verslindende architectuur-project, bij Gardone aan het Gardameer, waarmee d’Annunzio zich onledig hield in zijn laatste jaren, en dat hem bij leven tot paleis diende, en na zijn dood tot mausoleum. .

In 1938 stierf de dichter, niet nadat hij Mussolini herhaaldelijk gewaarschuwd had tegen Hitler. Hij moest nu eenmaal van Duitsers niets hebben. Tevergeefs. In het jaar van d’Annunzio’s sterven zou Mussolini de Führer op grootse wijze ontvangen in Rome. De As was geboren.

Hoe is het gesteld met de erfenis van d’Annunzio? Die is helaas weinig poëtisch te noemen. D’Annunzio verwekte Mussolini en Mussolini Hitler. En Hitler de Tweede Wereldoorlog. Het rechtspopulisme is daardoor jarenlang na de oorlog in Europa nagenoeg niet meer aan de orde geweest.

Maar heden is de Tweede Wereld oorlog ‘geen moreel ijkpunt meer’. Zeventig jaar na de Holocaust is het rechtspopulisme weer salonfähig in Europa, ditmaal in een nieuwe, gematigde variant ( ‘fascisme light’) : de anti-moslimpartijen van Le Pen, Fortuyn, Wilders, etc. ( ‘Zij, met hun bomgordels onder hun djellaba’s, zijn de fascisten! Niet wij!’)

Een aantal minder schokkende ideeën uit de Carnaro-trommel had overigens zijn revival al in de Jaren Zestig. De Vrije Liefde. De gelijkberechtiging van homoseksuelen. En vooral de verering van de Jeugd. ‘La giovennezza, grande bellezza!’, was het lijflied van de Arditi in Fiume, overgenomen alweer door Mussolini , voor zijn fascistische stoottroepen. De futurist Marinetti, zoals vermeld ook aanwezig in Fiume, in vele opzichten een geestverwant van d’Annunzio, hanteerde in zijn Futuristisch Manifest de kreet : ‘Wie ouder dan dertig is, moet dood!’

Mei ’68 in Parijs was milder: ‘Wantrouw iedereen boven de dertig!’

Soms is er niets nieuws onder de zon.

En de ‘poëtische politiek’? Die is heden non-existent.

Iets van een ‘poëtische politiek’ lijkt niettemin gewenst. Al was het maar als tegenwicht tegen het economistisch denken, dat heden het politieke klimaat in Europa beheerst. ‘De lyriek is de moeder van de politiek’ (Lucebert)… maar uit Carnaro dient wel een les getrokken. Dat zo’n politiek zich verre dient te houden van elke vorm van geweld. De poëtische politiek zal een geweldloze activiteit zijn of zij zal niet zijn. Want de poëzie is een humanisme. Die notie was weg bij d’Annunzio.

Tenslotte, de overeenkomsten tussen d’Annunzio en Fortuyn zijn te opvallend om hier ongenoemd te laten. ‘ De gepolijste kale kop’, la testa di ferro.- óók al door Mussolini geplagieerd – waarom Gabriele D’Annunzio door zijn volgelingen ‘de Goddelijke Kale’ werd genoemd. Een koosnaam, waarmee wijlen Theo van Gogh Pim Fortuyn placht aan te spreken.

Het narcisme. Het hedonisme. De media-gerichtheid. De theatraliteit. Het charisma. De verafgoding door de volgelingen.

Het achteloos maken van schulden. De ongebreidelde promiscuïteit. Het dandyisme.

Het operette-achtig militarisme van Duce d’Annunzio in Fiume en het dito ‘At your service!’ van Pim Fortuyn. De geschiedenis een keer als grote klucht en een keer als kleine…

Er zijn natuurlijk ook verschillen. Fortuyn was een columnist (in Elseviers weekblad), geen dichter. Hij was ook niet fysiek gewelddadig ( wel verbaal…) Integendeel. Hij werd het slachtoffer van fysiek geweld.

Maar zoveel is zeker: met Fortuyn is de Italianisering van de Nederlands politiek begonnen. En zijn voornaamste geestelijke erfgenaam blijkt thans de Limburgse ‘dandy’ Geert Wilders te zijn. Na het Kale… het Geblondeerde Hoofd!

Litanesk scanderen

De PVV–leider beoefende zelfs een spreektactiek van d’Annunzio , die Fortuyn ongebruikt liet: het litanesk scanderen.

D’Annunzio, dagelijks, vanaf zijn balkon in Fiume:

‘Aan wie de victorie?’

‘Aan ons!’

‘Aan wie de victorie?’

‘Aan de helden!’

Wilders in een café in Den Haag:

‘Willen jullie meer of minder Europa?’

Minder!

Willen jullie meer of minder Marokkanen?

‘Minder!’

 

Evviva Italia!

 

Manuel Kneepkens ( Heerlen 1942) , is dichter en publicist. Zijn laatst verscheen dichtbundel is Kaleidoscopie van een Jaar (De Contrabas, Utrecht, 2015) Als criminoloog schreef hij: Het Rijk van de Demonen, Het Bombardement van Rotterdam. Hij was twaalf jaar fractievoorzitter van de Stadspartij in de gemeenteraad van Rotterdam ( 1994 -2016).

 

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je mee een unieke stem in het Nederlandse medialandschap verder te ontwikkelen.

Mijn gekozen donatie € -

 

 

Donald Trump heeft nu zijn eigen Dolkstootlegende

De man die zijn tv-carrière bouwde op de triomfantelijke slagzin `you’re fired` heeft zelf de grootste moeite met het accepteren van zijn ontslag. Terwijl zijn presidentschap onder zijn voeten wegkruimelt, probeert Donald Trump het land waar hij tot januari 2021 nog de president van is een burgeroorlog in te twitteren met aantijgingen over verkiezingen die van hem gestolen zouden zijn. Een kwestie van ‘rage, rage, against the dying of the light’, om het fameuze gedicht van Dylan Thomas te citeren, of is de wereld nog niet van Donald Trump af?

 

Tekst: René Zwaap

Niet in staat tot enige kritische zelfreflectie legt Donald J. Trump de schuld van zijn nederlaag vanzelfsprekend bij de media, Big Pharma, Deep State, Sillicon Valley en de Amerikaanse Post. Hij is een extreem slechte verliezer, die liever stikt dan ruiterlijk toegeeft dat hij het niet heeft gered tegen de man die hij ‘de slechte presidentiële kandidaat van alle tijden‘ heeft genoemd. Zoon Donald Trump jr . riep al op tot ’totale oorlog’. Zijn ex-chef-adviseur Steve Bannon, die ook niet anders kan denken dan in wellustige oorlogsretoriek, benoemde ’s lands hoofdviroloog Anthony Fauci en FBI-Chef Christopher Wray tot zondebokken, en verkondigde dat hun hoofden op staken aan weerszijden van het Witte Huis moeten worden geplaatst als ‘waarschuwing aan de federale bureaucraten‘ .

Met zulke geluiden probeert het team Trump een veenbrand in de Amerikaanse samenleving aan te stichten. De kans dat zij daarin zullen slagen is niet gering. Het land blijkt ook met deze verkiezingsuitslag ten diepste verdeeld. De stemverhoudingen voor de Senaat, waar Democraten en Republikeinen elkaar precies in evenwicht houden en een nieuwe stemronde in Georgia in januari 2021 helderheid moet brengen, tonen aan dat de wedijverende kampen nauwelijks voor elkaar onderdoen.

De nachtmerrie waarin de VS met Trump is beland is nog niet voorbij.  Achter de schermen wordt volgens de New York Times gewerkt aan een herkandidatuur voor Trump bij de presidentsverkiezingen van 2024. Die kan zich dan laven aan een eigen Dolkstootlegende, te weten dat de verkiezingen van dit jaar van hem werden gestolen. Trump lanceerde zichzelf in de politieke arena als aanhanger van de Birther-beweging, die draaide op het kletsverhaal dat Barack Obama niet op Amerikaanse bodem geboren was en daarom helemaal geen recht had op het presidentschap. Met dit idee van gestolen verkiezingen kan Trump zijn leger van malcontenten en complotdenkers de komende vier jaar eindeloos voeden.

Giftige cocktail

Tegen de achtergrond van een verdere escalatie van de pandemie die hij zelf veel te lang ontkende en een verdere desintegratie van de Amerikaanse economie – en het verzet dat bijna wetmatig zal groeien binnen een bevolking die van oudsher niets moet hebben van overheidsdwang – heeft Trump hier precies de giftige cocktail in handen om te dromen van een politieke comeback.

De juridische strijd die Trumps advocaat Rudy Giuliani in gang zet om Bidens verkiezingsoverwinning ongedaan te maken is naar verwachting weinig kansrijk. Maar als propagandamateriaal is het een goudmijn. Het is het ideale vertrekpunt voor een destabilisatiecampagne  die de slechtste en gevaarlijkste elementen uit Pandorra’s Doos op de Amerikaanse samenleving los zal laten.

Bijltjesdag

Binnen de Republikeinse Partij proberen Trump en zijn handlangers nu al te komen tot een soort Bijltjesdag. Iedere republikeinse politicus die zich nu niet schaart achter Trumps verkiezingscomplottheorie wordt als een verrader beschouwd. Een van de meest schrille vertolksters van deze Grote Afrekening is de kersvers in het Huis van Afgevaardigden gekozen republikein Marjorie Taylor Greene uit Georgia, die haar politieke agenda vooral laat bepalen door de buitengewoon onfrisse  complottheorieën van Qanon-makelij. Trump prees Greene al eens als het boegbeeld van de toekomst van de republikeinen. Ze is in ieder geval zeker het soort volksmenner dat Trump nodig zou hebben om zijn weg naar een comeback in het Witte Huis te plaveien. Daarvoor is een precedent. Eerder was de Democraat Stephen Grover Cleveland (1837 –1908) de 22e en de 24e president van de VS.  Het is te hopen dat de Republikeinse mainstream dit keer wel sterk genoeg zal zijn om dergelijk onheil te voorkomen. Voor Trump zelf, met de gigantische schuldenberg die hij met zich meetorst, om nog maar te zwijgen van alle mogelijke rechtszaken wegens machtsmisbruik en corruptie, rest niets anders dan deze vlucht naar voren.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Koning Robot: het mechanische alternatief voor een feilbare monarch

Het idee van Marie Jean Antoine Nicolas de Caritat, markies de Condorcet (1743–1794), een van de meest vooraanstaande intellectuelen van de Franse Revolutie, om het koningschap over te dragen aan een machine, is met de robotisering van de samenleving zeer uitvoerbaar geworden.

Tekst: Manuel Kneepkens

In zijn succesboek 21 lessen voor de 21e eeuw stelt Yuval Noah Harari dat de technologische revoluties méér ons leven op de planeet aarde bepalen dan de maatschappelijke zoals de Franse revolutie.

Die mening is niet nieuw. Zij werd ook al – heel wat eerder trouwens – geventileerd door Willem Frederik Hermans.

Maar hoewel de Franse revolutie zeker een ander soort revolutie dan de Industriële is, heeft ook zij wel degelijk machines verwekt. Een daarvan is zowaar een ‘revolutie op strafrechtsgebied’: de guillotine. De Franse revolutionairen waren immers geobsedeerd door het begrip Gelijkheid. Meer in elk geval dan door Vrijheid en Broederschap. En de guillotine is de gelijkheidsmachine in optima forma, ‘Als lijken-met-de -kop -eraf zijn wij mensen elkaar zeer gelijk…’

Een heel wat humanere ‘Franse revolutie-machine’ is: de Machine van Condorcet. Daarover straks.

Robotisering

Harari merkt tevens op dat die techno-revoluties – de eerste was dus de Industriële revolutie – in steeds sneller tempo elkaar opvolgen Zo zou de wij ons thans ‘ in de vijfde versnelling’ bevinden: de onstuitbare opkomst van de robotisering.

Maar die robotisering komt niet uit de lucht vallen.

Integendeel, de robotisering van de samenleving blijkt historisch bezien een proces met een lange aanloop. Het begint als het militaire ideaal van de Romeinen: een leger dat beweegt als één machine.

En dat mechanistisch ideaal is in militaire kringen altijd populair gebleven.

Tot op de dag van vandaag pleegt men dan ook rekruten te drillen, d.w.z. ze te onderwerpen aan strenge disciplinering , ofwel ze ‘te ontmenselijken’. De ideale infanterist is een mechanische pop.

Dit robotdenken over de mens is gaandeweg ook buiten militaire kringen zeer populair geworden.

L’homme machine is een berucht boek van De la Mettrie, (1709- 1751), een materialistisch Verlichtingsfilosoof . Zijn stelling: de mens verschilt niet wezenlijk van een machine. Geen wonder dat juist in de Parijse Salons van tijdens de Verlichting vernuftig geconstrueerde mechanische poppen zeer populair waren. Die Verlichtingsfilosofen stonden, zoals bekend, aan de vooravond van de Franse Revolutie.

Om in de visie ‘de mens is een machine’ enkel een diabolische reductie van de mens te zien, is overigens te kort door de bocht.

Het mechanistisch denken heeft ook vooruitgang gebracht. Zo besloot de medicus Harvey naar het hart te kijken als naar een pomp ( ‘zie naar het hart als naar een waterpomp’ ) en dat heeft de cardiologie aantoonbaar vooruit gebracht.

En vergeet niet de fiets… De ecologische verantwoorde voortbewegingsmachine bij uitstek! Die machine kan niet genoeg geprezen worden. Dit terzijde.

Maar vaak ook blijkt dat mechanistisch denken rücksichtsloos wordt toegepast. Denk aan de staat als coderingsmachine (de Structuralisten). Denk aan de ‘kille’ architectuurvisie van Le Corbusier: ‘Het huis is een machine’, etc.

Maar hoe zit dat met de Machine van Condorcet?

Markies Marie-Jean de Condorcet (1743 -1794) was een Frans filosoof, een vroege politieke wetenschapper. Ook bekend om zijn bijdragen aan de wiskunde.

Maar hij was allereerst een sociaal bewogen mens die, ofschoon van adel, niettemin de Franse revolutie loyaal steunde. Zo pleitte hij voor grondwettelijk recht, vrij en gelijk publiek onderwijs en gelijke rechten voor vrouwen. En eveneens voor gelijke rechten voor mensen van alle rassen. Zie ook het artikel van Meindert Fennema over Condorcet elders op deze website. Zijn opvattingen over de gelijkwaardigheid van de mensen, maakten hem vrijwel automatisch tot een tegenstander van de monarchie. In dat kader deed hij – ludiek avant la lettre – het voorstel: de monarchie te vervangen door een zelf bewegende pop, de ‘automate royal’.

Mechanische koning

Deze mechanische koning zou alle ceremoniële functies van het Koningschap kunnen vervullen. De machine zou een onvermoeibare handenschudder zijn. De machine zou ook ‘automatisch’ alle wetten tekenen die het parlement had aangenomen en erfopvolging zou niet langer het probleem zijn. En, ook niet onbelangrijk, die androïde zou financieel maar een fractie kosten van een koningschap, uitgeoefend door een mens van vlees en bloed

Inmiddels, zoveel jaren later na de Franse revolutie, zijn al vele functies in onze samenleving geautomatiseerd. En ook de robot stoomt op. De knuffelrobot voor dementen is al werkelijkheid. En sinds de VS onder Obama huiverig is geworden om mensen als ‘boots on the ground’ in te zetten, wordt daar nu in snel tempo een programma ontwikkeld voor de vechtrobot Atlas.

In 2011 organiseerde de afdeling DARPA van het Pentagon een robotwedstrijd. DARPA staat voor Defence Advanced Project Research Agency, het instituut binnen het Amerikaanse Ministerie van Defensie, dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van geavanceerde militaire technologie. Ter herinnering, in 1968 begon het instituut (toen nog ARPA geheten) de ontwikkeling van het ARPA-net, dé voorloper van ons Internet. Ook in het ontwikkelen van de huidige algoritme-samenleving gaat DARPA voorop. Vier jaar lang werkten, naast het team van DARPA, een aantal andere teams naar de finale toe in 2015. Toen werden de mogelijkheden van de ontwikkelde robots beproefd in een speciaal parcours. Iedere robot moest een auto kunnen besturen en daar in en uit kunnen klimmen. Daarna een deur openen, een gat in de muur boren, een brandkraan dicht draaien en tenslotte een trap beklimmen.

De vechtrobot Atlas, bedoeld voor ‘boots on the ground’, deed het niet slecht. Hij werd tweede bij de finale. De opgaven bleken voor de meeste andere robots te hoog gegrepen. Slecht enkele robots slaagden er in, buiten nummer Een en Atlas, om heelhuids het parcours af te leggen. Een robot onthoofdde zichzelf per ongeluk ( Dat zouden ze in het Kalifaat ISIS ongetwijfeld zeer hebben gewaardeerd…)

Over die wedstrijd bestaat een videofilmpje. De meeste mensen, die dat filmpje zagen, vonden de robot behalve imposant ook wel angstaanjagend

Want wat is de volgende stap? Hoe lang zal het nog duren of de mensheid wordt onderdrukt door haar eigen schepping?

Krijgen wij een robotapocalyps?

Een ding is zeker: mocht het idee van De Condorcet van ‘de robot-koning’ in zijn eigen tijd nog onuitvoerbaar zijn, zo ’n robot fabriceren is heden eigenlijk een fluitje van een cent.

Robotdag

Krijgen wij dus binnenkort een Robot van Oranje- Nassau, de androïde Willem Alexander II die de taken van de huidige, ‘vlezige’ Willem Alexander overneemt? Zeker wat het uitspreken van de Troonrede betreft, kan dat sowieso nu al door een ‘automate royale’, want van die tekst is geen letter van de Koning zelf…

En begeeft zich dan die robotkoning op Robotdag , voorheen Prinsjesdag, naar de Staten Generaal in een zelfrijdende Gouden Koets? De robotisering van onze samenleving lijkt niet te stuiten, dus uitgesloten is dat allerminst.

 

De Robot

In den beginne wast het Woord

en op het einde was er het algoritme

want in de beginne was God

en God schiep de mens

en toen schafte de mens God af

en schiep de robot

en toen schafte de robot de mens af

to hoe wa bo hoe

en toen was God weer moederziel

alleen in het Heelal!

Correctie : moet dat niet zijn

In den beginne was het ( )oord

en op het einde was er het Walgoritme?

Nee! Want Robots worden geboren zonder W(eeën)…!

 

Het gedicht hierboven, De Robot, laat zich gemakkelijk tot de bron herleiden. Manuel Kneepens deelt namelijk met de jurimetrist Richard de Mulder het blog Knemublog. Jarenlang deden zij samen het strafrechtonderwijs op de Erasmus-universiteit en dat heeft een diepe band geschapen. Op Knemulblog zetten zij naar hartenlust alles op wat hen interesseert. Bij Kneepens is dat de poëzie, bij Richard de Mulder is dat de robot. Zodoende.

De markies van Condorcet: grondlegger van de Franse republiek

/

De markies van Condorcet (1743–1794) was een van de grondleggers van de Franse revolutie. Hij was voorvechter van gelijke rechten voor vrouwen en afschaffing van de slavernij. Ook hij ontkwam niet aan de Terreur van Robespierre.

Tekst: Meindert Fennema

Marie-Jean-Antoine-Nicalas Caritat, Markies van Condorcet (1744-1794) zou eigenlijk militair worden: dat was een familietraditie. Maar hij werd wiskundige en publiceerde in 1765 – hij was toen 21 – een innovatief artikel over integraalrekening. Vier jaar later werd hij lid van de Franse Academie voor Wetenschappen, waarvan hij spoedig secretaris zou worden. Hij was bevriend met de belangrijkste verlichtingsfilosofen: Voltaire, Diderot, d’Holbach en D’Alembert. Maar al zijn vrienden stierven aan de vooravond van de Franse Revolutie. Voltaire in 1778 (in datzelfde jaar overleed ook Rousseau), D’Alembert overleed in 1783, Diderot in 1784, d’Holbach overleed in januari 1789. Van de verlichtingsfilosofen nam alleen Condorcet deel aan de Franse Revolutie. Het zou hem niet goed bekomen.

Aanvankelijk leek het Condorcet ook tijdens de Revolutie voor de wind te gaan. De markies had een radicaal temperament. Dat hij onder Lodewijk XVI nog een hoge bestuurlijke functie bekleed had werd hem vergeven. Dat hij zich bij de eerste verkiezingen van de Staten Generaal verkiesbaar stelde namens de adel was niet zo handig. De adel had een hekel aan zijn radicale ideeën. Hij publiceerde midden in de verkiezingstijd een pamflet waarin hij de afschaffing van de slavernij bepleitte. Kort daarvoor had hij zich in een ander pamflet uitgesproken voor het vrouwenkiesrecht. Condorcet was een van de eersten die zich aansloot bij de Club der Jacobijnen.

Openbaar onderwijs

Maar hij werd niet gekozen in de Constituante. Pas aan het einde van 1789 werd hij, mede door toedoen van Lafayette, gekozen in de Commune van Parijs. Maar hij werd in 1791 niet herkozen. Pas in oktober werd hij gekozen in de wetgevende vergadering. Daar maakte hij zich onsterfelijk met een rapport over de inrichting van het openbaar onderwijs, dat de vorm en de inhoud van het onderwijs voor de volgende twee eeuwen zou gaan bepalen.

Maar dan loopt het fout. In de loop van 1792 ontbrandt er een strijd tussen Brissot en Condorcet aan de ene kant en Robespierre en Saint Juste aan de andere. Condorcets functies in het Ancien Regime werden hem steeds meer aangerekend en dat gold ook voor zijn vriendschap met Lafayette. Zijn voorzitterschap van de vereniging ‘Les Amis des Noirs’ werdt maakte hem ook niet populair bij Robespierre. Robespierre was, anders dan Condorcet en Brissot, tegen de afschaffing van de slavernij in de koloniën. Het brood was in Parijs al zo duur geworden, als nu de suiker ook nog duur werd zou de revolutionaire regering dat worden aangerekend.

De terreur brak los en de macht kwam steeds meer te liggen bij de Commune van Parijs. Desondanks zette Condorcet zijn wetgevende arbeid voort en hij wist te bewerkstelligen dat een aantal revolutionaire vrienden uit Amerika, Duitsland en Engeland het Franse burgerschap werd verleend. Dat gold onder meer voor Jeremy Bentham, Tom Paine, Friedrich von Schiller en George Washington.

Danton ten val

Condorcet werd voorzitter van de commissie die zich bezighield met het opstellen van een nieuwe grondwet, waarin – voor het eerst in de geschiedenis – naast het recht op eigendom, het algemeen mannenkiesrecht, ook een aantal sociale grondrechten werden vastgelegd. De concept-grondwet van 1793 werd in de nationale vergadering door de Jacobijnen afgewezen, om partijpolitieke redenen. Zij wilden de Girondijnse regering onder leiding van Danton ten val brengen. Toen dat gelukt was werd de grondwet van Condorcet, met een aantal kleine wijzigingen, alsnog aangenomen.

De Jacobijnse vleugel werd steeds nationalistischer en gewelddadiger. Condorcet verzette zich tegen terechtstelling van de koning, samen met Tom Paine pleitte hij voor zijn verbanning naar Amerika: daar zou de koning kennis kunnen maken met de weldaden van een democratische samenleving. Tevergeefs. Louis XVI zou op 23 januari 1793 geguillotineerd worden. In juni van dat jaar werden 29 Girondijnse volksvertegenwoordigers gearresteerd. Condorcet verzette zich opnieuw. Kort daarna, op 8 juli 1793, wordt ook tegen Condorcet een arrestatiebevel uitgevaardigd. De man die zich al in 1791 voor een Republiek had uitgesproken, toen Robespierre zich nog monarchist betoonde, werd anderhalf jaar later beschouwd als ‘verdediger van de monarchie’. De man, die zich, tot ergernis van Robespierre in 1788 – en op nieuw in 1789 – had uitgesproken voor de afschaffing van de slavernij en die had gepleit voor het vrouwenkiesrecht, werd in 1793 vervolgd wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’.

Meesterwerk

Condorcet onttrok zich aan arrestatie door onder te duiken op een adres vlak bij de Jardin du Luxembourg. Daar schreef hij in zes maanden een meesterwerk dat hem een vooraanstaande plaats zou verschaffen onder de verlichtingsfilosofen: Esquisse d’un tableau historique des progres de l’esprit humain. In ruim 300 pagina’s schetste hij hoe in de loop van de menselijke geschiedenis het idee van de vooruitgang steeds meer terrein wint. Het manuscript eindigt met een ‘Fragment sur l’Atlantide’, een utopie, waarin een geheel op wetenschap gebaseerde samenleving wordt geportretteerd: daar bestaat een universele taal, daar is onderwijs voor iedereen, daar zijn religie en bijgeloof uitgebannen, daar zijn vrouwen bevrijd van hun patriarchale man en de slaven van hun meester, daar heerst volledige vrijheid. De vooruitgang is in de ogen van Condorcet inherent aan de menselijke natuur en wordt slechts tegengehouden door onwetendheid en (bij)geloof, die zich verschansen in religieuze instellingen en tradities. Op hun beurt worden religie en tradities in stand gehouden door degenen die daar belang bij hebben: vorsten, de adel, advocaten en rechters, maar vooral de geestelijkheid. Strijd tegen religie en traditie is dus de plicht van allen die de vooruitgang willen dienen.

Condorcet deed dat zelf met zoveel overgave dat zijn Nederlandse vertaler meende de schrijver tegen zichzelf in bescherming te moeten nemen. Hij schreef in een voorwoord van de Schets van een historisch tafereel der vooruitgang van ’s menschen geest (Haarlem, 1804): ’In een Werk, van dien aart, als dit, geschreven door een Wijsgeer, die (…) in de heerschende Schoole van zijnen tijd, in de Schoole der HELVETIUSSEN EN DIDEROTS gevormd was, kon het niet missen, of moesten enige trekken voorkomen, die den Christelijke Godsdienst min gunstig waren. Ik heb gemeend dat ik wél zou doen deze plaatsen of uitdrukkingen – die nogthans weinig in getal zijn – of te verzachten, of geheel weg te laten.’

Gearresteerd

Toen Condorcet zijn Esquisse af had, in maart 1794, besloot hij zijn onderduikadres te verlaten en ging op weg naar een vriend die in Fontenay aux Roses woonde. Deze durfde hem echter niet binnen te laten omdat zich, naar hij zei, onder zijn huispersoneel Jacobijnen bevonden. Uitgeput zocht Condorcet onderdak in een herberg, waar hij echter argwaan wekte door een omelet van twaalf eieren te bestellen. Hij werd door de gendarmerie gearresteerd en opgesloten in een politiecel. De volgende ochtend, op 28 maart 1794, trof men hem dood in zijn cel. Had hij zelfmoord gepleegd of was hij, geestelijk en fysiek uitgeput, een natuurlijke dood gestorven?

Op 2 april 1795, na de val van Robespierre, besloot de Nationale Conventie zijn ‘Schets’ op staatskosten uit te geven.

Meindert Fennema vertaalde, samen met Geertje Karsten-van der Giesen, Condorcets ‘Beschouwingen over de negerslaverij’ (Heureka, Weesp, (1989, 1991)

Staatsgreepkoorts in de polder

Het verhaal van Bart Gruson in De Republikein over de geplande staatsgreep van  oud-premier Gerbrandy in 1947 maakte nogal wat reacties los. Maar het was zeker niet het enige coupplan dat werd uitgesmeed in het Koninkrijk der Nederlanden na de Tweede Wereldoorlog.

Tekst: René Zwaap

Het had weinig gescheeld of Nederland was op donderdag 24 april 1947 veranderd in een dictatuur. Dat meldde oud-hoofdredacteur van Het Parool Sytze van der Zee in zijn in 2015 verschenen biografie van François van ’t Sant, Harer Majesteits trouwste onderdaan getiteld. Van ’t Sant, vertrouweling van Wilhelmina tijdens de ballingschap in Londen gedurende WO II, werd op de hoogte van de geplande staatsgreep gebracht door ‘Soldaat van Oranje’ Erik Hazelhoff Roelfzema, die fungeerde als koerier van oud-premier in oorlogstijd Gerbrandy.

Linggadjati

Aanleiding voor de geplande staatsgreep was het Akkoord van Linggadjati, dat voorzag in de dekolonisatie van de overzeese gebiedsdelen in Indonesië. Onder het rechtse volksdeel, niet in de laatste plaats bij de leiding van de Nederlandse strijdkrachten, had het ontwerpakkoord geleid tot een ware furie. De enige oplossing die men in deze kringen voorzag, was het gewapenderhand ten val brengen van de regering-Beel. Groepen verzetsstrijders, met name uit het godvruchtige Westland, zouden die dag naar Den Haag trekken om alle ministers gevangen te nemen.

De bedoeling van Gerbrandy was om via Van ’t Sant de instemming met de plannen te krijgen van koningin Wilhelmina. Inmiddels was ook de inlichtingendienst van de Amsterdamse politie achter het coupplan gekomen. Die was ter ore gekomen dat PvdA-voorzitter Koos Vorrink op de dodenlijst van de coupplegers stond. Tegelijkertijd zouden in Soerabaja en Batavia Indonesische republikeinen in de boeien worden geslagen om de geplande dekolonisatie te verhinderen. Twee man stonden al bij Vorrinks huis in Den Haag te wachten om hem te liquideren. Maar de socialistenleider had juist die nacht besloten in Amsterdam te blijven en zo ging de staatsgreep niet door. Waarmee in ieder geval duidelijk werd dat ook staatsgreepplegers in Nederland er zich graag met een Jantje van Leiden afmaken.

Noodproclamatie

De geruchten over een komende staatsgreep hielden echter aan, zodanig dat de Amsterdamse burgemeester A.J. d’Ailly zich genoopt voelde een noodproclamatie op te stellen: ‘Stadgenoten! Op dit ogenblik trachten misdadige reactionaire elementen het wettig gezag opzij te schuiven en zich meester te maken van de staatsmacht. Met mijn gehele persoon stel ik mij achter het wettige gezag en Hare Majesteit de Koningin; zo ook het bestuur der stad’.

Hoe Wilhelmina over de plannen dacht is ook na de onthullingen van Van der Zee niet bekend. Zeker is dat zij door haar vertrouweling Van ’t Sant op de hoogte is gesteld van de geplande actie, maar of zij die steunde  valt als gevolg van het feit dat Van ’t Sant zijn hele archief testamentair de haard in liet werpen, niet meer te achterhalen, zo schrijft Van der Zee.

Gladio

Het was niet de laatste keer dat de Indonesische kwestie inspireerde tot staatsgreepkoorts in de polder. Onderzoekers Bob de Graaff en Cees Wiebes meldden in hun in 1992 verschenen studie Gladio der vrije jongens, over het ondergrondse paramilitaire netwerk van de NAVO dat na de oorlog werd opgericht in het geval dat er een inval van de Sovjet-Unie zou plaatsvinden, dat er in 1949 serieuze plannen circuleerden om premier Willem Drees en diens minister van Overzeese Gebiedsdelen Van Maarseveen te kidnappen dan wel te liquideren. Met die actie zou moeten worden voorkomen dat de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië zou plaatsvinden. Het plan werd ternauwernood verijdeld door de marechaussee.

Westerling

Enkele jaren daarna broedde de oprichter van de splinterpartij Conservatieve Partij Nederland, de Rotterdamse tandtechnieker Jean van Wijk, een plan uit om de gevreesde KNIL-militair Raymond Westerling, alias ‘de bloedonderzoek van Celebes’, de regering gewapenderhand ten val te doen brengen.

Luns

Ook het rooms-rode kabinet Cals ontsnapte in 1965 op een haar na aan een gewapende coup, zo meldde historicus J. Kikkert in zijn in 1992 verschenen boek De wereld volgens Luns. Oud-minister van Buitenlandse Zaken en voormalig NAVO-secretaris Joseph Luns vertelde Kikkert dat hij in het voorjaar van 1965 werd benaderd door vier generaals met het verzoek mee te werken aan een staatsgreep namens – in de woorden van Luns – ‘een organisatie waar ik tot dan toe nooit van had gehoord’. Heel wel betrof die organisatie het reeds gememoreerde Gladio-netwerk. Luns vertelde Kikkert dat de generaals ten diepste verontrust waren over premier Cals, die in hun ogen een socialistische wolf in roomse schaapskleren was. Luns zou de generaals vriendelijk de deur hebben gewezen en onmiddellijk oud-premier Beel, die op dat moment vicevoorzitter van de Raad van State was, hebben verwittigd van de coupplannen.

Indianenverhaal

Het bestaan van de coupplannen van 1965 werd eveneens bevestigd tegenover Kikkert door H. Brijnen van Houten, de nestor van de Nederlandse inlichtingendiensten, en ook oud-minister Berend Jan Udink liet weten van het plan te hebben gehoord. Piet de Jong, minister van Defensie onder Cals, deed het relaas van Luns echter af als een ‘indianenverhaal’ en stelde dat hij als verantwoordelijke man voor de strijdkrachten zeker op de hoogte zijn zijn gesteld van een dergelijk voornemen. Daar was Kikkert het indertijd niet mee eens.. Tegenover De Groene Amsterdammer zei hij daarover: ‘Natuurlijk heeft Luns De Jong niet ingelicht. Hij zou wel uitkijken. Als De Jong ervan had geweten, had hij als verantwoordelijk bewindsman moeten overgaan tot vervolging van zijn generaals. Dan had Nederland vervolgens gezeten met een generaalsproces, en dat midden in de Koude Oorlog. Dan had dit land gelijk bekend gestaan als een bananenmonarchie’.

Luns viel na zijn onthulling hoon en spot ten deel. ‘Wat moet ik nu met zo’n verhaal?’, riep toenmalig premier Lubbers uit, gevraagd naar een reactie op de onthulling. Zelfs de fractie van Groen Links in de Tweede Kamer, in normalen doen niet bevreesd voor een Kamervraag meer of minder, dorst de regering niet met de kwestie lastig te vallen, uit angst een modderfiguur te slaan. De Telegraaf deed het verhaal van Luns af als ‘voer voor psychologen’.

Coup tegen Den Uyl

Gevolg van de onthulling van Luns was wel dat toenmalig directeur van De Nederlandsche Bank Wim Duisenberg naar buiten kwam met de onthulling dat ook het kabinet-Den Uyl in 1975 onder vuur van een staatsgreep was komen te liggen. Volgens Duisenberg had Luns als secretaris van de NAVO premier Den Uyl ingelicht over putschistische sentimenten die bij de Nederlandse legerleiding leefden naar aanleiding van de aangekondigde bezuinigingen op het budget van Defensie. Die onrust was ontstaan in het kielzog van de Lockheed-affaire, waarmee de monarchie in het gedrang dreigde te komen.

Het bestaan van dit coupplan werd bevestigd door oud-topambtenaar D.M. Rignalda, secretaris-generaal op Algemene Zaken tijdens het premierschap van Den Uyl. Hij stelde dat Luns de boodschap inderdaad had overgebracht aan de socialistische minister-president. Luns zou zelf als premier zijn gevraagd door de niet nader genoemde coupplegers. Volgens Rignalda verkeerden de coupplannen tegen Den Uyl nog in embryonale fase en verkeerde de coup nog in staat van een ‘oriëntatieronde’.

In de daaropvolgende decennia werden vooralsnog geen coupplannen gemeld. Dat mag opmerkelijk worden genoemd in het door revolutionair pathos gekenmerkte tijdperk van het post-Fortuynisme. Maar misschien is dat wel omdat politieke aardverschuivingen tegenwoordig niet meer gewapenderhand, maar via de media en het internet worden uitgevoerd.

 

Wees niet bang voor de republiek: er valt alles bij te winnen

Nu de koning heeft gebogen voor het volk, ligt in Nederland dan eindelijk de weg open naar de republiek.

 

Tekst René Zwaap

 

‘Betrokken maar niet onfeilbaar’. Het zou eigenlijk het nieuwe motto van het Huis van Oranje moeten worden.  Dat ‘Je maintiendrai’ was toch al behoorlijk sleets geworden, en bovendien spreekt dankzij decennia aan stelselmatige bezuinigingen op het onderwijs hier toch geen hond meer Frans. Misschien dat de koninklijke feilbaarheid nog kan worden vastgelegd in een nieuw Grondwetsartikel, voor zo lang dat nog nodig is? : ‘De koning is feilbaar. De ministers zijn verantwoordelijk’.

Het zou de verhoudingen duidelijker maken.  Hoe het ook zij, sinds gisteren, met de publieke boetedoening van Willem-Alexander op tv voor zijn Griekse schuiver, gezeten naast een gemalin die er overduidelijk zwaar de pest over in had, is het koninkrijk der Nederlanden een nieuwe fase ingegaan. De roestvrijstalen zekerheden van het verleden zijn gesneuveld, in de plaats daarvan zijn de poten onder de troon plots broos en wankel. Nog een paar zetjes en de hele boel stort in. Als zelfs Volkskrant-columnist Bert Wagendorp, de Otto Normalverbrauch onder het nationale columnistengilde, in schrille bewoordingen de monarchie de wacht aanzegt en uitbarst in een juichend ‘leve de republiek’, moeten er ten paleize grote zorgen bestaan over het draagvlak.

Voor het eerst in zijn geschiedenis heeft het Huis van Oranje-Nassau gebogen voor de wil van het volk. De haastige terugtocht van het Griekse vakantieparadijs, aangespoord door de vrees voor nog verder escalerende volkswoede in een land dat sinds de uitbraak van de pandemie van het kroonvirus sowieso al verminderd toerekeningsvatbaar is geworden, heeft grote historische betekenis. Nu is er geen weg terug. De revolutie rammelt aan de poorten van het polderland. Ruim 200 jaar te laat, maar dat is geheel conform de gedachte van Voltaire (of was het Heinrich Heine?) dat als het einde der wereld aanstaande was, hij naar Holland zou vertrekken, omdat daar alles 200 jaar later gebeurt.

Weliswaar schoten de leden van de volksvertegenwoordiging onmiddellijk na de koninklijke excuses ook op de linkervleugel direct weer in de klassieke hermelijnvlooienreflex  (SP’er Ronald van Raak:  ‘Ik ben onder de indruk’,  Jesse Klaver van GroenLinks: ‘Nu  weer samen de schouders eronder’), het mag niet verhullen dat het koninklijke gezag tijden deze Griekse tragedie volkomen afgebladderd is. De vraag is nu wat daarmee moet worden gedaan. Pappen en nathouden of slopen en iets nieuws bouwen?

De crisis van de Nederlandse monarchie staat niet op zichzelf. Ze is onderdeel van een veel bredere crisis. Nederland is op bijna alle essentiële terreinen hopeloos in zichzelf vastgelopen. Het onderwijs is zo structureel verwaarloosd dat er gesproken kan worden van een nationale brain drain. Economisch is de scheiding tussen bezitters en non-bezitters (van huizen of kapitaal) zo radicaal dat de sociale ontwrichting waar Piketty in dit verband op heeft gewezen hier in alle schrilheid zichtbaar is. Op milieugebied is Nederland de vieze man van Europa.  Politiek is het land in de ban geraakt van een achterlijk populisme dat grossiert in haat tussen bevolkingsgroepen en aanstuurt op een isolement binnen Europa dat de zaken nog alleen maar verder zal verslechteren. Kortom, Nederland is er anno 2020 zeer dringend toe om op alle terreinen fundamenteel gerenoveerd te worden. En hoe kan dat beter dan door het staatsbestel te herzien, alle structuren van de staat om te denken? Kortom, het is tijd voor een republiek.

Een republiek, gedragen door de res publica, het algemeen belang, mag voor de meeste andere EU-landen dan wel de normaalste zaak van de wereld zijn, voor Nederland is een het  nog altijd een exotisch vergezicht. Vooralsnog is die republiek hier met angst beladen. Eeuwen van stelselmatige propaganda in naam van het orangisme heeft de massa gehersenspoeld met het idee dat ze zonder Oranje is veroordeeld tot de willekeur van de macht. Hoe meer de tijd vordert, hoe surrealistischer wordt dit argument op het podium gebracht. Lees  bijvoorbeeld deze recente pennenvrucht van Trouw-columnist Hans Goslinga  (in zijn artikel ‘Nederland is toch beter af met een erfelijke koning’, 3 oktober 2020):  ‘ De monarchie mist juist door haar ongerijmdheid elke aanspraak op adequate weergave van de werkelijkheid en leent zich daarom het minst voor misbruik en demagogie’.

Welke politieke commentator in welke zichzelf respecterende krant dan ook zou ‘ongerijmdheid’ zonder schaamte opvoeren als het ideale recept voor de staatsrechtelijke ordening? Zonder twijfel vertolkt Goslinga hier een breed gedragen angst, maar juist dat sentiment heeft ervoor gezorgd dat Nederland inmiddels diep is weggezonken is een moeras van ontkenning en indolentie .

Een nieuw republikeins elan, waar op rationele wijze wordt gezocht naar de beste manier om al het economisch en maatschappelijk kapitaal dat voorhanden in te zetten voor samenleving waar je trots op kunt zijn,  is voor de Nederlandse maatschappij de beste weg om af te rekenen met haar eigen onzekerheid en plaats in te ruimen voor de toekomst. De monarchie is symbool van  de stilstand. De republiek is het podium van de verandering waar dit land inmiddels naar smacht maar tot nog toe geen vorm voor kon vinden.

 

René Zwaap is hoofdredacteur van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap en is een van de oprichters van de Partij voor de Republiek.  

 

Illustratie Joep Bertrams

 

 

 

 

 

 

1 2 3 4 5 10