nieuws - Page 9

Van Troelstra tot Wim Kok

Verleden maand nam Nederland afscheid van Wim Kok. De laatste premier van socialistische huize in de Nederlandse geschiedenis werd uitgeluid met opmerkelijke warmte en genegenheid. Gevoelens die Kok bij leven beslist niet ten deel vielen. Is er nog hoop voor de PvdA?

Hoewel de razernij van het Fortuynisme indertijd eerder Kok’s beoogde opvolger Melkert dan hemzelf trof, werd ook Wim Kok het slachtoffer van het anti-paars-evangelie van de Heilige Pim. Als de postume herwaardering voor Kok zou betekenen dat Nederland nu eindelijk ontwaakt uit zijn voorliefde voor populistische retoriek, zou dat een verheugend signaal zijn.
Maar zou het ook betekenen dat het bestaan van de incredible shrinking PvdA langs deze necrofiele weg toch nog kan worden gered? Huidig fractievoorzitter Lodewijk Asscher van de PvdA deed in ieder geval zijn uiterste best een graantje mee te pikken van het collectieve rouwproces. Daarnaast lijken er voor de sociaaldemocraten ook nieuwe kansen te ontstaan nu D66 zichzelf na Pechtold moet heruitvinden en op links de SP – omgevormd tot een kleine rode monarchie van de familie Marijnissen – ook haar beste tijden lijkt te hebben gehad.
Zal de PvdA honderd jaar na de coup van Troelstra – waar het nieuwste nummer van De Republikein bijna geheel aan is gewijd – dan toch nog uit het graf herrijzen? En zo ja, is er in de partij dan nog iets te bespeuren van het republikeinse vuur van de SDAP-leider indertijd? In 2011 boog een commissie ‘Actualisatie toekomst Koningshuis’ van de Partij van de Arbeid zich onder leiding van Joop van den Berg over het vraagstuk van ‘de republikeinse aanvaarding van het koningschap’. Uit dat advies werd duidelijk dat de PvdA inmiddels kan leven met de monarchie, maar dat er nog wel het een en ander uit de koninklijke invloedssfeer dient te worden gesnoeid. Zo voelde de commissie zich ‘ongemakkelijk’ over het voorzitterschap van de Koning bij de Raad van State, krachtens art. 74 van de Grondwet. ‘Een anomalie’, aldus de commissie, ‘hoezeer ook historisch verklaarbaar, dat de Koning een orgaan voorzit dat wordt geacht de regering en dus mede de Koning te adviseren en dat voorts in het bestuursrecht optreedt als hoogste rechter’. Dat ongemak wordt er niet minder op, als de commissie vaststelt dat krachtens datzelfde art. 74 de troonopvolger, zodra hij/zij achttien jaar oud is, van rechtswege lid wordt van de Raad, zij het zonder stemrecht, en dat ook andere leden van het Koninklijk Huis volgens dit Grondwetsartikel als lid tot de Raad worden toegelaten’. Dat laatste overkwam Máxima als kersverse prinses in 2004 .

Kwalijke connecties
Wat de ratio is achter het benoemen van een Argentijnse dame met hoogst kwalijke connecties (denk aan haar baan bij de maffiose offshorebank Mercado Abierto van de onlangs onder verdachte omstandigheden overleden Aldo Ducler, verantwoordelijk voor het witwassen van miljoenenwinsten uit drugs- en wapenhandel) in het hoogste orgaan voor bestuursrecht van het land – is nog altijd diffuus. Nu de PvdA wanhopig op zoek is naar nieuwe ideologische ankerpunten om zichzelf zichtbaar te maken, zou het advies van de commissie-Van den Berg zeker eens uit de lade moeten worden gehaald.

Telegram voor Wilhelmina

1918 was niet alleen het jaar van P.J. Troelstra’s couppoging, het was ook het oprichtingsjaar van de Republikeinsche Partij , die koningin Wilhelmina per telegram tot aftreden opriep. De partij had in het weekblad De Republikein zijn eigen persorgaan.

In de editie van 11 november 1918 maakte het socialistische dagblad Het Volk gewag van de oprichting van de Republikeinsche Partij in Utrecht. ‘Aan de Ministerraad werd een telegram verzonden om bij de Koningin aan te dringen tot invoering van een republikeinschen regeeringsvorm in verband met de wereldgebeurtenissen’, meldde het dagblad. ‘Van dit telegram zijn afschriften verzonden naar de presidenten van Frankrijk, Zwitserland en Amerika’. Het hoofdbestuur van de nieuwe partij werd gevormd door A.H. Haentjens, arts te Deventer, die in Utrecht tot voorzitter was benoemd, en W. Lubberink, journalist te Zwolle, als secretaris.
Haentjens was oprichter en geneesheer-directeur van het eerste sanatorium in Nederland. Samen met zijn collega Huykman uit Elspeet stichtte Haentjens in 1900 in Putten het sanatorium Dennenhof, voor mensen met een chronische longaandoening. Ook minder bedeelden werden er verpleegd, Bedrust, schone Veluwse boslucht en gezonde voeding waren de belangrijkste kuurmiddelen. Toenmalig minister van Arbeid Piet Aalberse, een vertrouweling van Wilhelmina, werd ook verpleegd in Putten en stond op vriendschappelijke voet met dr. Haentjens. Aalberse was dan ook not amused over de revolutionaire ijver van zijn geneesheer, zo blijkt uit zijn correspondentie.
De actie van Haentjens kon qua timing niet veel beter. Die dag had de ooit zo almachtige ex-Kaiser Wilhelm II aan de Nederlandse deur geklopt voor asiel. In Duitsland was de republiek uitgeroepen. Nu leek het de beurt aan Wilhelmina, die sowieso al politiek omstreden was geworden dankzij haar steun aan generaal C.J. Snijders als opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten. Snijders had zich bijzonder impopulair gemaakt bij zowel de regering als de bevolking. Hij had een pro-Duitse koers en hij stuurde erop aan dat het neutrale Nederland de zijde van Duitsland zou kiezen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook het feit dat hij verloven introk van de gemobiliseerde troepen droeg niet bij aan zijn populariteit. Wihelmina weigerde echter het ontslag van Snijders goed te keuren. Troelstra dreigde in Het Volk, waarvan hij politiek hoofdredacteur was: ‘Als de koningin hangt aan den opperbevelhebber, dat dan de koningin met den opperbevelhebber verdwijne, – dat is het woord van het oogenblik. Wij hebben het totnogtoe te druk gehad met voor de arbeidersklasse een beetje vrijheid, recht en welstand te veroveren, om ons veel met het koningshuis te bemoeien. Maar als het koningshuis zich verbindt met middeneeuwsche tirannie en onverantwoordelijke nevenregering, en zich aan de demokratie in den weg stelt – in deze dagen! – dat het verdwijne!’

Afschaffing van leger en vloot
De Republikeinsche Partij maakte ernst van dit dreigement. Op de politieke verlanglijst van de partij, zo leert een verslag d.d. 19 oktober 1918 uit het weekblad De Nieuwe Groene stonden behalve ‘afschaffing van het koningschap en het hof’ onder meer de invoering van een republiek met een jaarlijks aftredende president, afschaffing van de Eerste Kamer, afschaffing van leger en vloot, invoer van vrouwenkiesrecht, invoer van een referendum, dekolonisatie van Nederlands Indië, afschaffing van adel, jachtrecht en ridderorden, invoer van juryrechtspraak en kosteloos en snel recht, verplicht kosteloos onderwijs tot en met middelbaar onderwijs, hervorming en later afschaffing van het recht op erfenis, instelling van een staatsbelasting op kapitaal en inkomsten, afschaffing van de eerste klasse bij de Spoorwegen met een verlaagd tarief, ‘vereenvoudiging van de ministeriële en gemeentelijke administratie’ en (op langere termijn) ‘de invoering van een sociale communistische regering’.

Referendum
Het telegram miste zijn uitwerking kennelijk niet. Uit de aantekeningen die Wilhelmina in deze weken maakte, die Troelstra-biograaf Piet Hagen na lang touwtrekken mocht raadplegen in het Koninklijk Nuis-archief, blijkt dat de vorstin speelde met het idee van een referendum over het al dan niet aanblijven van het Nederlandse vorstenhuis. Minister Aalberse, haar vertrouweling, praatte dat idee uit haar hoofd.
Het smoren van de Troelstra-coup in de Oranjeliefde van het Malieveld betekende vooralsnog geen rem op het enthousiasme van de politieke boreling, want een maand na de proclamatie van de Republikeinse Partij werd haar partij-orgaan, het weekblad De Republikein, ten doop gehouden. Het was in feite een heroprichting, want van 1795 tot 1797, in de Patriottentijd, had er al eens weekblad met dezelfde titel bestaan. De Republikein van 1918 stond onder redactie van Republikeinsche Partij-secretaris Lubberink plus D. Roggeveen en J. Pampen. De Telegraaf maakte in de editie van 13 december 191 melding van het verschijnen van het eerste nummer van dit ‘nieuwe politieke orgaan’. De Republikein was bedoeld als een ‘algemeen weekblad voor politiek, kunsten, wetenschap, koloniën enz.’. De redactie zei te streven naar ‘de bevrijding van het Nederlandse volk uit de knellende boeien, die thans alle ontplooiing van de geestelijke krachten van de massa onmogelijk maken’.
In het hoofdartikel van het eerste nummer toonde de redactie zich manmoedig. ‘Een enkele vroeg ons, of wij niet vreesden dat er geen plaats zou zijn voor een weekblad als het onze. En wij willen daarop antwoorden: “Nee, wij vrezen dienaangaande niets!” Indien inderdaad er nu geen plaats voor De Republikein kan worden ingeruimd, dan zullen wij kampen met alle kracht, om een plaats te veroveren’.
Dat bleken wat al te grote woorden, want zowel weekblad De Republikein als de Republikeinsche Partij verdwenen al ras van het toneel. Van dr. Haentjens werd op het politieke strijdtoneel sindsdien niets meer gehoord. In 1928 werd zijn sanatorium opgeheven en het gebouw werd verkocht aan het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en geschikt gemaakt als vakantie-, verpleeg-, en conferentieoord Hof van Putten.

Symposium over Troelstra’s Novembercoup

J.P. Troelstra tijdens de grote vredesdemonstratie van 1916
Troelstra’s Novembercoup

November 1918. Op het puin van de Eerste Wereldoorlog komt de ene na de andere monarchie ten val. Na het Russische tsarenrijk eindigt op 11 november het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk van de Habsburgers. De Duitse Kaiser Wilhelm II vlucht naar Nederland en de Duitse republiek wordt uitgeroepen. Tot in Zwitserland heerst de geest van de revolutie. En nu lijkt ook Nederland aan de beurt.

In Rotterdam roept SDAP-leider P.J. Troelstra op maandag 9 november 1918 de revolutie uit. Het is het begin van de roerige ‘Rode Week’, waarin de toekomst van de monarchie en die van de oude orde aan een zijden draadje hangen. Maar een week later smoort de ‘coup’ van Troelstra tijdens een ‘spontaan’ huldeblijk aan de koninklijke familie op het Haagse Malieveld. In dit programma blikken we terug op de roerige ‘Rode Week’van november 1918. Had Troelstra zich deerlijk vergist? Of was Nederland wel degelijk rijp voor de grote omwenteling? En hoe ging het sindsdien tussen socialisten en het koningshuis?

Aan het woord komen PvdA-ideoloog Arie van der Zwan, Troelstra-biograaf Piet Hagen, historicus Rob Hartmans, classicus Anton van Hooff, dichter-politicus Manuel Kneepkens en historica Simone Vermeeren. Moderatie: René Zwaap.

Over de sprekers

Arie van der Zwan (1935) is een Nederlands econoom, publicist, PvdA-prominent en voormalig hoogleraar en zakelijk bestuurder. Hij is een van de weinige denkers in de huidige sociaal-democratie die van mening is dat Troelstra zich in november 1918 helemaal niet had vergist.

Piet Hagen, auteur van de Troelstra-biografie Politicus uit hartstocht, was journalist bij dagblad Trouw, directeur van de School voor Journalistiek in Utrecht, hoofdredacteur van De Journalist en medewerker van NRC Handelsblad.

Historicus Rob Hartmans vertelt over zijn binnenkort te verschijnen boek De revolutie die niet doorging, een reconstructie van ‘De Rode week’. Hij is historicus en schrijft o.m. voor het Historisch Nieuwsblad.

Classicus Anton van Hooff zet Troelstra’s actie in het bredere perspectief van de ondergang van de grote Europese monarchieën. Anton van Hooff is classicus en auteur. Eerder dit jaar publiceerde hij ‘Het Plakkaat van Verlatinge, de eerste onafhankelijkheidsverklaring’, bij uitgeverij Omniboek. Hij is een vaste medewerker van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis, recht & burgerschap’

Dichter/politicus Manuel Kneepkens beziet Troelstra’s Novembercoup vanuit Rotterdams perspectief, want de havenstad was uiteindelijk de brandhaard van de revolutie die Troelstra voor zich zag. Manuel Kneepkens is dichter, publicist, politicus en jurist-criminoloog. Tot 2006 was hij gemeenteraadslid in Rotterdam namens de mede door hem opgerichte Stadspartij. Hij levert regelmatig bijdragen aan De Republikein.

Simone Vermeeren is voorzitter van de stichting Jonge Historici en publiceerde in de oktober-uitgave van Socialisme & Democratie van de Wiardi Beckmanstichting een artikel n.a.v. het 100-jarige jubileum van Troelstra’s Novembercoup.

René Zwaap (moderator) is hoofdredacteur van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht’ (www.derepublikein.nl) en publiceert o.m. in De Groene Amsterdammer.

Organisatie: ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht’ i.s.m. SPUI25 en de Faculteit voor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. Met steun van het Republikeins Genootschap.
Locatie: SPUI25, Spui 25-27, 1012 XW Amsterdam, tel. 020-5258142
Aanmelden: spui25@uva.nl of tel. 020-5258142
Toegang tot de activiteiten van SPUI25 is gratis. Aanmelden is niet vrijblijvend. Wij rekenen op uw komst.

Marokkaanse journalist wil Willem-Alexander aanklagen

De tot drie jaar gevangenisstraf veroordeelde Marokkaanse journalist Hamid El Mahdaoui kondigde aan dat hij een klacht zal indienen tegen de Nederlandse staat én koning Willem-Alexander bij het Europese Hof voor Mensenrechten wegens het verzwijgen van informatie over de smokkel van Russische wapens naar Marokko.

De in Rabat geboren El Mahdaoui, oprichter en hoofdredacteur van de inmiddels platgelegde Arabische nieuwssite Badil.info, kwam tot zijn dreigement tijdens het tumultueuze proces tegen hem in de rechtbank van Cassablanca, waar hij terechtstond wegens het achterhouden van informatie waarmee de nationale veiligheid van Marokko in het geding zou zijn gekomen.
El Mahdaoui werd in juni dit jaar tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld in een massaproces tegen leden en sympathisanten van Hirak, de inmiddels zo goed als kaltgestellte protestbeweging van de Berberbevolking, die op gang kwam na de dood van Mohcine Fikri, een vishandelaar die om het leven kwam nadat hij in een vuilnisauto was gesprongen om zijn in beslag genomen partij vis te redden. Die gebeurtenis zette een keten van protest in Noord-Marokko in gang, waarbij de Berberbevolking massaal in opstand kwam tegen wat zij ervaren als sociaal-economische achterstelling.
De leider van Hirak, Nasser Zefzafi, werd naar beproefd Marokkaans recept ontvoerd door de geheime politie nadat zijn telefoon was afgeluisterd. Ook de telefoon van journalist El Mahdaoui werd afgetapt en op grond daarvan werd hij beschuldigd van misdaden tegen de staat. In 2017 werd hij al veroordeeld vanwege steun aan verboden demonstraties van Hirak. Om te protesteren tegen zijn behandeling in de gevangenis ging de journalist over tot een hongerstaking. Letterlijk zei El Mahdaoui in de rechtbank: ‘Ik ga de Nederlandse staat en zijn koning en al zijn diensten vervolgen voor het niet aangeven van zeer zware misdaden van een derde staat met betrekking tot de invoer van wapens en tanks naar Marokko om deze in te zetten tegen de Hirak van de Rif. Ik zal niet afzien van dit recht’.

‘Staatsgevaarlijk persoon’
Arabist Jan Hoogland van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die het proces tegen El Mahdaoui vanuit Nederland heeft gevolgd, vermoedt dat de journalist ervan uitgaat dat de koning in Nederland dezelfde positie bekleedt als de Marokkaanse koning. Hoogland: ‘El Mahdaoui stelt de Nederlandse koning en de Nederlandse regering verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Hij wordt beschuldigd van het niet melden van een staatsgevaarlijke persoon. Hij heeft namelijk een telefoontje gehad uit Nederland van ene Ibrahim B., die hem vertelde dat hij wapens heeft gekocht van de Russen en die heeft getransporteerd naar Marokko. Volgens Mehdaoui werkt deze tipgever zeker voor een geheime dienst, mogelijk een Nederlandse. Kennelijk wil hij zeggen dat als hij werd veroordeeld voor het niet melden van informatie over staatsgevaarlijk geachte activiteiten, de Nederlandse overheid ook iets te verwijten valt. Hij suggereert dat men in Nederland volledig op de hoogte is van deze wapentransporten. El-Mahdaoui zegt ook dat hij vanaf het eerste moment in de gaten had dat het telefoontje van B. een valstrik was, maar dat hij liever de gevangenis in gaat dan dat hij als een valse getuige wordt ingezet. Mahdaoui vraagt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een onderzoek in te stellen teneinde duidelijkheid te krijgen over de relatie tussen de Nederlandse autoriteiten en deze B. en voor welke instantie hij werkt.’
Noodkreet

Jan Hoogland vervolgt: ‘De telefoon van El Mehdaoui werd afgeluisterd, dus ook uit Nederland binnenkomende telefoontjes werden onderschept, ik denk niet dat de Nederlandse autoriteiten daar iets mee te maken hebben of iets aan kunnen doen’. Hij beschouwt de uitspraak van de journalist in de rechtbank dan ook als een noodkreet. ‘El Mahdaoui lijdt aan diabetes. Zijn behandeling in de gevangenis moet bar slecht zijn, zoals we weten van de vele verhalen van gevangen Hirak-activisten. Ze worden geslagen, krijgen vervuild water te drinken, mogen maar mondjesmaat bezoek ontvangen – niet voor niets ging El Mehdaoui in hongerstaking. Zijn situatie is uiterst benard: in principe kan hij op grond van de beschuldigingen zelfs ter dood worden veoordeeld.’

Verleden maand kregen 188 veroordeelde Hirak-leden of sympathisanten gratie van de koning Mohamed VI. El Mehdaoui behoorde niet tot de gelukkigen. Hirak-leider Nasser Zefzafi evenmin.

Innige band
De banden tussen het Nederlandse koningshuis en dat van Marrokko zijn innig. Zo was prinses Lalla Salma, echtgenoot van koning Mohamed VI, de hoofdgast bij het kroningsontbijt van Willem-Alexander. Haar echtgenoot was twee jaar geleden in Amsterdam voor een privébezoek waarvan het motief onhelder bleef. Geruchten dat er een relatie was tussen dit bezoek en het feit dat er een maand eerder een afgehakt hoofd voor een Amsterdams waterpijpcafé werd gevonden in het zoveelste bedrijf van de interne oorlog onder de zogeheten ‘Mokro-maffia’ konden niet worden bevestigd.
De Marokkaanse koning is niet alleen een absoluut monarch, hij geniet ook een hoge religieuze status die berust op zijn vermeende afstamming van de profeet Mohamed. Inmiddels is Lalla Salma al lange tijd niet in het openbaar verschenen, en het gerucht dat het koppel is gescheiden is hardnekkig. De koning werd onlangs in Parijs aan zijn hart geopereerd.
De innige band tussen Nederland en Marokko blijkt overigens ook uit het commissariaat van SER-kroonlid Louise Fresco bij het koninklijk Marokkaans fosfaatbedrijf OCP, dat volgens critici verantwoordelijk moet worden gehouden voor het slepende conflict in de West-Sahara met de afscheidingsbeweging Polisario. Nederland leverde onder meer fregatten aan het Marokkaanse leger.

Column Marcel van Roosmalen: Sprookjesboek

Prins Bernard Junior is een succesvol zakenman. Hij bezit 349 pandjes in Amsterdam en een naar hem zelf genoemde beachclub in Zandvoort. Hij vindt zichzelf niet deskundig genoeg om te verschijnen op een hoorzitting over vastgoed van de Amsterdamse gemeenteraad.

Eerst even over de bril.

Ik kom uit Arnhem, een stad die in de oorlog totaal is verwoest, ik had de prins graag een keer met dat montuur Nieuw Monikkenhuizen, het oude stadionnetje van Vitesse,  willen zien binnen komen.

Dan even over de arrogantie, hij had ook gewoon niet kunnen komen naar dat tribunaal voor vastgoedbeleggers zoals al die andere pandjesbazen, maar hij stak gewoon nog even een middelvinger op naar het volk door te zeggen dat hij zichzelf niet deskundig acht.

De Oranjes, ze vinden het leuk als je naar ze zwaait, en voor de rest denken ze dat we achterlijk zijn met al die oranje vlaggetjes en hoedjes.

Daar hebben ze, eerlijk is eerlijk, wel een punt.

Ieder volk krijgt wat het verdient en wij krijgen heel veel prinsjes en prinsesjes, die op Pieter van Vollenhoven na,  hij vertelt ons keurig na iedere ramp hoe we die hadden kunnen voorkomen,  nergens van weten.

Prins Bernhard Junior heeft 349 pandjes in Amsterdam, maar weet niets van de vastgoedmarkt.

Zijn opa heette ook prins Bernhard en was voor de oorlog  lid van de NSDAP, maar had verder geen nazisympathieën.

De vader van Koningin Maxima, zat in de regering van generaal Videla in Argentinië, maar had geen weet van verdwijningen of het schenden van mensenrechten.

Prinses Irene praat tegen bomen, zoekt verbinding met de natuur en eist vanaf haar Zuid-Afrikaanse landgoed dat we duurzamer gaan leven terwijl haar familiekapitaal is belegd in aandelen Shell, maar daar weet ze verder niets van.

Prinses Mabel sprak regelmatig af met Klaas Bruinsma, maar ze hadden  geen liefdesrelatie, dus ze had geen banden met de onderwereld.

Koningin Maxima draagt iedere dag een andere jurk en heeft verstand van microkrediet.

Prinses Laurentien noemt zichzelf de voorleesprinses maar heeft geen tijd om haar kinderen voor te lezen en is vergeten dat ze van geboorte helemaal geen prinses is en vroeger Petra heette.

En prinses Marilène is ook geen prinses, tenminste niet in de tijd dat we samen op de Fredericusschool in Velp zaten.

Prins Carlos tenslotte wil dat we zijn baby prins noemen, maar zijn buitenechtelijke zoon niet, want die verwekte hij per ongeluk en dan telt het niet.

Kunnen we de koninklijke familie, het schijnt niet anders te kunnen hier, beperken tot een koning, een koningin en een kroonprinses? Mogen we de rest van het sprookjesboek een keer dicht slaan? Wanneer houden we nou eens op met dat prinsen en prinsesjesgedoe? De middeleeuwen zijn voorbij, het is 2018. Een huisjesmelker is geen prins, maar gewoon een huisjesmelker, ook al heeft hij er geen verstand van.

Hans Hillen: populisme exit met districtenstelsel

Hans Hillen, CDA-strateeg, oud-minister, heeft een oplossing tegen het oprukkende populisme in de aanbieding: de invoering van een districtenstelsel.

Tekst: Gijs Korevaar

Hans Hillen gaat er in het Van der Valk hotel-restaurant bij Breukelen eens goed voor zitten. Het Nederlandse democratische systeem is volgens zijn analyse toe aan groot onderhoud. De akker van de democratie staat er in zijn ogen onverzorgd bij. Het onkruid is niet meer van het gewas te onderscheiden. ‘Die akker moeten we omploegen om het onkruid weg krijgen. Dat onkruid? Dat is het populisme dat is opgestaan als nieuwe profeet’.

Den Haag luistert niet naar de samenleving en omgekeerd luistert die samenleving ook niet naar politici, meent Hillen. ‘De wereld is veranderd door tv, internet, social media. Het is een andere wereld, maar het democratisch model is hetzelfde gebleven. De basis van het bestel is een zekere vorm van segregatie, clusters van macht, op vertrouwen. Die clusters zijn weg waardoor de politiek zijn greep op de samenleving kwijt is. Ze weten niet meer waar hun achterban zit. Er is geen organisatie meer. Het is los zand. Dat maakt het voor de partijtop steeds moeilijker om te communiceren met de eigen achterban. En andersom kan de kiezer die top niet meer bereiken. Dat kan alleen nog door herrie te schoppen. Dus wordt er heel veel herrie gemaakt’.

We komen te spreken over het koningshuis. ‘De koning is 45 jaar voorbereid, een premier een week’, zegt Hillen. Een professional dus, maar niet gekozen. Juist omdat de koning niet wordt gekozen, genieten de Oranjes veel vertrouwen, meent Hillen. ‘Het koningshuis hoeft niet ieder jaar opnieuw aan de kiezer vertrouwen te vragen. Als de koning die vraag net als een premier ieder jaar moet stellen, is hij kansloos. Na drie of vier jaar wordt hij weggestemd. Alles wat je toetst, haalt het niet. Het systeem werkt niet meer, want het is niet meer gebaseerd op vertrouwen’.

Referenda, nog meer inspraak, directe democratie, het helpt niet, vindt Hillen. ‘Dergelijke doorontwikkelde vormen van democratie brengen meer onrust dan rust, meer wantrouwen dan vertrouwen. Het is een misverstand dat het beter is als iets wordt gekozen. De basis is vertrouwen. En een gekozen burgemeester wordt niet meer dan een speeltje voor de rijken. Dan winnen de mensen die elke dag op tv zijn. BN’er zijn is het hoogst haalbare en je hoeft er eigenlijk niets voor te kunnen als je maar op tv bent. IJdeltuiten’.

De relatie tussen publiek en politiek herstelt het snelst als er een directe verbinding tussen de twee groepen komt: Een districtenstelsel voor de verkiezing van de Tweede Kamer. Nederland opdelen in 150 districten zodat in elk district een zetel is te winnen. Of 50 districten met drie zetels per district. ‘Dan moet iedereen het met zijn eigen overtuigingskracht doen. De eigen uitstraling is bepalend. Neem bijvoorbeeld Forum voor Democratie. Op de slippen van Thierry Baudet staat die partij er in de peilingen heel goed voor. In een districtenstelsel zal hij vast zijn zetel halen in Amsterdam. Die mag hij hebben. Maar dat is het dan ook. Want buiten Amsterdam doet hij niet mee. Daar moeten zijn kandidaten het zelf doen’.

Een nationaal pronkstuk met universele waarden

Het Plakkaat van Verlatinge werd uitverkoren tot ‘Pronkstuk van Nederland’. Wat volgde waren verwijten van eng nationalisme. Ten onrechte, aldus Anton van Hooff. ‘Wat het stuk bijzonder maakt, is de formulering van universele waarden.’  

 

Tekst Anton van Hooff

 

Ik moest mijn weerzin tegen presentator Jort Kelder wel overwinnen om op 26 januari toch maar naar de finale van Pronkstuk van Nederland te kijken. Het leek trouwens onwaarschijnlijk dat een abstract document als het Plakkaat van Verlatinge het zou winnen van de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek of Rembrandts (zwaar overschatte) Nachtwacht. Maar de bevlogen pleidooien van Herman Pleij en Erik Scherder misten hun uitwerking niet: bij het televisiereferendum liet het Plakkaat de twee andere pronkstukken ver achter zich.

Natuurlijk hebben de meeste Nederlanders geen of hoogstens een flauwe notie van de inhoud van onze onafhankelijkheidsverklaring, de eerste in de wereldgeschiedenis. Vaak wordt ten onrechte gezegd dat op dat op 26 juli 1581 de Staten-Generaal Filips II afzwoeren. Dat deed de algemene standenvergadering van de Nederlanden echter niet zelf. Het Plakkaat is ook geen manifest dat ‘aangeplakt’ werd zoals de volksetymologie denkt, maar het is een verordening. ‘Placcaert’ komt van het Latijnse placet, het behaagt. Nog steeds verklaren burgemeester bij het uitreiken van lintjes in archaïsche taal dat het ‘Zijne Majesteit heeft behaagd’

De Staten-Generaal gaven in het stuk instructies die voortvloeiden uit het besluit dat ze vier dagen eerder hadden genomen. Toen besloten ze om Filips II te ‘verlaten’. Dit was een zorgvuldig gekozen formulering: hij had namelijk zijn ondersaeten, die hij als een vader of herder had moeten behoeden, in de steek gelaten, dus verlieten zijn schapen nu hem.  Koninklijke zegels werden vervangen door die van de generale en gewestelijke Staten. Er zouden geen munten meer worden geslagen met het portret van de koning, maar er kwamen nieuwe geldstukken met eigen symbolen. Magistraten werden ontslagen van de eed van trouw die zij ooit aan de nu verlaten landsheer hadden gezworen. Zij zouden een eed van trouw aan de Staten moeten afleggen. Zij moesten dus de koning ‘afzweren’.

Principe en pathos

Vervanging van zegels, invoering van nieuwe munten en verplichting tot een nieuwe ambtseed waren de drie concrete gevolgtrekkingen uit het revolutionaire besluit om de koning ‘op te geven’- abandonner zoals de Franse tekst, bij Plantijn in Antwerpen uitgegeven, zegt.

Jan van Asseliers, griffier van de Staten-Generaal, kreeg opdracht een verordening van die strekking op te stellen. In vier dagen kweet hij zich van die taak en schreef een stuk dat in de gedrukte uitgave van landsdrukker Silvius in Leiden twintig pagina’s besloeg – ook naar omvang was het dus geen manifest. De instructies aan het eind worden voorafgegaan door een principiële considerans en een uitvoerige beschrijving van alle grieven, zoals over de inquisitie en de tiende penning. In mijn drastisch tot vier pagina’s verkorte hertaling heb ik de beginselen en concrete maatregelen gehandhaafd, terwijl de grieven eenvoudig puntsgewijs in een lijst staan: http://www.nederlandseonafhankelijkheidsdag.nlhttp://www.nederlandseonafhankelijkheidsdag.nl

In deze vorm kan het document op geschept papier als onafhankelijkheidsverklaring aan alle Nederlandse scholieren worden uitgereikt.

Sommigen spreken van de geboorteakte van Nederland en vinden dat de identiteit van onze natie daarin haar uitdrukking vindt. Ik heb het niet zo op zo’n ‘identitaire’ en nationalistische interpretatie. Wat het stuk bijzonder maakt, is de formulering van universele waarden. Als verklaring van de rechten van de mens en de burger opent het een reeks die via de Engelse Bill of Rights (1689), de Amerikaanse Declaration of Independence (1776) en de Bill of Rights (1789), de Franse Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger (1789) en de daarvan afgeleide Rechten van den Mensch en van den Burger (1793), de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) loopt tot de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens (1950).

Op grond van de aengeboren vryheyt heeft het volk recht op een overheid die zijn rechten respecteert. Blijft die overheid, in casu de landsheer in gebrek, dan heeft het volk het recht zo’n tiran af te zetten en een nieuwe soeverein te zoeken. Nog rudimentair wordt hier het principe van de volkssoevereiniteit vastgelegd. Natuurlijk is er nog geen sprake van verkiezingen of een referendum. Het zijn de Staten die het recht opeisen namens het volk te spreken. Ook nog erg primitief werpen de Staten-Generaal zich op als de volksvertegenwoordiging. Als 26 juli als nationale feestdag toch wat ongelukkig in het seizoen wordt gevonden, zou de opening van het parlementaire jaar de gelegenheid zijn om de stichtingsakte van de Staten-Generaal te vieren. In plaats van het misplaatste ‘Prinsjesdag’ hoort de derde dinsdag van september Parlementsdag te zijn.

Heel uitgesproken wordt in het Plakkaat het recht op gewetensvrijheid verklaard. Natuurlijk doelden de ‘onroomsen’ hierbij op de vrijheid om hun calvinisme te belijden, maar na excessen als de Martelaren van Gartelaren van gsssen als de mMartelarensche vrijheid. olksvertegenwoordiging recht uitgereikt. e pening. orcum worden de roomsen wel achtergesteld, maar niet systematisch vervolgd. De Republiek ontwikkelt zich tot een eiland van religieuze tolerantie.

De beeldspraak dat de vorst een herder van zijn onderdanen dient te zijn, drukt uit dat overheid en volk een belangengemeenschap, een gemenebest horen te vormen.

 

Geboorteakte van de Republiek

In 1581 konden de Staten-Generaal zich geen staat zonder een overhoft voorstellen. Men rekende erop dat Frans Van Anjou, broer van de Franse koning, eindelijk in feite de soevereiniteit zou gaan uitoefenen – hij was nog bezig te dingen naar de hand van Elisabeth I.  Toen de hertog van Anjou zich hier te lande onmogelijk had gemaakt en opportuun in 1584 was gestorven, vestigde men zijn hoop op Leicester, de man (misschien ook in fysieke zin) van Elisabeth. Toen ook hij niet voldeed, maakt de Staten-Generaal in arren moede op 12 april 1588 de Raad van State tot regering, zonder veel feitelijke macht overigens.

Wat was nu de staatsvorm van de Verenigde Nederlanden? Men viel terug op het oud-Romeinse concept van een niet-monarchaal bestel, de res publica. Zo werden de Nederlanden, hoewel nooit in de officiële naam, de Republiek.

Enfin, dit en nog meer zet ik uiteen in een boek waarvan ik het manuscript juist bij uitgever Omniboek had ingeleverd toen het Plakkaat het Pronkstuk werd. Toen was al afgesproken dat ik op de 436ste verjaardag van het Plakkaat, 26 juli 2018 het eerste exemplaar van Het Plakkaat van Verlatinge. De eerste onafhankelijkheidsverklaring aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal zou aanbieden. Dat zal gebeuren in de zaal van de Eerste Kamer, ooit de vergaderruimte van de Staten van Holland. We vieren daar en dan al het derde jaar de Nationale Onafhankelijkheidsdag. Ik hoop er menig republikein te zien.

anton.van.hooff@online.nl

De jonkvrouw en het referendum

Minister van Binnenlandse Zaken Kasja Ollongren pleegde politicide op het gedachtengoed van haar eigen partij door het raadgevend referendum af te schaffen. Tseard Zoethout over de regenteske reflex van de D66.

Tekst Tseard Zoethout

Je moet wel van goeden huize komen om juist datgene te willen afschaffen waaraan je partij haar bestaansrecht ontleent: meer democratie, onder meer via het raadgevend referendum. En Kasja Ollongren van D66, nu minister van Binnenlandse Zaken, komt van goeden huize: als afstammeling van een oud adellijk Fins geslacht mag ze de titel van jonkvrouw voeren. Niet dat dit heden ten dage iets uitmaakt. Het gaat om je politieke talent en dat heeft ze, als topambtenaar en rechterhand van ‘glad zeepje’ Mark Rutte (kritiek blijft maar van hem afglijden), toch wel bewezen?

Dat Ollongren zich tegenwoordig in allerlei bochten wringt om het kabinetsbeleid te verdedigen dat lijnrecht indruist tegen alles dat haar partij, historisch gezien, heeft bepleit, toont voor de zoveelste keer overtuigend aan dat we niet leven in een democratie maar in een kommacratie. Het Griekse woord komma komt overeen met ‘de partij’ of – nog beter –  ‘dat wat afgeslagen is’.

Jonkvrouw drs. Ollongren staat symbool voor de stem van een deel (komma), niet van het geheel (demos of volk). Een regent die dóór het volk is gekozen maar er niet vóór het volk is. De burger wordt immers het recht ontzegd om zich middels een referendum ergens voor of tegen uit te spreken, zonder tussenkomst van ‘de partij’. Dat een eerdere referenda – bijvoorbeeld over Oekraïne, uitgeschreven door alternatief rechts zoals FvD van Thierry Bidet en ranzige clubs als Geen Stijl – op debacles voor de kabinetten Rutte uitliepen is nog geen excuus om dit bij uitstek democratische middel af te schaffen.

Evenals de VS – waar op federaal niveau geen referendum bestaat – begint ons land steeds meer eng-nationalistische trekken te krijgen die op gespannen voet met basisdemocratische waarden staan. Van de leus van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – is weinig over. En door het gebruik van ‘alternative facts’ (fantastische taalvondst maar wel volkomen irrationeel) wordt de wetenschap bijna ten grave gedragen.

Het doet denken aan de kritiek tijdens de Radicale Verlichting in onze Gouden Eeuw, tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650 – 1672) toen de Zeven Verenigde Provinciën al over haar hoogtepunt heen waren. Kritiek van de broers De la Court, rijke lakenreders uit Leiden, die zich fel tegen de monarchie en voor de democratie uitspraken. Van de filosoof Spinoza, die betoogde dat alleen directe democratie tot de grootste welvaart leidde. En vooral van Franciscus van den Enden die, op basis van het primaat van de rede, alle mensen gelijk aan elkaar stelde, man aan vrouw, koloniaal aan slaaf! ‘Hoedt u voor de welsprekendheid van volksvertegenwoordigers, zij komen vooral voor hun eigen belangen op’, schreef hij al.

Toen werd ons land niet bestuurd door de meest capabelen, maar door regenten en hun vazallen, een tribale activiteit met nogal lachwekkende trekjes. In het Amsterdam van de 17de eeuw waren dat koopmanfamilies als De Bicker en De Graeff. In onze tijd zijn het types als Halbe Zijlstra, de superloyale VVD-politicus die in cowboy-verhalen en Russische samenzweringen gelooft (van Groot-Rusland en de ‘near abroad’ politiek in de jaren ’90 en later had hij blijkbaar nooit gehoord).

Kwalijker is dat zulke draaideurpolitici het altijd beter menen te weten en de referenda hebben afgeschaft (een rechtszaak daarover loopt nog). Nederland is daarmee het enige land in Europa geworden dat zoiets doet. Na de voormalige DDR in 1968. De enige kans die directe democratie rest, is het referendum op de sleepwet. Spreekt u allen op 21 maart uit: het is aan u om te bepalen of Nederland wel of niet tot een parlementaire dictatuur gaat uitgroeien.

Het potjeslatijn van Thierry Baudet

Classicus Anton van Hooff veegt de vloer aan met het potjeslatijn van Thierry Baudet en stelt dat echte intellectuelen niets te zoeken hebben in de politiek. 

Tekst Anton van Hooff

‘Een intellectueel is iemand die niet alleen veel kennis heeft, maar zich op basis daarvan een zelfstandig oordeel vormt.’ Zo herinnerde zich een NRC-lezer een uitspraak van J.L. Heldring, decennia lang columnist van die krant. Deze definitie paste volgens de briefschrijver precies op Thierry Baudet. Ik herinnerde mij echter een heel andere uitspraak van Heldring: ‘Een intellectueel is iemand die met gezag praat over zaken waarvan hij geen verstand heeft’. Deze ontmaskering van intellectuele bluf slaat volgens mij meer op de man die zich als de beste columnist van Nederland beschouwt, nadat hij door NRC als zodanig aan de kant werd gezet.

 

Baudet als Cicero

Bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer gaf hij een staaltje van intellectuele humbug weg. Hij herinnerde zich van zijn gymnasiumtijd het begin van de rede waarmee Cicero de vloer aanveegde met Catilina, die een staatsgreep beaamde: ‘Hoe lang nog zul je, Catilina, misbruik maken van onze lijdzaamheid?’ Dit veel gebruikte citaat gaf Baudet in zijn maagdenrede allesbehalve ongerept weer. Hij slaagde erin om in één zin vijf fouten te maken.

‘Quousque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?’, is de zin van Cicero met een fraaie cadans. Baudet maakte ervan: ‘Quousque tandem factionem cartellum et officiorum machina patientia nostra abutitur, dum navis pretoria ressurectionis ad profi(cis?)cendum parata est?’ De betekenis zou moeten zijn: ‘Hoelang stelt het partijkartel en de baantjescarrousel ons geduld nog op de proef, terwijl het vlaggenschip van de renaissance klaar ligt om te vertrekken?’

Wel, dat staat er zeker niet. Fout 1: Factionem staat in de naamval voor het lijdend voorwerp (accusativus) terwijl het volgens de vertaling in de tweede naamval (genitivus) moet: fationum. Eerst dacht ik nog dat hij de ‘u’ niet als oe, maar op zijn Nederlands als een uh uitsprak, maar er komt duidelijk een vette è uit zijn mond. 2. Cartellum, ‘kartel’ bestaat in het Latijn niet. Het zou voor een Romein ‘kaartje’ betekenen; het Vaticaanse woordenboek dat moderne begrippen verlatijnst voor gebruik in de pauselijke stukken, geeft pactio mercatoria (handelspact). 3. Officiorum, betekent ‘van plichten’ is dus juist prijzend en zeker niet het laatdunkende ‘baantjes’. 4. Machina is hijskraan en niet draaimolen. 5. Abutitur, Cicero gebruikte de toekomende tijd (futurum tweede persoon enkelvoud in een verkorte vorm die de zin zo’n mooie cadans geeft). In de derde persoon enkelvoud die Baudet wil, zou het zijn abutetur, zou hier moeten zijn abutetur. 6. Resurrectio is niet wedergeboorte (renaissance), maar wederopstanding, in het bijzonder uit de dood van Christus. Jammer, een zware onvoldoende, jongen. De echte wetenschapper onderkent de grenzen van zijn kennen en kunnen en raadpleegt een vakdeskundige – zo niet de charlatan. Die wil  burger de epateren met voorgewende adeldom, zoals de man die volgens het bevolkingsregister Wilhelmus Simon Petrus Fortuijn heette, maar zijn achternaam de chiquere y gaf. Hoewel hij een blauwe maandag bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (??) in Rotterdam was, bleef hij zich ten onrechte professor noemen.

Tragiek van Plasterk

Dat doet Ronald Plasterk niet, hoewel hij gewoon hoogleraar en wetenschapper van erkend formaat was. Hij is het actuele voorbeeld van een intellectueel die in de politiek verdwaald is. Zolang hij onderzoeker was en vanaf de zijlijn columns in De Volkskrant schreef, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar als minister, eerst van onderwijs en vervolgens van binnenlandse zaken, heeft hij er niet veel van gemaakt. Hij had natuurlijk het grootste gelijk van de wereld toen hij ervoor pleitte dat een gemeente minstens 100.000 inwoners moest hebben om haar taken te kunnen vervullen. Alleen bij die omvang hoeven gemeentes niet hun toevlucht te nemen tot ‘gemeenschappelijke regelingen’ en samenwerkingsverbanden, die zich aan de democratische controle van gemeenteraden onttrekken. Nederland heeft genoeg aan 35 gemeentes; de bestuurslaag provincie kan gevoeglijk worden afgeschaft. Regio’s als Friesland of Zuid-Limburg kunnen hun gekoesterde identiteit behouden door supergemeente te worden.

Maar Plasterk slaagde er zelfs niet in enkele volstrekt overbodige provincies tot fusie te brengen.

Dit onvermogen om gelijk te krijgen kenmerkt de ware intellectueel. Als de ezel uit de fabel die verhongert omdat hij niet tussen twee voerbakken kan kiezen, blijft hij twijfelen: er zit toch ook wel iets in de argumenten van de anderen, niet? Toen ik een halve eeuw geleden als jong academicus een blauwe maandag in de gemeenteraad van Nijmegen zat, kon ook ik niet instinctief knopen doorhakken. Het was leerzaam te ervaren dat de praktische politiek met al haar hartstochten toch niets voor mij was. Een korte tijd in de politiek te gaan, is echt iedereen aan te raden. Je ontdekt dan hoe simpel, heerlijk menselijk dat bedrijf is. Studenten geschiedenis, die ik naast de aankomende classici bediende op de universiteit (nu vernoemd naar iemand die niemand kent  hield ik regelmatig voor: ‘Jullie lezen voortdurend over macht. Ga eens ervaren wat dat is.’

 Stuurman aan wal

Maar daarna moet de intellectueel als stuurman van boord gaan. Vanaf de wal schrijft hij zijn kritische stukken en kapittelt hij de actieve politiek. Dat is de rol die intellectuelen altijd gespeeld hebben in het land waarin het begrip is uitgevonden. ‘Een intellectueel is een persoon van wie de activiteit berust op oefening van de geest, die zich bemoeit met de publieke sfeer om zijn analyses te delen en zijn gezichtspunten over de meest uiteenlopende onderwerpen of om waarden te verdedigen, die in het algemeen geen directe verantwoordelijkheid in praktische zaken neemt,zo begint het artikel Intellectuel in de Franse Wikipedia.

De hordes doctorandussen en meesters in de rechten die het Binnenhof bevolken zijn natuurlijk geen intellectuelen. Zij hebben nooit een andere wereld gezien, nooit hun geest aan andere dingen gescherpt dan aan het machtsspel. Eerst werden zij fractie-assistent en vervolgens rolden zij de Kamer in. Deze politieke inteelt bezorgt hun een conformisme dat haaks staat op intellectuele autonomie. Hun hoogste doel is lid van de regering te worden. Na afloop van het kabinetten peinzen ze er niet over om weer in de kamerbankjes te gaan zitten. Ze willen door het bedrijfsleven voor besturen en commissariaten gevraagd worden om zo als goed betaalde politieke lobbyisten te fungeren. Wat een armzalig leven.

Respectabele uitzondering op dit patroon is de PvdA’er Klaas de Vries die na zijn ministerschap weer ‘gewoon’ parlementariër werd. Hij hield zich aan wat in de eerste democratie ter wereld, die van het antieke Athene, al gold als principe van de volksmacht: om beurten te regeren en geregeerd te worden. De Vries heeft zich bij mijn weten nooit laten voorstaan op zijn academische status, zoals Thierry Baudet dat wel opzichtig en potsierlijk doet.

 

 

 

Het verdriet van Groningen

 

Op 24 april a.s. presenteert het Republikeins Genootschap het rapport De verborgen kosten van het koningshuis, waarin ook de (belastingvrije) aandelen van Koning Willem IV en de politieke consequenties daarvan rijkelijk aan bod komen. RG-voorzitter Hans Maessen blikt vooruit.

De Koning is rijk geworden van de ellende in Groningen. Het verhaal is bekend. Nederland wist niet hoe snel ze haar gasvoorraad moest verkopen en schakelde via de NAM daarvoor Shell en Esso in. De Koningin zal daar destijds geen bezwaar tegen hebben gehad, want de Oranjes hebben aandelen in Shell. De NAM ging vervolgens ijverig aan de slag en verkocht het gas naar hartenlust. We hebben er allemaal van geprofiteerd. Onze verzorgingsstaat is er mede door mogelijk geworden. Maar inmiddels zitten we met het probleem hoe we de Groningers niet langer lastig hoeven te vallen met onze verslaving aan gas.

Onlangs startte de Groninger cabaretier Marcel Hensema een petitie om de Koning te vragen Shell het predicaat koninklijk af te nemen. Dat is zoiets als vragen aan een slager om zijn eigen vlees af te keuren. Willem-Alexander zal er niet over peinzen. Maar Hensema ging verder en schreef een keihard protestlied: ‘… bent u onze Koning of gewoon een oliesjeik?’ Het is op YouTube te bewonderen. Maar ook Hensema durft de essentie van het probleem niet aan te snijden. Groningen toont als een perfecte storm aan dat een monarchie niet in de Nederlandse democratie past.

Politieke gezagsdragers moeten integer, transparant en betrouwbaar zijn. Daarom worden ze gevraagd persoonlijke en zakelijke belangen bekend te maken en op afstand te zetten. Dat geeft de burger vertrouwen dat het algemeen en niet het persoonlijk belang wordt gediend. Dat geldt voor wethouders, ministers, en dient ook zo te zijn voor het staatshoofd. Transparantie en verantwoording afleggen staan hierbij centraal. Bij onze Koning is dat alles niet het geval. We weten niet hoeveel aandelen Shell hij heeft. De graaizucht en gierigheid van de Oranjes bieden geen vertrouwen. Het publieke belang is hier strijdig met het persoonlijke belang van het staatshoofd. Dat de Koning invloed heeft is onomstreden. Hij spreekt wekelijks met de minister-president. Maar hoe die invloed wordt gebruikt is geheim. De Groningers kunnen dus geen vertrouwen hebben in de Koning. De oproep van Hensema is dan ook nogal naïef.

De Groningers zijn kwaad. En terecht. De staat die ze moet beschermen behandelt ze als oud vuil. Maar ze kunnen binnenkort hun gram halen. Koningsdag wordt dit jaar gevierd in Groningen. Een beslissing die door de RVD werd genomen vóór de laatste grote aardbeving in Zeerijp. Het wordt spitsroeden lopen voor de Koning in Groningen, want ze zijn daar niet dom. Hun eis voor openheid en verantwoording is terecht.

Het Republikeins Genootschap zal ook dit jaar tijdens Koningsdag weer gebruik maken van het individuele recht op vrijheid van meningsuiting. We kunnen juist in Groningen aantonen dat een monarchie niet functioneert in een democratie. De Koning moet aftreden want hij dient zijn eigen belang en niet dat van de Groningers en Nederlanders. Ga op 27 april mee naar Groningen om de Groningers te helpen en de republiek dichterbij te brengen. Er gaat niets boven Groningen, zelfs geen Koning!

Hans Maessen is voorzitter van het Republikeins Genootschap

Lees ook:

Oranje boven, Groningen naar beneden

Majesteitsschennis op z’n Gronings