nieuws - Page 9

Marokkaanse journalist wil Willem-Alexander aanklagen

De tot drie jaar gevangenisstraf veroordeelde Marokkaanse journalist Hamid El Mahdaoui kondigde aan dat hij een klacht zal indienen tegen de Nederlandse staat én koning Willem-Alexander bij het Europese Hof voor Mensenrechten wegens het verzwijgen van informatie over de smokkel van Russische wapens naar Marokko.

De in Rabat geboren El Mahdaoui, oprichter en hoofdredacteur van de inmiddels platgelegde Arabische nieuwssite Badil.info, kwam tot zijn dreigement tijdens het tumultueuze proces tegen hem in de rechtbank van Cassablanca, waar hij terechtstond wegens het achterhouden van informatie waarmee de nationale veiligheid van Marokko in het geding zou zijn gekomen.
El Mahdaoui werd in juni dit jaar tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld in een massaproces tegen leden en sympathisanten van Hirak, de inmiddels zo goed als kaltgestellte protestbeweging van de Berberbevolking, die op gang kwam na de dood van Mohcine Fikri, een vishandelaar die om het leven kwam nadat hij in een vuilnisauto was gesprongen om zijn in beslag genomen partij vis te redden. Die gebeurtenis zette een keten van protest in Noord-Marokko in gang, waarbij de Berberbevolking massaal in opstand kwam tegen wat zij ervaren als sociaal-economische achterstelling.
De leider van Hirak, Nasser Zefzafi, werd naar beproefd Marokkaans recept ontvoerd door de geheime politie nadat zijn telefoon was afgeluisterd. Ook de telefoon van journalist El Mahdaoui werd afgetapt en op grond daarvan werd hij beschuldigd van misdaden tegen de staat. In 2017 werd hij al veroordeeld vanwege steun aan verboden demonstraties van Hirak. Om te protesteren tegen zijn behandeling in de gevangenis ging de journalist over tot een hongerstaking. Letterlijk zei El Mahdaoui in de rechtbank: ‘Ik ga de Nederlandse staat en zijn koning en al zijn diensten vervolgen voor het niet aangeven van zeer zware misdaden van een derde staat met betrekking tot de invoer van wapens en tanks naar Marokko om deze in te zetten tegen de Hirak van de Rif. Ik zal niet afzien van dit recht’.

‘Staatsgevaarlijk persoon’
Arabist Jan Hoogland van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die het proces tegen El Mahdaoui vanuit Nederland heeft gevolgd, vermoedt dat de journalist ervan uitgaat dat de koning in Nederland dezelfde positie bekleedt als de Marokkaanse koning. Hoogland: ‘El Mahdaoui stelt de Nederlandse koning en de Nederlandse regering verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Hij wordt beschuldigd van het niet melden van een staatsgevaarlijke persoon. Hij heeft namelijk een telefoontje gehad uit Nederland van ene Ibrahim B., die hem vertelde dat hij wapens heeft gekocht van de Russen en die heeft getransporteerd naar Marokko. Volgens Mehdaoui werkt deze tipgever zeker voor een geheime dienst, mogelijk een Nederlandse. Kennelijk wil hij zeggen dat als hij werd veroordeeld voor het niet melden van informatie over staatsgevaarlijk geachte activiteiten, de Nederlandse overheid ook iets te verwijten valt. Hij suggereert dat men in Nederland volledig op de hoogte is van deze wapentransporten. El-Mahdaoui zegt ook dat hij vanaf het eerste moment in de gaten had dat het telefoontje van B. een valstrik was, maar dat hij liever de gevangenis in gaat dan dat hij als een valse getuige wordt ingezet. Mahdaoui vraagt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een onderzoek in te stellen teneinde duidelijkheid te krijgen over de relatie tussen de Nederlandse autoriteiten en deze B. en voor welke instantie hij werkt.’
Noodkreet

Jan Hoogland vervolgt: ‘De telefoon van El Mehdaoui werd afgeluisterd, dus ook uit Nederland binnenkomende telefoontjes werden onderschept, ik denk niet dat de Nederlandse autoriteiten daar iets mee te maken hebben of iets aan kunnen doen’. Hij beschouwt de uitspraak van de journalist in de rechtbank dan ook als een noodkreet. ‘El Mahdaoui lijdt aan diabetes. Zijn behandeling in de gevangenis moet bar slecht zijn, zoals we weten van de vele verhalen van gevangen Hirak-activisten. Ze worden geslagen, krijgen vervuild water te drinken, mogen maar mondjesmaat bezoek ontvangen – niet voor niets ging El Mehdaoui in hongerstaking. Zijn situatie is uiterst benard: in principe kan hij op grond van de beschuldigingen zelfs ter dood worden veoordeeld.’

Verleden maand kregen 188 veroordeelde Hirak-leden of sympathisanten gratie van de koning Mohamed VI. El Mehdaoui behoorde niet tot de gelukkigen. Hirak-leider Nasser Zefzafi evenmin.

Innige band
De banden tussen het Nederlandse koningshuis en dat van Marrokko zijn innig. Zo was prinses Lalla Salma, echtgenoot van koning Mohamed VI, de hoofdgast bij het kroningsontbijt van Willem-Alexander. Haar echtgenoot was twee jaar geleden in Amsterdam voor een privébezoek waarvan het motief onhelder bleef. Geruchten dat er een relatie was tussen dit bezoek en het feit dat er een maand eerder een afgehakt hoofd voor een Amsterdams waterpijpcafé werd gevonden in het zoveelste bedrijf van de interne oorlog onder de zogeheten ‘Mokro-maffia’ konden niet worden bevestigd.
De Marokkaanse koning is niet alleen een absoluut monarch, hij geniet ook een hoge religieuze status die berust op zijn vermeende afstamming van de profeet Mohamed. Inmiddels is Lalla Salma al lange tijd niet in het openbaar verschenen, en het gerucht dat het koppel is gescheiden is hardnekkig. De koning werd onlangs in Parijs aan zijn hart geopereerd.
De innige band tussen Nederland en Marokko blijkt overigens ook uit het commissariaat van SER-kroonlid Louise Fresco bij het koninklijk Marokkaans fosfaatbedrijf OCP, dat volgens critici verantwoordelijk moet worden gehouden voor het slepende conflict in de West-Sahara met de afscheidingsbeweging Polisario. Nederland leverde onder meer fregatten aan het Marokkaanse leger.

Column Marcel van Roosmalen: Sprookjesboek

Prins Bernard Junior is een succesvol zakenman. Hij bezit 349 pandjes in Amsterdam en een naar hem zelf genoemde beachclub in Zandvoort. Hij vindt zichzelf niet deskundig genoeg om te verschijnen op een hoorzitting over vastgoed van de Amsterdamse gemeenteraad.

Eerst even over de bril.

Ik kom uit Arnhem, een stad die in de oorlog totaal is verwoest, ik had de prins graag een keer met dat montuur Nieuw Monikkenhuizen, het oude stadionnetje van Vitesse,  willen zien binnen komen.

Dan even over de arrogantie, hij had ook gewoon niet kunnen komen naar dat tribunaal voor vastgoedbeleggers zoals al die andere pandjesbazen, maar hij stak gewoon nog even een middelvinger op naar het volk door te zeggen dat hij zichzelf niet deskundig acht.

De Oranjes, ze vinden het leuk als je naar ze zwaait, en voor de rest denken ze dat we achterlijk zijn met al die oranje vlaggetjes en hoedjes.

Daar hebben ze, eerlijk is eerlijk, wel een punt.

Ieder volk krijgt wat het verdient en wij krijgen heel veel prinsjes en prinsesjes, die op Pieter van Vollenhoven na,  hij vertelt ons keurig na iedere ramp hoe we die hadden kunnen voorkomen,  nergens van weten.

Prins Bernhard Junior heeft 349 pandjes in Amsterdam, maar weet niets van de vastgoedmarkt.

Zijn opa heette ook prins Bernhard en was voor de oorlog  lid van de NSDAP, maar had verder geen nazisympathieën.

De vader van Koningin Maxima, zat in de regering van generaal Videla in Argentinië, maar had geen weet van verdwijningen of het schenden van mensenrechten.

Prinses Irene praat tegen bomen, zoekt verbinding met de natuur en eist vanaf haar Zuid-Afrikaanse landgoed dat we duurzamer gaan leven terwijl haar familiekapitaal is belegd in aandelen Shell, maar daar weet ze verder niets van.

Prinses Mabel sprak regelmatig af met Klaas Bruinsma, maar ze hadden  geen liefdesrelatie, dus ze had geen banden met de onderwereld.

Koningin Maxima draagt iedere dag een andere jurk en heeft verstand van microkrediet.

Prinses Laurentien noemt zichzelf de voorleesprinses maar heeft geen tijd om haar kinderen voor te lezen en is vergeten dat ze van geboorte helemaal geen prinses is en vroeger Petra heette.

En prinses Marilène is ook geen prinses, tenminste niet in de tijd dat we samen op de Fredericusschool in Velp zaten.

Prins Carlos tenslotte wil dat we zijn baby prins noemen, maar zijn buitenechtelijke zoon niet, want die verwekte hij per ongeluk en dan telt het niet.

Kunnen we de koninklijke familie, het schijnt niet anders te kunnen hier, beperken tot een koning, een koningin en een kroonprinses? Mogen we de rest van het sprookjesboek een keer dicht slaan? Wanneer houden we nou eens op met dat prinsen en prinsesjesgedoe? De middeleeuwen zijn voorbij, het is 2018. Een huisjesmelker is geen prins, maar gewoon een huisjesmelker, ook al heeft hij er geen verstand van.

Hans Hillen: populisme exit met districtenstelsel

Hans Hillen, CDA-strateeg, oud-minister, heeft een oplossing tegen het oprukkende populisme in de aanbieding: de invoering van een districtenstelsel.

Tekst: Gijs Korevaar

Hans Hillen gaat er in het Van der Valk hotel-restaurant bij Breukelen eens goed voor zitten. Het Nederlandse democratische systeem is volgens zijn analyse toe aan groot onderhoud. De akker van de democratie staat er in zijn ogen onverzorgd bij. Het onkruid is niet meer van het gewas te onderscheiden. ‘Die akker moeten we omploegen om het onkruid weg krijgen. Dat onkruid? Dat is het populisme dat is opgestaan als nieuwe profeet’.

Den Haag luistert niet naar de samenleving en omgekeerd luistert die samenleving ook niet naar politici, meent Hillen. ‘De wereld is veranderd door tv, internet, social media. Het is een andere wereld, maar het democratisch model is hetzelfde gebleven. De basis van het bestel is een zekere vorm van segregatie, clusters van macht, op vertrouwen. Die clusters zijn weg waardoor de politiek zijn greep op de samenleving kwijt is. Ze weten niet meer waar hun achterban zit. Er is geen organisatie meer. Het is los zand. Dat maakt het voor de partijtop steeds moeilijker om te communiceren met de eigen achterban. En andersom kan de kiezer die top niet meer bereiken. Dat kan alleen nog door herrie te schoppen. Dus wordt er heel veel herrie gemaakt’.

We komen te spreken over het koningshuis. ‘De koning is 45 jaar voorbereid, een premier een week’, zegt Hillen. Een professional dus, maar niet gekozen. Juist omdat de koning niet wordt gekozen, genieten de Oranjes veel vertrouwen, meent Hillen. ‘Het koningshuis hoeft niet ieder jaar opnieuw aan de kiezer vertrouwen te vragen. Als de koning die vraag net als een premier ieder jaar moet stellen, is hij kansloos. Na drie of vier jaar wordt hij weggestemd. Alles wat je toetst, haalt het niet. Het systeem werkt niet meer, want het is niet meer gebaseerd op vertrouwen’.

Referenda, nog meer inspraak, directe democratie, het helpt niet, vindt Hillen. ‘Dergelijke doorontwikkelde vormen van democratie brengen meer onrust dan rust, meer wantrouwen dan vertrouwen. Het is een misverstand dat het beter is als iets wordt gekozen. De basis is vertrouwen. En een gekozen burgemeester wordt niet meer dan een speeltje voor de rijken. Dan winnen de mensen die elke dag op tv zijn. BN’er zijn is het hoogst haalbare en je hoeft er eigenlijk niets voor te kunnen als je maar op tv bent. IJdeltuiten’.

De relatie tussen publiek en politiek herstelt het snelst als er een directe verbinding tussen de twee groepen komt: Een districtenstelsel voor de verkiezing van de Tweede Kamer. Nederland opdelen in 150 districten zodat in elk district een zetel is te winnen. Of 50 districten met drie zetels per district. ‘Dan moet iedereen het met zijn eigen overtuigingskracht doen. De eigen uitstraling is bepalend. Neem bijvoorbeeld Forum voor Democratie. Op de slippen van Thierry Baudet staat die partij er in de peilingen heel goed voor. In een districtenstelsel zal hij vast zijn zetel halen in Amsterdam. Die mag hij hebben. Maar dat is het dan ook. Want buiten Amsterdam doet hij niet mee. Daar moeten zijn kandidaten het zelf doen’.

Een nationaal pronkstuk met universele waarden

Het Plakkaat van Verlatinge werd uitverkoren tot ‘Pronkstuk van Nederland’. Wat volgde waren verwijten van eng nationalisme. Ten onrechte, aldus Anton van Hooff. ‘Wat het stuk bijzonder maakt, is de formulering van universele waarden.’  

 

Tekst Anton van Hooff

 

Ik moest mijn weerzin tegen presentator Jort Kelder wel overwinnen om op 26 januari toch maar naar de finale van Pronkstuk van Nederland te kijken. Het leek trouwens onwaarschijnlijk dat een abstract document als het Plakkaat van Verlatinge het zou winnen van de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek of Rembrandts (zwaar overschatte) Nachtwacht. Maar de bevlogen pleidooien van Herman Pleij en Erik Scherder misten hun uitwerking niet: bij het televisiereferendum liet het Plakkaat de twee andere pronkstukken ver achter zich.

Natuurlijk hebben de meeste Nederlanders geen of hoogstens een flauwe notie van de inhoud van onze onafhankelijkheidsverklaring, de eerste in de wereldgeschiedenis. Vaak wordt ten onrechte gezegd dat op dat op 26 juli 1581 de Staten-Generaal Filips II afzwoeren. Dat deed de algemene standenvergadering van de Nederlanden echter niet zelf. Het Plakkaat is ook geen manifest dat ‘aangeplakt’ werd zoals de volksetymologie denkt, maar het is een verordening. ‘Placcaert’ komt van het Latijnse placet, het behaagt. Nog steeds verklaren burgemeester bij het uitreiken van lintjes in archaïsche taal dat het ‘Zijne Majesteit heeft behaagd’

De Staten-Generaal gaven in het stuk instructies die voortvloeiden uit het besluit dat ze vier dagen eerder hadden genomen. Toen besloten ze om Filips II te ‘verlaten’. Dit was een zorgvuldig gekozen formulering: hij had namelijk zijn ondersaeten, die hij als een vader of herder had moeten behoeden, in de steek gelaten, dus verlieten zijn schapen nu hem.  Koninklijke zegels werden vervangen door die van de generale en gewestelijke Staten. Er zouden geen munten meer worden geslagen met het portret van de koning, maar er kwamen nieuwe geldstukken met eigen symbolen. Magistraten werden ontslagen van de eed van trouw die zij ooit aan de nu verlaten landsheer hadden gezworen. Zij zouden een eed van trouw aan de Staten moeten afleggen. Zij moesten dus de koning ‘afzweren’.

Principe en pathos

Vervanging van zegels, invoering van nieuwe munten en verplichting tot een nieuwe ambtseed waren de drie concrete gevolgtrekkingen uit het revolutionaire besluit om de koning ‘op te geven’- abandonner zoals de Franse tekst, bij Plantijn in Antwerpen uitgegeven, zegt.

Jan van Asseliers, griffier van de Staten-Generaal, kreeg opdracht een verordening van die strekking op te stellen. In vier dagen kweet hij zich van die taak en schreef een stuk dat in de gedrukte uitgave van landsdrukker Silvius in Leiden twintig pagina’s besloeg – ook naar omvang was het dus geen manifest. De instructies aan het eind worden voorafgegaan door een principiële considerans en een uitvoerige beschrijving van alle grieven, zoals over de inquisitie en de tiende penning. In mijn drastisch tot vier pagina’s verkorte hertaling heb ik de beginselen en concrete maatregelen gehandhaafd, terwijl de grieven eenvoudig puntsgewijs in een lijst staan: http://www.nederlandseonafhankelijkheidsdag.nlhttp://www.nederlandseonafhankelijkheidsdag.nl

In deze vorm kan het document op geschept papier als onafhankelijkheidsverklaring aan alle Nederlandse scholieren worden uitgereikt.

Sommigen spreken van de geboorteakte van Nederland en vinden dat de identiteit van onze natie daarin haar uitdrukking vindt. Ik heb het niet zo op zo’n ‘identitaire’ en nationalistische interpretatie. Wat het stuk bijzonder maakt, is de formulering van universele waarden. Als verklaring van de rechten van de mens en de burger opent het een reeks die via de Engelse Bill of Rights (1689), de Amerikaanse Declaration of Independence (1776) en de Bill of Rights (1789), de Franse Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger (1789) en de daarvan afgeleide Rechten van den Mensch en van den Burger (1793), de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) loopt tot de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens (1950).

Op grond van de aengeboren vryheyt heeft het volk recht op een overheid die zijn rechten respecteert. Blijft die overheid, in casu de landsheer in gebrek, dan heeft het volk het recht zo’n tiran af te zetten en een nieuwe soeverein te zoeken. Nog rudimentair wordt hier het principe van de volkssoevereiniteit vastgelegd. Natuurlijk is er nog geen sprake van verkiezingen of een referendum. Het zijn de Staten die het recht opeisen namens het volk te spreken. Ook nog erg primitief werpen de Staten-Generaal zich op als de volksvertegenwoordiging. Als 26 juli als nationale feestdag toch wat ongelukkig in het seizoen wordt gevonden, zou de opening van het parlementaire jaar de gelegenheid zijn om de stichtingsakte van de Staten-Generaal te vieren. In plaats van het misplaatste ‘Prinsjesdag’ hoort de derde dinsdag van september Parlementsdag te zijn.

Heel uitgesproken wordt in het Plakkaat het recht op gewetensvrijheid verklaard. Natuurlijk doelden de ‘onroomsen’ hierbij op de vrijheid om hun calvinisme te belijden, maar na excessen als de Martelaren van Gartelaren van gsssen als de mMartelarensche vrijheid. olksvertegenwoordiging recht uitgereikt. e pening. orcum worden de roomsen wel achtergesteld, maar niet systematisch vervolgd. De Republiek ontwikkelt zich tot een eiland van religieuze tolerantie.

De beeldspraak dat de vorst een herder van zijn onderdanen dient te zijn, drukt uit dat overheid en volk een belangengemeenschap, een gemenebest horen te vormen.

 

Geboorteakte van de Republiek

In 1581 konden de Staten-Generaal zich geen staat zonder een overhoft voorstellen. Men rekende erop dat Frans Van Anjou, broer van de Franse koning, eindelijk in feite de soevereiniteit zou gaan uitoefenen – hij was nog bezig te dingen naar de hand van Elisabeth I.  Toen de hertog van Anjou zich hier te lande onmogelijk had gemaakt en opportuun in 1584 was gestorven, vestigde men zijn hoop op Leicester, de man (misschien ook in fysieke zin) van Elisabeth. Toen ook hij niet voldeed, maakt de Staten-Generaal in arren moede op 12 april 1588 de Raad van State tot regering, zonder veel feitelijke macht overigens.

Wat was nu de staatsvorm van de Verenigde Nederlanden? Men viel terug op het oud-Romeinse concept van een niet-monarchaal bestel, de res publica. Zo werden de Nederlanden, hoewel nooit in de officiële naam, de Republiek.

Enfin, dit en nog meer zet ik uiteen in een boek waarvan ik het manuscript juist bij uitgever Omniboek had ingeleverd toen het Plakkaat het Pronkstuk werd. Toen was al afgesproken dat ik op de 436ste verjaardag van het Plakkaat, 26 juli 2018 het eerste exemplaar van Het Plakkaat van Verlatinge. De eerste onafhankelijkheidsverklaring aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal zou aanbieden. Dat zal gebeuren in de zaal van de Eerste Kamer, ooit de vergaderruimte van de Staten van Holland. We vieren daar en dan al het derde jaar de Nationale Onafhankelijkheidsdag. Ik hoop er menig republikein te zien.

anton.van.hooff@online.nl

De jonkvrouw en het referendum

Minister van Binnenlandse Zaken Kasja Ollongren pleegde politicide op het gedachtengoed van haar eigen partij door het raadgevend referendum af te schaffen. Tseard Zoethout over de regenteske reflex van de D66.

Tekst Tseard Zoethout

Je moet wel van goeden huize komen om juist datgene te willen afschaffen waaraan je partij haar bestaansrecht ontleent: meer democratie, onder meer via het raadgevend referendum. En Kasja Ollongren van D66, nu minister van Binnenlandse Zaken, komt van goeden huize: als afstammeling van een oud adellijk Fins geslacht mag ze de titel van jonkvrouw voeren. Niet dat dit heden ten dage iets uitmaakt. Het gaat om je politieke talent en dat heeft ze, als topambtenaar en rechterhand van ‘glad zeepje’ Mark Rutte (kritiek blijft maar van hem afglijden), toch wel bewezen?

Dat Ollongren zich tegenwoordig in allerlei bochten wringt om het kabinetsbeleid te verdedigen dat lijnrecht indruist tegen alles dat haar partij, historisch gezien, heeft bepleit, toont voor de zoveelste keer overtuigend aan dat we niet leven in een democratie maar in een kommacratie. Het Griekse woord komma komt overeen met ‘de partij’ of – nog beter –  ‘dat wat afgeslagen is’.

Jonkvrouw drs. Ollongren staat symbool voor de stem van een deel (komma), niet van het geheel (demos of volk). Een regent die dóór het volk is gekozen maar er niet vóór het volk is. De burger wordt immers het recht ontzegd om zich middels een referendum ergens voor of tegen uit te spreken, zonder tussenkomst van ‘de partij’. Dat een eerdere referenda – bijvoorbeeld over Oekraïne, uitgeschreven door alternatief rechts zoals FvD van Thierry Bidet en ranzige clubs als Geen Stijl – op debacles voor de kabinetten Rutte uitliepen is nog geen excuus om dit bij uitstek democratische middel af te schaffen.

Evenals de VS – waar op federaal niveau geen referendum bestaat – begint ons land steeds meer eng-nationalistische trekken te krijgen die op gespannen voet met basisdemocratische waarden staan. Van de leus van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – is weinig over. En door het gebruik van ‘alternative facts’ (fantastische taalvondst maar wel volkomen irrationeel) wordt de wetenschap bijna ten grave gedragen.

Het doet denken aan de kritiek tijdens de Radicale Verlichting in onze Gouden Eeuw, tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650 – 1672) toen de Zeven Verenigde Provinciën al over haar hoogtepunt heen waren. Kritiek van de broers De la Court, rijke lakenreders uit Leiden, die zich fel tegen de monarchie en voor de democratie uitspraken. Van de filosoof Spinoza, die betoogde dat alleen directe democratie tot de grootste welvaart leidde. En vooral van Franciscus van den Enden die, op basis van het primaat van de rede, alle mensen gelijk aan elkaar stelde, man aan vrouw, koloniaal aan slaaf! ‘Hoedt u voor de welsprekendheid van volksvertegenwoordigers, zij komen vooral voor hun eigen belangen op’, schreef hij al.

Toen werd ons land niet bestuurd door de meest capabelen, maar door regenten en hun vazallen, een tribale activiteit met nogal lachwekkende trekjes. In het Amsterdam van de 17de eeuw waren dat koopmanfamilies als De Bicker en De Graeff. In onze tijd zijn het types als Halbe Zijlstra, de superloyale VVD-politicus die in cowboy-verhalen en Russische samenzweringen gelooft (van Groot-Rusland en de ‘near abroad’ politiek in de jaren ’90 en later had hij blijkbaar nooit gehoord).

Kwalijker is dat zulke draaideurpolitici het altijd beter menen te weten en de referenda hebben afgeschaft (een rechtszaak daarover loopt nog). Nederland is daarmee het enige land in Europa geworden dat zoiets doet. Na de voormalige DDR in 1968. De enige kans die directe democratie rest, is het referendum op de sleepwet. Spreekt u allen op 21 maart uit: het is aan u om te bepalen of Nederland wel of niet tot een parlementaire dictatuur gaat uitgroeien.

Het potjeslatijn van Thierry Baudet

Classicus Anton van Hooff veegt de vloer aan met het potjeslatijn van Thierry Baudet en stelt dat echte intellectuelen niets te zoeken hebben in de politiek. 

Tekst Anton van Hooff

‘Een intellectueel is iemand die niet alleen veel kennis heeft, maar zich op basis daarvan een zelfstandig oordeel vormt.’ Zo herinnerde zich een NRC-lezer een uitspraak van J.L. Heldring, decennia lang columnist van die krant. Deze definitie paste volgens de briefschrijver precies op Thierry Baudet. Ik herinnerde mij echter een heel andere uitspraak van Heldring: ‘Een intellectueel is iemand die met gezag praat over zaken waarvan hij geen verstand heeft’. Deze ontmaskering van intellectuele bluf slaat volgens mij meer op de man die zich als de beste columnist van Nederland beschouwt, nadat hij door NRC als zodanig aan de kant werd gezet.

 

Baudet als Cicero

Bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer gaf hij een staaltje van intellectuele humbug weg. Hij herinnerde zich van zijn gymnasiumtijd het begin van de rede waarmee Cicero de vloer aanveegde met Catilina, die een staatsgreep beaamde: ‘Hoe lang nog zul je, Catilina, misbruik maken van onze lijdzaamheid?’ Dit veel gebruikte citaat gaf Baudet in zijn maagdenrede allesbehalve ongerept weer. Hij slaagde erin om in één zin vijf fouten te maken.

‘Quousque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?’, is de zin van Cicero met een fraaie cadans. Baudet maakte ervan: ‘Quousque tandem factionem cartellum et officiorum machina patientia nostra abutitur, dum navis pretoria ressurectionis ad profi(cis?)cendum parata est?’ De betekenis zou moeten zijn: ‘Hoelang stelt het partijkartel en de baantjescarrousel ons geduld nog op de proef, terwijl het vlaggenschip van de renaissance klaar ligt om te vertrekken?’

Wel, dat staat er zeker niet. Fout 1: Factionem staat in de naamval voor het lijdend voorwerp (accusativus) terwijl het volgens de vertaling in de tweede naamval (genitivus) moet: fationum. Eerst dacht ik nog dat hij de ‘u’ niet als oe, maar op zijn Nederlands als een uh uitsprak, maar er komt duidelijk een vette è uit zijn mond. 2. Cartellum, ‘kartel’ bestaat in het Latijn niet. Het zou voor een Romein ‘kaartje’ betekenen; het Vaticaanse woordenboek dat moderne begrippen verlatijnst voor gebruik in de pauselijke stukken, geeft pactio mercatoria (handelspact). 3. Officiorum, betekent ‘van plichten’ is dus juist prijzend en zeker niet het laatdunkende ‘baantjes’. 4. Machina is hijskraan en niet draaimolen. 5. Abutitur, Cicero gebruikte de toekomende tijd (futurum tweede persoon enkelvoud in een verkorte vorm die de zin zo’n mooie cadans geeft). In de derde persoon enkelvoud die Baudet wil, zou het zijn abutetur, zou hier moeten zijn abutetur. 6. Resurrectio is niet wedergeboorte (renaissance), maar wederopstanding, in het bijzonder uit de dood van Christus. Jammer, een zware onvoldoende, jongen. De echte wetenschapper onderkent de grenzen van zijn kennen en kunnen en raadpleegt een vakdeskundige – zo niet de charlatan. Die wil  burger de epateren met voorgewende adeldom, zoals de man die volgens het bevolkingsregister Wilhelmus Simon Petrus Fortuijn heette, maar zijn achternaam de chiquere y gaf. Hoewel hij een blauwe maandag bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (??) in Rotterdam was, bleef hij zich ten onrechte professor noemen.

Tragiek van Plasterk

Dat doet Ronald Plasterk niet, hoewel hij gewoon hoogleraar en wetenschapper van erkend formaat was. Hij is het actuele voorbeeld van een intellectueel die in de politiek verdwaald is. Zolang hij onderzoeker was en vanaf de zijlijn columns in De Volkskrant schreef, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar als minister, eerst van onderwijs en vervolgens van binnenlandse zaken, heeft hij er niet veel van gemaakt. Hij had natuurlijk het grootste gelijk van de wereld toen hij ervoor pleitte dat een gemeente minstens 100.000 inwoners moest hebben om haar taken te kunnen vervullen. Alleen bij die omvang hoeven gemeentes niet hun toevlucht te nemen tot ‘gemeenschappelijke regelingen’ en samenwerkingsverbanden, die zich aan de democratische controle van gemeenteraden onttrekken. Nederland heeft genoeg aan 35 gemeentes; de bestuurslaag provincie kan gevoeglijk worden afgeschaft. Regio’s als Friesland of Zuid-Limburg kunnen hun gekoesterde identiteit behouden door supergemeente te worden.

Maar Plasterk slaagde er zelfs niet in enkele volstrekt overbodige provincies tot fusie te brengen.

Dit onvermogen om gelijk te krijgen kenmerkt de ware intellectueel. Als de ezel uit de fabel die verhongert omdat hij niet tussen twee voerbakken kan kiezen, blijft hij twijfelen: er zit toch ook wel iets in de argumenten van de anderen, niet? Toen ik een halve eeuw geleden als jong academicus een blauwe maandag in de gemeenteraad van Nijmegen zat, kon ook ik niet instinctief knopen doorhakken. Het was leerzaam te ervaren dat de praktische politiek met al haar hartstochten toch niets voor mij was. Een korte tijd in de politiek te gaan, is echt iedereen aan te raden. Je ontdekt dan hoe simpel, heerlijk menselijk dat bedrijf is. Studenten geschiedenis, die ik naast de aankomende classici bediende op de universiteit (nu vernoemd naar iemand die niemand kent  hield ik regelmatig voor: ‘Jullie lezen voortdurend over macht. Ga eens ervaren wat dat is.’

 Stuurman aan wal

Maar daarna moet de intellectueel als stuurman van boord gaan. Vanaf de wal schrijft hij zijn kritische stukken en kapittelt hij de actieve politiek. Dat is de rol die intellectuelen altijd gespeeld hebben in het land waarin het begrip is uitgevonden. ‘Een intellectueel is een persoon van wie de activiteit berust op oefening van de geest, die zich bemoeit met de publieke sfeer om zijn analyses te delen en zijn gezichtspunten over de meest uiteenlopende onderwerpen of om waarden te verdedigen, die in het algemeen geen directe verantwoordelijkheid in praktische zaken neemt,zo begint het artikel Intellectuel in de Franse Wikipedia.

De hordes doctorandussen en meesters in de rechten die het Binnenhof bevolken zijn natuurlijk geen intellectuelen. Zij hebben nooit een andere wereld gezien, nooit hun geest aan andere dingen gescherpt dan aan het machtsspel. Eerst werden zij fractie-assistent en vervolgens rolden zij de Kamer in. Deze politieke inteelt bezorgt hun een conformisme dat haaks staat op intellectuele autonomie. Hun hoogste doel is lid van de regering te worden. Na afloop van het kabinetten peinzen ze er niet over om weer in de kamerbankjes te gaan zitten. Ze willen door het bedrijfsleven voor besturen en commissariaten gevraagd worden om zo als goed betaalde politieke lobbyisten te fungeren. Wat een armzalig leven.

Respectabele uitzondering op dit patroon is de PvdA’er Klaas de Vries die na zijn ministerschap weer ‘gewoon’ parlementariër werd. Hij hield zich aan wat in de eerste democratie ter wereld, die van het antieke Athene, al gold als principe van de volksmacht: om beurten te regeren en geregeerd te worden. De Vries heeft zich bij mijn weten nooit laten voorstaan op zijn academische status, zoals Thierry Baudet dat wel opzichtig en potsierlijk doet.

 

 

 

Het verdriet van Groningen

 

Op 24 april a.s. presenteert het Republikeins Genootschap het rapport De verborgen kosten van het koningshuis, waarin ook de (belastingvrije) aandelen van Koning Willem IV en de politieke consequenties daarvan rijkelijk aan bod komen. RG-voorzitter Hans Maessen blikt vooruit.

De Koning is rijk geworden van de ellende in Groningen. Het verhaal is bekend. Nederland wist niet hoe snel ze haar gasvoorraad moest verkopen en schakelde via de NAM daarvoor Shell en Esso in. De Koningin zal daar destijds geen bezwaar tegen hebben gehad, want de Oranjes hebben aandelen in Shell. De NAM ging vervolgens ijverig aan de slag en verkocht het gas naar hartenlust. We hebben er allemaal van geprofiteerd. Onze verzorgingsstaat is er mede door mogelijk geworden. Maar inmiddels zitten we met het probleem hoe we de Groningers niet langer lastig hoeven te vallen met onze verslaving aan gas.

Onlangs startte de Groninger cabaretier Marcel Hensema een petitie om de Koning te vragen Shell het predicaat koninklijk af te nemen. Dat is zoiets als vragen aan een slager om zijn eigen vlees af te keuren. Willem-Alexander zal er niet over peinzen. Maar Hensema ging verder en schreef een keihard protestlied: ‘… bent u onze Koning of gewoon een oliesjeik?’ Het is op YouTube te bewonderen. Maar ook Hensema durft de essentie van het probleem niet aan te snijden. Groningen toont als een perfecte storm aan dat een monarchie niet in de Nederlandse democratie past.

Politieke gezagsdragers moeten integer, transparant en betrouwbaar zijn. Daarom worden ze gevraagd persoonlijke en zakelijke belangen bekend te maken en op afstand te zetten. Dat geeft de burger vertrouwen dat het algemeen en niet het persoonlijk belang wordt gediend. Dat geldt voor wethouders, ministers, en dient ook zo te zijn voor het staatshoofd. Transparantie en verantwoording afleggen staan hierbij centraal. Bij onze Koning is dat alles niet het geval. We weten niet hoeveel aandelen Shell hij heeft. De graaizucht en gierigheid van de Oranjes bieden geen vertrouwen. Het publieke belang is hier strijdig met het persoonlijke belang van het staatshoofd. Dat de Koning invloed heeft is onomstreden. Hij spreekt wekelijks met de minister-president. Maar hoe die invloed wordt gebruikt is geheim. De Groningers kunnen dus geen vertrouwen hebben in de Koning. De oproep van Hensema is dan ook nogal naïef.

De Groningers zijn kwaad. En terecht. De staat die ze moet beschermen behandelt ze als oud vuil. Maar ze kunnen binnenkort hun gram halen. Koningsdag wordt dit jaar gevierd in Groningen. Een beslissing die door de RVD werd genomen vóór de laatste grote aardbeving in Zeerijp. Het wordt spitsroeden lopen voor de Koning in Groningen, want ze zijn daar niet dom. Hun eis voor openheid en verantwoording is terecht.

Het Republikeins Genootschap zal ook dit jaar tijdens Koningsdag weer gebruik maken van het individuele recht op vrijheid van meningsuiting. We kunnen juist in Groningen aantonen dat een monarchie niet functioneert in een democratie. De Koning moet aftreden want hij dient zijn eigen belang en niet dat van de Groningers en Nederlanders. Ga op 27 april mee naar Groningen om de Groningers te helpen en de republiek dichterbij te brengen. Er gaat niets boven Groningen, zelfs geen Koning!

Hans Maessen is voorzitter van het Republikeins Genootschap

Lees ook:

Oranje boven, Groningen naar beneden

Majesteitsschennis op z’n Gronings 

 

Oranje boven, Groningen naar beneden

 

Koningsdag 2018 wordt door Willem IV gevierd in het door aardbevingen geteisterde Groningen. Een uitgelezen moment om het eens te hebben over de aandelen van het koningshuis in Koninklijke Oliemaatschappij Shell. Dat gebeurt in het rapport ‘Verborgen kosten van het koningshuis’, dat het Republikeins Genootschap op 24 april a.s. in Groningen presenteert.

Tekst: René Zwaap

Illustratie: Joep

Hunne Majesteiten Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima zijn vrijdag 27 april 2018 aanwezig bij de viering van Koningsdag in Groningen, hoofdstad van de provincie Groningen’, kondigde de Rijksvoorlichtingsdienst al enige maanden geleden aan. Een tactische meesterzet van de spindoctors van Oranje of een kapitale misrekening? In ieder geval ontvouwt zich in de noordelijkste provincie van het land sinds de aankondiging van het bezoek een enorm drama waarmee de positie van de Oranjes als grootaandeelhouder van Koninklijke Olie Shell plotseling in het middelpunt van de publieke discussie komt te staan.

Groningen heeft steeds meer te leiden onder aardbevingen als gevolg van de gasboringen door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die op 50/50-basis eigendom is van Shell en Exxon Mobil. Het koninklijke belang in Shell bedraagt volgens de Rijksvoorlichtingsdienst ‘niet meer dan vijf procent’ van het aandelenkapitaal, hetgeen mooi overeenkomt met de wettelijke verplichting dat belangen tot 5 procent niet aan de grote klok hoeven te worden gehangen. Een belang in Shell van 5 procent zou naar verluidt overigens al goed zijn voor minstens 6 miljard euro op jaarbasis. Het Huis van Oranje loopt dus mede binnen op het NAM-gas terwijl Groningen steeds verder in de aardbodem verzakt.

Gronings Koningslied

Het duurde even voordat het kwartje viel bij de Groningers, maar dat veranderde toen de Groninger cabaretier Marcel Hensema een petitie begon met als doel dat Willem-Alexander de Shell het predicaat koninklijk afneemt. Inmiddels prijken er 28.039 handtekeningen onder dat verzoek, en tal van organisaties – waaronder Greenpeace, Milieudefensie en Oxam Novib – sloten zich bij het initiatief aan. Hensema kwam ook met een protestlied in de vorm van het Gronings Koningslied, waarmee de uitvoerende artiesten Alfred Venema met Pé & Rinus samen met de populaire toneelactivisten van De Verleiders de Groningse schouwburg op de achterste benen brachten. ‘Bent u onze Koning of gewoon een oliesjeik?’, is de wederkerende vraag aan ‘Koning Willem IV’ in dit lied. Het ligt niet voor de hand dat er ten paleize vrolijk wordt meegehost op de tonen van deze noordelijke carnavalskraker.

Inmiddels ging de Shell in vliegende vaart over tot het administratief loskoppelen van de banden tussen Shell en de NAM. President-commissaris Marjan van Loon van Shell haastte zich te verzekeren dat die loskoppeling ‘niets met de aardbevingsproblematiek in Groningen te maken’ heeft en dat ‘Shell achter de NAM en de Groningers zal blijven staan. Er is voldoende geld om alles te kunnen betalen.’ Je hoeft geen cynicus te zijn om daar vraagtekens bij te plaatsen. Inmiddels is duidelijk dat de Staat voor tweederde zal moeten opdraaien voor de schade uit claims wegens schade aan onroerend goed en ander Gronings ongemak. Voorlopig staat daar 1,2 miljard euro voor gereserveerd. Als Shell/NAM daar voor een derde deel voor moet opdraaien, is men niet meer dan 400 miljoen euro kwijt aan het Groningse gasdrama, en dat mag een koopje worden genoemd.

Het heeft lang moeten duren voordat Groningen wakker was geschud. Vijf jaar geleden sloeg Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) al alarm over de mogelijkheid van ongekend heftige aardbevingen als gevolg van onverantwoord intensieve gaswinning in Groningen. De toezichthouder gaf toen in een rapport dringend advies de gaswinning in Groningen aan banden te leggen ‘vanwege de veiligheid van de inwoners van de provincie Groningen die boven de aardbevingsgevoelige gebieden van het Gronings gasveld wonen en werken’. Het vraagstuk van de consequenties van de veel diepere bodemdaling dan verwacht die optreedt bij de gaswinning op het zogeheten Slochterenveld, was tot dan toe onder het politieke tapijt geveegd.

SodM stelde dat er een ‘hoog risico’ bestaat dat de provincie Groningen wordt getroffen door een aardbeving ‘ergens tussen de 4 en de 5 op de Schaal van Richter’. Tot nog toe kwam het niet tot hogere schokken dan 3,2 en die zorgden al voor 1,2 miljard euro aan schade. Een aardbeving op de schaal van 5,2 – waarmee de SodM rekening houdt – zou kunnen leiden tot aanzienlijk grotere schade. Met name hogere gebouwen zoals die in de stad Groningen in ruimte mate voorhanden zijn – denk maar aan de Martinitoren en talrijke flatcomplexen – zouden een verhoogd risico op instorting lopen. Het was ex-Shell-medewerker Hans de Waal die dit gevaar op de kaart zette. Als hoofd van de afdeling Geo-enigineering bij de SodM stak De Waal zijn nek uit. In de jaren ’80 promoveerde De Waal met een proefschrift over het verband tussen boringen, drukdalingen en compactie van de bodem, waarin stond berekend dat de te verwachten bodemdalingen in Groningen weleens twee keer zo sterk zouden kunnen zijn – meer dan 60 centimeter in plaats van de geraamde 30 – dan tot dan toe werd aangenomen. Zijn boodschap werd lange tijd weggewuifd.

Gaskraan helemaal dicht

Eigenlijk zou de gaswinning met het oog op de veiligheid helemaal moeten worden stopgezet, aldus SodM, maar aangezien dat financieel niet haalbaar was (de Staat verdient bij benadering zo’n 15 miljard euro per jaar aan het Groningse gas, dat voor het grootste gedeelte wordt geëxporteerd naar onder andere Italië, de recette van Shell/Nam lag vele malen hoger) adviseerde de inspectiedienst de NAM de productie met 40 procent terug te brengen van 50 miljard kubieke meter per jaar tot 30 miljard kubieke meter per jaar. Dat zou het aantal te verwachten aardbevingen per jaar te reduceren van 23 tot zo’n 14 en de kans op een aardbeving hoger dan 3,9 zou dan evenredig zijn verkleind. De NAM weigerde echter de productie uit eigen beweging te krimpen. Met minister Kamp kwam de NAM overeen dat er eerst 11 deelonderzoeken naar de problematiek van de bodemdalingseffecten van de gaswinning worden gedaan. Tot die tijd wilde de NAM met volle kracht door blijven pompen. Dat was geheel tegen de geest van het advies van de SodM in, want deze drong juist aan op snelle besluitvorming. ‘Als eerst alle noodzakelijke studies moeten worden uitgevoerd, waarvoor de NAM ongeveer 12 maanden denkt nodig te hebben, en als dan wordt geconstateerd dat de productie toch gereduceerd moet worden, zal het effect daarvan pas na 24-28 maanden gevoeld gaan worden’, waarschuwde de SOdM. ‘En als uit deze studies blijkt dat er andere maatregelen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld extra putten en installaties, komen daar nog vele maanden tot één jaar bij’. Dat leverde kortom drie jaar tijdverlies op, hoewel het duidelijk was dat verwachte intensivering van de Groninger aardbevingen even goed zou doorgaan als de kraan per direct geheel werd dichtgedraaid.

Watersnoodramp

De NAM bleef pompen ondanks dat de gevaren evident waren. Dijkgraaf Bert Middel van waterschap Noorderzijlvest waarschuwde voor het risico dat de dijken van het Eemskanaal, de hoofdvaarweg tussen Delfzijl en Groningen, bij een hevige aardbeving zou kunnen breken. Daardoor zou een gebied van 6500 hectare twee meter onder water kunnen komen te staan, inclusief het grote gaswinningsveld van de NAM bij Slochteren. De waterschappen lieten al sensoren in de dijken plaatsen om te monitoren wat de impact van de aardschokken is op de waterkering. Middel: ‘In een worst case scenario zullen de dijken breken en dan zou er echt sprake zijn van een noodtoestand, een soort nieuwe watersnoodramp. Dan zal het vee verdrinken en duizenden mensen zouden moeten worden geëvacueerd.’ Dit is kortom materie die schreeuwt om een parlementaire enquête, die er al lang had moeten zijn.

Het wordt nog erger, want nadat de Groningse noodtoestand niet meer viel te ontkennen en de gaspompen van Slochteren eindelijk op een lager tempo werden gezet gaf minister Kamp de NAM toestemming de gaswinning op de Waddenzee de komende twintig jaar met 15 miljard kubieke meter extra te intensiveren. Daarmee zou een oplossing zijn gevonden voor een productiematiging op het Groningse vasteland. Echter, ex-NAM-topman Jan Houtenbos, die net als Hans de Waal zijn nek uitstak met kritiek op zijn voormalige werkgever, stelde dat ook op door boren op zee dramatische bodemdalingen kunnen worden veroorzaakt. Het probleem werd dus alleen maar verschoven. De NAM dekte zich in tegen deze kritiek dat men op zee ‘met de hand aan de kraan’ zou pompen en dus onmiddellijk zou stopzetten als bodemdaling erger zou blijken dan voorzien. Dat bleek echter een nepremedie. De bodemdalingen zullen ook gewoon doorgaan als er gestopt is met het gas naar boven halen. ‘De hand aan de pomp’ heeft dan ook helemaal geen zin en moet gezien worden als praatje voor de bühne.

5 miljoen mark voor Hitler

Het zal dan ook interessant zijn te vernemen wat Willem IV straks in Groningen te vertellen heeft over het verzoek om Shell zijn koninklijke keurmerk te ontnemen. Wie verder terugkijkt in de geschiedenis, kan zich allicht afvragen hoe de Shell in vredesnaam ooit aan dat predicaat is gekomen. Shell-oprichter Sir Henri Deterding verblijdde Hitler in 1936 bijvoorbeeld met een donatie van 5 miljoen Reichsmark, zo valt te lezen in de dagboeken van Joseph Goebbels. In Nigeria liet het bedrijf miljoenen liters olie weglekken. Protest hiertegen werd keihard neergeslagen. In Curaçao dumpte het bedrijf afval in een prachtige baai en liet een asfaltmeer achter. Wat betreft Nederland zijn het niet alleen de Groningers die een hoge prijs betalen voor de winstuitkeringen van de aandeelhouders van Shell, onder wie zich behalve het Huis van Orsanje-Nassau naar verluidt ook de Britse koningin Elizabeth II bevindt. De raffinaderijen van de oliemaatschappij in de Botlek zijn een permanent risico voor de veiligheid en de gezondheid van de inwoners van de omliggende woonwijken.

Intussen scoort Nederland jaar na jaar beschamend laag als het gaat om de transformatie naar duurzame energie. Het zou interessant zijn uit te zoeken in hoeverre dat verband houdt met het feit dat vele sleutelposities in de zwaarwichtige gremia die de overheid over die transitie moeten adviseren worden ingenomen door hoge ex-officials van de Koninklijke Olie. Volgens Greenpeace is maar liefst 2 procent van alle broeikasgassen die de mensheid sinds het begin van de industriële revolutie heeft uitgestoten, afkomstig van Shell. Ook niet erg koninklijk. Misschien dat ‘Willem IV’ qua Wiedergutmachung een mooi gebaar naar de gedupeerde Groningers kan maken door een royale donatie uit de door de jaren heen door zijn familie vergaarde Shell-winstuitkeringen te doneren aan hun schadefonds.

 

Nieuwsgierig naar de koninklijke aandelen in de Shell en andere financiële belangen van het koningshuis? Het Republikeins Genootschap presenteert 24 april a.s. het rapport ‘De verborgen kosten van het koningshuis’, uitgevoerd door de redactie van ‘De Republikein, tijdschrift voor de betrokken burger’. 

Lees ook de column van Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen over ‘Het Verdriet van Groningen’

Belastingdeal koning bevat constitutionele springstof

/

Lachte Mark Rutte nu eens te vroeg? Het rapport ‘Het Inkomen van de koning’ leert dat het koningshuis in de jaren ‘60 royaal werd gecompenseerd voor af te dragen belastingen. De mededeling van de premier dat Willem-Alexander en Beatrix geen weet hadden van een belastingdeal heeft een potentieel boemerang-effect.

Tekst René Zwaap

Dat er zware politieke druk lag op het rapport Het inkomen van de koning werd al duidelijk door het voortdurende uitstel van publicatie van dit onderzoek, uitgevoerd onder leiding van Carla van Baalen, directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Radboud Universiteit).  Van Baalen werd met het onderzoek belast toen premier Rutte in het najaar van 2016 onder een spervuur van vragen vanuit de Tweede Kamer was komen te liggen nadat RTL Nieuws had bericht over afspraken in de periode 1970-1972 tussen het kabinet en het Hof over compensatie van door het koninklijk huis vanaf 1973 te betalen belasting over (inkomsten uit) het eigen vermogen. In plaats van die vragen onmiddellijk te beantwoorden greep de premier naar het beproefde Haagse recept van een ‘onafhankelijke onderzoekscommissie’. Daarmee verschafte hij zich meer dan een jaar tijd om deze hete aardappel af te laten koelen.

In de gewonnen tijd wist Rutte zijn lastigste criticaster in koninklijke boekhoudkwesties, D66-fractieleider Pechtold, te binden aan een nieuwe coalitie.  Nog voordat de commissie-Van Baalen goed en wel met haar rapport op de proppen kwam, liet de premier weten dat zowel de koning als zijn moeder geen flauw benul had van welke belastingdeal dan ook. Dat de leden van de commissie-Van Baalen daar weleens door beïnvloed zouden kunnen worden was de bewindsman kennelijk worst. In ieder geval is het lijvige rapport in zijn conclusies inderdaad geheel afgestemd op de ‘geen wolkje aan de lucht’- attitude van de immer schaterend door het leven trekkende minister-president. Er was, aldus de commissie-Van Baalen, eind jaren ‘60 geen ‘geheime belastingdeal’ om de Oranjes te compenseren voor het feit dat ze vanaf 1973 geacht werden belasting te betalen over (een stukje van) hun vermogen.

Interen op privévermogen

Of de belastingdeal geheim was, is een kwestie van  interpretatie. Er was in ieder geval wel degelijk een deal. Het rapport-Van Baalen leert dat het koningshuis heel royaal gecompenseerd is voor de blauwe enveloppen die vanaf 1973 in de brievenbussen van de diverse paleizen begonnen te vallen. Juliana kreeg als koningin 350.000 gulden per jaar extra op haar loonstrookje, want op die manier kon ze eindelijk ook iets sparen, zoals CHU-voorman De Pous, oud-minister van Economische Zaken en voorzitter van de SER, had bepleit.  De vorstin, zo werd in die tijd naar de pers gelekt, beschikte in weerwil van haar internationale roep als ‘rijkste vrouw van de wereld’ over slechts 80 miljoen gulden aan privévermogen. En daar teerde ze ieder jaar op in. Een verdubbeling van haar uitkering van de staat was daarom gewenst. Dat het overgrote gedeelte van het Oranje-kapitaal was ondergebracht in stichtingen (o.m. de stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau, de stichting Fonds voor functionele kosten voor het Huis Oranje-Nassau en de stichting Functionele kosten Z.K.H. de Prins der Nederlanden),  die wel  door de fiscus met rust werden gelaten, werd er niet bij gezegd.   ‘Het was duidelijk dat er een relatie was tussen de afschaffing van de gedeeltelijke belastingvrijdom en de invoering van het inkomensbestanddeel’, aldus de commissie-Van Baalen. ‘Maar minder duidelijk was hoe deze relatie precies in elkaar stak. Daarover werd in de openbaarheid niets gezegd. Tijdens de interne discussies kwam dit punt echter nadrukkelijk naar voren’.

Door de strot geduwd

Kortom: die compenserende maatregelen waarmee RTL op de proppen kwam bestonden wel degelijk en ze zijn anno 2017 nog steeds evengoed van kracht. Ze waren echter niet zo geheim als gesuggereerd. De afspraken werden gewoon openlijk door de strot geduwd van een sowieso niet al te mondig parlement. Net als later bij Lockheed dorst de PvdA bij monde van Joop den Uyl de koninklijke kwestie niet op de spits te drijven en ook hier werden de sociaal-democraten met een kluitje in het riet gestuurd. Ook een hoge staatscommissie die in 1968 was aangesteld om een manier te verzinnen om de Oranjes eindelijk eens belasting te laten betalen was dit lot beschoren. De PvdA’er Jo van der Hoeven was binnen deze zogeheten ‘commissie belastingvrijdom’ de tragische held, zo blijkt uit het rapport-Van Baalen, dat onder meer toegang had tot de aantekeningen van de toenmalige secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken jhr. A.J.M. van Nispen tot Pannerden, die in het herzieningstraject van de financiële relatie tussen de Koning en het Rijk een cruciale rol speelde. Van der Hoeven bewoog hemel en aarde om de koning te verplichten successierechten af te dragen, maar het kabinet-De Jong denderde over hem heen en liet in de Grondwet opnemen dat de Koning vrij is van erf- en schenkbelasting. Van der Hoeven beklaagde zich steen en been, maar werd overruled door staatssecretaris van Financiën Grapperhaus (vader van de huidige minister van Justitie). PvdA-Kamerlid Van den Bergh wierp hier in 1971 nog tegenin dat ‘successierecht een gezonde zaak is. Als dat aantasting van het vermogen betekent – het zij zo. Dat is normaal. Zoals het voor iedereen opgaat, geldt dat dan ook hier’. Maar de socialisten praatten tegen een muur.

Toen Van der Hoeven vervolgens in 1980 voorgedragen werd als vice-voorzitter van de Raad van State, stak Beatrix door een stokje voor. ‘Je moet niet aan het inkomen van de Oranjes komen’, verklaarde toenmalig premier Van Agt daaromtrent tegenover H.U. Jessurun d’Oliveira in De Republikein van juni 2016.  Koesterde Beatrix nog steeds wrok tegen Van der Hoeven vanwege die belastingkwestie uit de jaren ‘60? In dat geval heeft Rutte wel erg prematuur gesproken toen hij verklaarde dat Beatrix geen idee had van de compensatieregeling en zouden we ons bij de start van Rutte III direct kunnen opmaken voor een constitutionele crisis, ware het niet dat we anno 2017 zitten met een parlement met de kracht van een dood paard als het koningshuis ter tafel komt.

De Horsten

Het rapport van de commissie-Van Baalen was nog niet koud verschenen of de NOS kon melden dat Prinses Beatrix haar landgoed De Horsten in Wassenaar en Voorschoten zeer recent aan haar zoon de koning heeft geschonken. Dankzij de bepalingen waar Jo van der Hoeven zo tegen had gevochten hoeft Willem-Alexander daar geen euro belasting over te betalen. De waarde van het geschonken landgoed wordt geschat op 25 miljoen euro, de waarde van de huizen en andere gebouwen die op de grond staan niet meegerekend. Met een heffing van 20 procent die normaal zou zijn voor andere stervelingen krijgt de BV Oranje hier ten koste van de Nederlandse staatskas een douceurtje van minimaal 5 miljoen euro. Daar kan prins Bernhard jr., die de rol van zijn opa zaliger als huisjesmelker in Amsterdam heeft overgenomen, weer heel veel leuke pandjes van kopen.

Intussen incasseerde Koning Willem IV een kapitaal geschenk van zijn moeder in de vorm van het luisterrijke landgoed De Horsten. Belastingvrij, want de koning is dankzij powerplay van het kabinet-De Jong eind jaren zestig vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. Pogingen van de PvdA om daar een eind aan te maken  strandden op  de ‘God, vaderland en Oranje’-kongsi van christendemocraten en liberalen.

Dat rücksichtlose cashen van de fiscale privileges, juist op het moment dat de Tweede Kamer in alle staten was over een vage belastingdeal ten gunste van het koningshuis, kan niet anders worden geïnterpreteerd dan als een opgestoken middelvinger vanuit het paleis richting het parlement. Kennelijk is de BV Oranje nu werkelijk alle schaamte voorbij. Waant men zich beschut door het feit dat de PvdA inmiddels zo goed als in rook is opgegaan? Dat de voorheen zo koningskritische D66-leider Pechtold inmiddels vakkundig lijkt ingepakt in een coalitie die als speerpunt heeft de jeugd van Nederland de glorie van het Wilhelmus bij te brengen?

Nederland is anno 2017 meer dan ooit eerder in de 20e eeuw een bananenmonarchie. De BV Oranje Nassau lijkt overal mee weg te komen – ook dat prins Bernhard jr. met droge ogen volhoudt dat hij zijn onroerend goed-imperium geheel op eigen kracht heeft opgebouwd in plaats van als onderdeel van de gespreide investeringsportefeuille van zijn familiesyndicaat.

Inmiddels heeft de redactie van dit blad in opdracht van het Republikeins Genootschap een eigen onderzoek naar de kosten van de monarchie in Nederland uitgevoerd. Mede dankzij tips via onze koninklijke klokkenluidersmeldpunt willyleaks@rotestsite.nl wisten we talrijke mazen in het Nederlandse staatsbestel te vinden waardoor uw belastinggeld heel discreet naar de BV Oranje Nassau vloeit. Natuurlijk, de discussie over de staatskundige toekomst van Nederland mag niet alleen een centenkwestie zijn, maar ook de monarchie zou een stuk goedkoper kunnen als het werd bestierd door een andere familie dan die van Oranje Nassau, die het uitknijpen van departementaal Den Haag als een sport is gaan beschouwen en iedere zwakte aan de zijde van de politiek onmiddellijk omzet in harde valuta. Het rapport is deze maand aangeboden aan voorzitter Hans Maessen van het Republikeins Genootschap en publicatie zal op korte termijn plaatsvinden. In het volgende nummer van De Republikein zullen de belangrijkste bevindingen met u worden gedeeld.

 

Oranje in de letteren

/

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 13, NR.4, DECEMBER 2017

THEMA: Oranje in de letteren

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Koning Felipe VI contra Catalonië – Republiek in aanbouw…. excuses voor de overlast
Bart Gruson

Hermelijnvlooien in poëzie, deel I – Gladstrijkers, jaknikkers en hielenlikkers
Paul Damen

Maharaja’s, nawabs en nizams – Praalhanzen en pronkjonkers
Lodewijk Brunt

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: Schaamteloos cashen
René Zwaap

Van het republikeins front: Een Grondwet met gebreken
Anton van Hooff

Belastingdeal koning bevat constitutionele springstof (gratis)
René Zwaap

Angst voor referendum is angst voor democratie
Arjen Nijeboer

Een enigszins absurde avond: feestgedruis rond vertaling van Spengler
Merijn Oudenampsen

Seks, literatuur en Oranje
Daphne Meijer

 ‘De Oranjes wanen zich onaantastbaar’. Tomas Ross over zijn fascinatie voor het koningshuis
Gijs Korevaar

Ontbijt royale – Een republikeinse zomerklucht
Peter Schoenmaker

Boekrecensie: Spaanse koning oppermachtig in Dan Brown’s occulte wereld
Gijs Korevaar

De Koning-Historicus
Manuel Kneepkens

De Boekverkoopster – hoofdstuk uit het boek ‘Spuwen in de Koninginnensoep’
Zet van Wander

Leiden in last – Een Oranje herinnering / Sinterclaus-avond (1965)
Manuel Kneepkens

Tirannendoding als burgerplicht
Anton van Hooff

Boekrecensie: Zwarte bladzijden met tinten oranje
Maurits van den Toorn

Boekrecensie: De moeder aller republieken: Geschiedenis van de Verenigde Staten
Maurits van den Toorn

Appeltjes van Oranje: Verloren in de sneeuw (Gevolgd door kort verhaal ‘De Daad’)
Serge van Duijnhoven

Column Hans Maessen: Youp

 

 

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.