Bernhard zur Lippe Biesterfeld

Duitse demonen

Met de miljoenenclaims vanuit het huis der Hohenzollerns voor restitutie van door de DDR onteigend bezit staat de innige samenwerking van de voormalige Duitse vorstenhuizen met het Derde Rijk vol in het nieuws.

Tekst : René Zwaap

Honderd jaar na de proclamatie van de republiek van Weimar is het Pruisische vorstengeslacht Hohenzollern terug op de politieke bühne. Georg Friedrich Prinz von Preussen, achter-achter-kleinzoon van de laatste Duitse Kaiser Wilhelm II, bestookt de Duitse overheden met miljoenenclaims voor destijds door de DDR onteigende paleizen en ander onroerend goed, als ook voor onteigende kunstschatten, geld en aandelen. Zijn claims behelzen tienduizenden objecten uit de collecties van de Stiftung Preußische Schlösser und Gärten, de Stiftung Preußischer Kulturbesitz en het Duitse Historische Museum in Berlijn. Ook eist de prins het eeuwigdurende woonrecht op in diverse paleizen, waaronder Cecilienhof, het 176 kamers tellende slot bij Postdam, waar in 1945 met de conferentie van Potsdam de toekomst van Duitsland werd bezegeld door Truman, Churchill en Stalin. Het paleis werd indertijd gebouwd voor de Pruisische kroonprins Wilhelm, zoon van Wilhelm II, en bleef ook na de proclamatie van de republiek en het daaropvolgende Derde Rijk privébezit van de Hohenzollerns, totdat zij in 1945 vluchtten voor de Russische troepen.
De eerste claim, in 2015, à raison van 1,2 miljoen euro, werd afgewezen door de Duitse deelstaat Brandenburg, die zich beriep op een wetsartikel dat compensatie van door de DDR doorgevoerde onteigeningen niet wordt verleend wanneer de eisende partij het nationaal-socialisme in belangrijke mate heeft ondersteund. De deelstaatsregering steunde daarbij op een preadvies van de gerenommeerde Duitse historicus Stephan Malinowski, auteur van de in 2003 verschenen dissertatie Vom König zum Führer, Sozialer Niedergang und politische Radikalisierung im deutschen Adel zwischen Kaiserreich und NS-Staat. Daarin wordt de samenwerking tussen het Pruisische en vele andere Duitse vorstenhuizen met de nazi’s uitvoerig gedocumenteerd. Prins Georg wenste zich niet bij de afwijzing neer te leggen en ging in beroep bij het Verwaltungsgericht in Potsdam. Tegelijkertijd klaagde hij Malinowski aan omdat deze in zijn – nog niet door de rechtbank vrijgegeven – preadvies (een zogeheten ‘Gutachten’ ) de privésfeer van zijn familie zou hebben geschonden. Beide processen moeten nog voor de rechter worden uitgevochten. Daarmee wordt de positie van de Duitse royalty in het Derde Rijk straks inzet van een grote juridische krachtmeting.

Geschokt
Historicus Malinowski, die doceert aan universiteit van Edinburgh, reageerde geschokt op de aanklacht van de prins. De samenwerking van de Hohenzollern-clan met het Hitler-regime behoort nu niet bepaald tot de geheime compartimenten van de Duitse geschiedschrijving. Ex-kroonprins Wilhelm, die na de Duitse nederlaag tijdens de Eerste Wereldoorlog ook nog een tijdje in Nederland was gedetineerd op het eiland Wieringen, wilde in 1932 nog deelnemen aan de Duitse presidentsverkiezingen namens alle rechtse partijen, inclusief de NSDAP, waarbij Hitler dan zijn kanselier zou worden. Dat plan ging alleen niet door omdat zijn vader in Doorn dat verbood. Want dan had zijn zoon trouw aan de republiek moeten zweren en waren de kansen op herstel van de troon verkeken. Dat weerhield de ex-kroonprins er niet van om zijn steun aan Hitler krachtig te betuigen. Hij was te zien in het uniform van de SA en nam deel aan de beruchte Tag von Potsdam op 21 maart 1933, een demonstratieve plechtigheid waarbij vertegenwoordigers van de oude orde van het voormalige keizerrijk de nieuwbakken kanselier Hitler in het zonnetje zetten. Aan de gevierde Amerikaanse operazangeres Geraldine Farrar schreef prins Wilhelm wat voor geniale man de Führer was, door eerst de arbeidersbeweging te verslaan en ‘nu nog het een en ander op te ruimen’. Op dat moment waren de eerste duizenden Duitsers al opgesloten in een concentratiekamp.

Een andere zoon van de ex-Kaiser, prins August Wilhelm, beter bekend als ‘Auwi’, trad in 1930 toe tot de NSDAP, en deelde op partijdagen gekleed in het uniform van Standartenführer van de SA als Reichsredner het podium met Hitler, Goebbels en Goering. Auwi‘s zoon Alexander Ferdinand was ook lid van de nazipartij. Tot aan 1945 vond Malinoswski niet één verklaring van een prominente Hohenzollern waarin afstand werd genomen van het nazistische gedachtengoed. Een kleinzoon van de ex-Kaiser, Louis Ferdinand, tweede zoon van ex-kroonprins Wilhelm, schijnt in de verte iets van doen te hebben gehad met de mislukte aanslag op Hitler in 1944. Aan dat al dan niet vermeende wapenfeit klemt prins Georg zich nu ostentatief vast in een poging het imago van zijn Huis op te fleuren. Hetgeen niet mag verbloemen dat ook Kaiser Wilhelm na zijn vlucht naar Nederland zich bezondigde aan antisemitische tirades in zijn correspondentie en Hitler tot zijn dood in 1941 met gelukstelegrammen bestookte voor de behaalde successen op de slagvelden van Polen en Frankrijk. Malinoswki weet in zijn studie te melden dat Hermine Reuss, de tweede vrouw van de ex-Kaiser in Doorn, al vanaf de jaren twintig optrad als verwoed bruggenbouwer tussen de nazi’s en het Hohenzollern-huis. Hetgeen niet verwonderlijk mag heten, daar haar zonen uit haar eerste huwelijk ook lid waren van de NSDAP.

Hofleverancier van de nazi’s
Niet alleen de Hohenzollerns hadden na het verlies van hun koninklijke status hun kaarten gezet op de nazi’s. Vele familiehoofden van voormalig regerende vorstenhuizen in Duitsland traden toe tot de NSDAP. Het aantal prinsen en prinsessen was overstelpend. In dat verband is het opvallend hoeveel leden van het huis van Lippe, waar de Nederlandse prins Bernhard ook toe gerekend mag worden (eigenlijk als graaf, maar dankzij een gunst van zijn oom, Fürst Leopold van Lippe, vanaf 1916 als prins) toetraden tot de nazipartij. In zijn standaardwerk Royals and the Reich, the princes von Hessen in Nazi Germany (2006) turft Jonathan Petropulous maar liefst twintig nazi’s onder de Lippes (en dan vergeet hij nog Bernhard daarbij op te tellen). Daarmee mag dit geslacht, verdeeld over diverse linies, gerust hofleverancier van het nationaal-socialisme worden genoemd. Opvallend vroeg, in 1928, was de toetreding tot de NSDAP en de SA van Bernhards neef Ernst zur Lippe, die was voorbestemd de troon van Lippe te bestijgen. Daarmee was hij was de eerste officiële Erbprinz in nazi-gelederen.

Neurenberg

In zijn geautoriseerde biografie door Antonius John (getiteld Philipp von Boeselager, Freiherr, Verschwörer, Demokrat, 1994) noemt Philip von Boeselager, een aristocraat die deelnam aan het complot tegen Hitler door de groep militairen rond Von Stauffenberg, de toetreding van de erfprins van Lippe tot de NSDAP van groot belang voor de nazi’s. Hij herinnert eraan dat bij de processen van Neurenberg de verdediging van de SS, die als organisatie werd aangeklaagd, aanvoerde dat de adel toch werd gezien als ‘het fatsoenlijke deel der bevolking’ en dat de SS-vrijwilligers zonder blauw bloed dus niet kwalijk kon worden genomen dat zij het voorbeeld van al die prinsen hadden gevolgd.

Hierbij mag niet onvermeld blijven dat ook het lidmaatschap van Bernhard van de Reiter SS opdook bij diezelfde processen van Neurenberg. De Amerikaanse militair historicus Paul J. Wilson schrijft in zijn boek Himmler’s cavalry, the equestrian SS 1930-1945 (2000) dat het aan Bernards lidmaatschap te wijten was dat juist dit elite-onderdeel van de SS als enige wist te ontkomen aan een veroordeling als criminele organisatie. Wilson: ‘Waffen-SS-generaal Paul Haussner, een fanatieke verdediger van de Waffen-SS, stelde geruchten te hebben gehoord dat de Reiter-SS was vrijgesproken omdat een internationaal bekend (maar verder niet nader genoemd) persoon er deel van had uitgemaakt wiens veroordeling zou geleid kunnen hebben tot beschamende politieke problemen. Hij verwees zonder enige twijfel naar prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, de Nederlandse prins-gemaal, ooit actief lid van het Ruiterregiment 7 in Berlijn. Een ander lid van de SS gaf aan dat de vrijspraak nogal gelukkig was, anders zou de Nederlandse prins tot misdadiger zijn bestempeld’ .

Lees ook het artikel Duitse vorstenhuizen een eeuw later van Titus von Bönninghausen

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

King Kong en de Stadhoudersbrief

Het mysterie van de ‘Stadshoudersbrief’ van Prins Bernhard, waarin deze tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn diensten zou  hebben aangeboden aan Hitler, duurt nog altijd voort. Dichter Manuel Kneepkens, voorheen ook bekend als gemeenteraadslid van de Rotterdamse Stadspartij, liet zich inspireren door de rol die de al even mysterieuze Rotterdammer Christiaan Lindemans, alias ‘King Kong’, in deze affaire heeft gespeeld. Een zomerklucht tussen waarheid en verdichting.

 

Tekst Manuel Kneepkens

De waardering voor prins Bernhard, a.k.a. de ‘Schavuit van Oranje’, was toch al nog maar een fractie van die van vlak na de oorlog. Toen was hij als ‘oorlogsheld’ ongelofelijk populair. Daar is heden weinig van over.

Het spraakmakende boek van historica Jolande Withuis ‘Juliana, vorstin in een mannenwereld’ heeft het er voor Prins Bernhard niet beter opgemaakt.

Het blijkt met die Bernhard nog veel erger gesteld dan we al wisten. Echt een hele foute man.

Dat doet mij sterk denken aan de ophef, die er een drie jaar of geleden ontstond, toen iemand zich tot de Straatnaamcommissie van de gemeente Rotterdam wendde  (nee, ik was het niet…) met het verzoek de Prins Bernhardkade van een andere naam te voorzien.

‘Het kan toch niet zò zijn, dat er bij ons in Rotterdam doodleuk een straat vernoemd is naar een “louche wapenhandelaar”?’, aldus de klager. Zijn klacht haalde de pers.

Een ander iemand ( alwèèr, nee, ik niet…) haakte er op in en stelde voor de Prins Bernhardkade om te dopen in …King Kongkade. Naar ‘King Kong’ Lindemans, Bernhards favoriete koerier op het einde van de oorlog. Een grap natuurlijk, want die Lindemans, was zo mogelijk nog fouter dan de prins zelf.

 

Dubbelspion

 

Dit alles heeft mij echter op het volgende idee gebracht..

Ik pleit er bij dezen vurig voor, dat Lindemans’ graf op de begraafplaats Crooswijk een grafschrift krijgt. Aan het einde van mijn relaas zal ik een voorstel doen, hoe dat grafschrift dan wel zou moeten luiden.

Het gaat dus om het graf van Christiaan Lindemans, de roemruchte ‘dubbelspion’ eind Tweede Wereldoorlog, vanwege zijn reusachtige gestalte bijgenaamd King Kong.

Het verhaal gaat, dat het er toentertijd, eind 1944, op het hoofdkwartier van de toenmalige Binnenlandse Strijdkrachten, die onder opperbevel stonden van prins Bernhard zur Lippe Biesterfeld , nogal ‘loslippig’ toeging.

Daardoor kon King Kong Lindemans, die Bernhard diende als koerier, gemakkelijk op de hoogte raken van Market Garden, de militaire operatie bedoeld om bij Arnhem de Rijn te oversteken, richting Duitsland. Deze informatie wordt King Kong geacht doorgespeeld te hebben aan de Duitsers. Gevolg: de Slag om Arnhem, de oversteek van de Rijn, werd een mislukking. Honderden doden vielen voor niets.

Bovendien werd zo de opmars van de Westerse geallieerden zodanig vertraagd, dat de Russen eerder in Berlijn waren. Plus dat ze een groter stuk van Duitsland wisten te veroveren dan de Westerse geallieerden lief was, de latere DDR…

Berlijns wankele positie sindsdien tijdens de Koude Oorlog…de bouw van de Muur…Kennedy’s befaamde ‘Ich bin ein Berliner!’ etc….het komt allemaal rechtstreeks voort uit het mislukken van Market Garden..

Maar het graf van Christiaan Lindemans op Crooswijk ligt er vredig en verlaten bij. Niets verwijst aldaar naar Lindemans cruciale rol in de Tweede Wereldoorlog. Zijn grafsteen wijkt wat tekst betreft op geen enkele wijze af van de grafstenen rondom. Het vermeldt naam , geboortedatum en sterfdatum. Meer niet. Zelfs het woord  ‘King Kong’ staat er niet op.

 

Schraal gedoe

 

Schraal gedoe ten opzichte van een Rotterdammer, die nog steeds tot de verbeelding spreekt. Niemand minder dan Willem Frederik Hermans wijdde een toneelstuk aan hem, uiteraard ‘King Kong’ geheten.

En ook thrillerschrijver Thomas Ross scheidde een dikke pil af over Christiaan Lindemans en zijn tijd. Al gaat dat geschrift eigenlijk meer over Prins Bernhard, het vaste bête noir van deze schrijver.

Ross’ roman heet eveneens King Kong.

Eigenlijk heeft Rotterdam in Christiaan Lindemans iemand met de statuur van ‘mythische figuur’. Niet meer en niet minder. Misschien speelt daarbij een rol Lindemans’ vernoeming naar de monsteraap King Kong, die mythische figuur bij uitstek. De ‘hoofdrolspeler’ in de gelijknamige rolprent van C.M.Cooper en Ernst B. Schoedsack , dat summum van Hollywood – edelkitsch, uitgebracht in het crisisjaar 1933.

 

King Kong leeft!

 

Zo was er, na de oorlog, het hardnekkige gerucht, heel kenmerkend voor mythische figuren: King Kong Leeft!.  Lindemans ligt nièt op Crooswijk begraven… Het lijk van iemand anders is in Lindemans kist gestopt!

Ja, men wist het zeker, King Kong zou vlak na de oorlog naar Zuid-Amerika hebben weten te ontkomen. Via een vluchtroute voor ex-Nazi’s. Volgens ‘betrouwbare’ getuigen zou hij herhaaldelijk gesignaleerd zijn in Argentinië. ( Op de ranch van de vader van Maximà Zorreguieta, zeker…)

 

Geruchten over King Kongs afwezigheid in het graf op Crooswijk zijn altijd gebleven. Ja, ze werden, jaar in jaar uit, alleen maar sterker. Ze werden zelfs dermate hardnekkig, dat in 1982 op last van Bram Peper, de toenmalige burgemeester van Rotterdam, het graf geopend werd. Exhumatie is burgemeesterstaak, zie de Wet op de Lijkbezorging en de Koninklijke Besluiten van 12 Juni 1951 en 26 Juni 1963.

De exhumatie van Lindemans in 1982 had plaats op een van de meest bloedhete dagen van die zomer van dat jaar. Exhumatie houdt onder andere in, dat de burgemeester ook daadwerkelijk bij de opening van het graf en de identificatie van de stoffelijke resten aanwezig dient te zijn. Bram Peper kwam daartoe naar Crooswijk… in korte broek! Tot ontsteltenis van de aanwezige nabestaanden van Lindemans, allen in stemmig zwart gekleed.

 

Roekeloos motorrijder

 

King Kong bleek er wel degelijk in te liggen. Lindemans was tijdens zijn leven een roekeloos motorrijder geweest en op een gegeven moment hardhandig in botsing gekomen met een lantaarnpaal. Daarbij had hij allerlei botbreuken bij opgelopen. Die botbreuken bleken nog goed herkenbaar te zijn in het opgegraven gebeente. Einde verhaal!

 

Einde verhaal?

 

Stel dat ik een thrillerschrijver was à la Thomas Ross… Dan zou ik zeggen: nù begint het pas!

Is het graf van Lindemans werkelijk enkel geopend om, bijna veertig jaar na dato van zijn overlijden, de identiteit van het gebeente, dat erin lag, vast te stellen? Zeer onwaarschijnlijk! Is er niet iets anders aan de hand?

Daar is immers òòk nog het gerucht dat Lindemans de beschikking had over de zgn. Stadhoudersbrief en dat hij daarmee hij vast van plan was Prins Bernhard te chanteren.

 

Staaltje hoogverraad

 

Die zgn. Stadhoudersbrief , zou in 1942 door Bernard aan Hitler geschreven zijn. Daarin zou prins Bernhard het voorstel hebben gedaan om hem, Bernhard, samen met zijn echtgenote prinses Juliana, tot stadhouders te benoemen van Nederland. Nederland zou dan onder hun bewind een min of meer onafhankelijke positie mogen innemen in das Dritte Reich. In het heetst van de Tweede Wereldoorlog – de Slag om Stalingrad was nog volop aan de gang – was zo’n brief niets minder dan een staaltje van hoogverraad.

Of die brief werkelijk geschreven is…? Thrillerschrijver Thomas Ross is vast van het bestaan ervan overtuigd. De historicus Aalders, die onderzoek heeft gedaan naar het bestaan van die brief, voert namen van mensen op die beweren de brief te hebben gelezen, o.a. de toenmalige adjunct-hoofredacteur van De Telegraaf, Heitink, die, naar eigen zeggen, wel eens ‘bijkluste’ voor de Franse Geheime Dienst in de Jaren Vijftig. In het archief van die dienst in Parijs was hem de brief getoond… Helaas, waren Heitink en al die andere ‘getuigen’ allemaal al overleden, op het moment dat Aalders zijn onderzoek deed. Aalders moest het doen met getuigenissen uit de tweede hand. Mensen die mensen zeiden gekend hebben, die de brief zeiden te hebben gezien. Aalders’ conclusie: het bestaan van de Stadhoudersbrief kan niet worden bewezen, maar het niet-bestaan kan dat evenmin! Een patstelling noemt hij het.

Maar er is wel degelijk iemand geweest, die Heitink voor diens dood gesproken en daarover ook heeft gepubliceerd, nl. de journalist Ton Biesemaat. In zijn boek ‘Bernhardgate’ (2007) doet hij van die gesprekken verslag. Ook meldt hij dat Heitink zijn wederwaardigheden met de Stadhouders in twee schriftelijke verklaringen heeft vastgelegd, een gedaan op 2 juni 2003 en een op 4 maart 2004.

In dat geval zou Thomas Ross toch gelijk hebben en bestaat die Stadhoudersbrief wel degelijk. Maar waar is die dan?

 

Stadhouderskade

 

Nu doet zich het volgende voor. Het toenmalig adres van familie Lindemans in Crooswijk blijkt hemelsbreed niet zo ver verwijderd van de Prins Bernhardkade in Hillegersberg.

Die straat heeft uiteraard pas na de Tweede Wereldoorlog die naam gekregen. Daarvoor heette hij heel anders.

Toen waren in de villa’s daar immers de gezinnen ondergebracht van de leidinggevenden van het Nazidom in Rotterdam, de Gestapo, de SS , de SD, etc., De straat heette toen… Stadhouderskade.

Wat als die brief nou eens Stadhoudersbrief heette, omdat die brief toentertijd op last van de Prins door dubbelspion Lindemans op de Stadhouderskade gepost moest worden?

En stel dat Lindemans van die brief een kopie had gemaakt …ja, misschien wel de hele brief domweg niet heeft verstuurd, maar onder zich gehouden, om er zoals al gezegd, na de oorlog de Prins mee te chanteren? Nu, dan was het klaar als een klontje waarom de exhumatie van Lindemans nodig was. Om te kijken of Lindemans de brief met zich mee in het graf had genomen, natuurlijk!

Quod non.

Althans in het Rapport door de deskundigen van het Forensisch Laboratorium te Rijswijk opgemaakt over Lindemans’ exhumatie valt daarover niets te lezen.

 

Dan rest er nog één mogelijkheid.

De brief is verstopt ergens op een van de adressen aan de huidige Prins Bernhardkade…

Nu doet zich het geval voor dat een goede vriend van mij, oud Vrije Volk-journalist Ben Herbergs een jaar of wat geleden naar de Prins Bernhardkade is verhuisd.

Hem legde ik de hypothese voor dat de zgn. Stadhoudersbrief misschien wel eens in zijn huis verstopt zou kunnen zijn. Ben dacht van niet. Het huis was ter gelegenheid van de verhuizing grondig schoongemaakt en dito vertimmerd. Als er ergens iets verstopt was geweest, dan was dat wel gebleken.

In zijn tuin dan, misschien?

Ja, nu je het zegt …Hem was een eigenaardige verhoging achter in de tuin opgevallen. Een onduidelijk soort heuveltje. Zou daar?

Fluks werd door ons de schop ter hand genomen, en zowaar, na enig graafwerk, dook er een vermolmd eikenhouten kistje op met daarop het teken van de swastika…Eureka?! We forceerden het slot. En daar op de bodem lag inderdaad een brief. Althans wat er van over was. Vocht en onderaards ongedierte hadden al behoorlijk hun vernietigend werk gedaan.

Maar het was onmiskenbaar een in het Duits geschreven tekst met als aanhef ‘Sehr Geehrther Führer’… Die brief hebben we prompt opgestuurd naar het Forensisch Instituut in Rijswijk. Dat instituut is immers zeer bedreven in het leesbaar maken van aangetast papier.

 

Zevenhoog van het balkon

 

Ongeveer een maand geleden heeft Ben nog eens gebeld naar de ambtenaar, met wie we contact hadden gehad, want we hoorden alsmaar niks. Hij bleek overleden! Van zevenhoog van het balkon van zijn flat gevallen! Zijn opvolger zegt niets van een door ons verstuurde brief te weten. Maar hij zou het nagaan. Weg kon die brief niet zijn! Circa een week geleden heeft Ben weer eens gebeld. Blijkt ook deze onderzoeker… zojuist overleden! Van achthoog van het balkon van de flat van zijn vriendin gevallen! Je zou er bijna wat van gaan denken. Maar nee, dat kàn toch niet…wij leven in Nederland een democratische rechtsstaat, en niet in een of andere bananenmonarchie?!

De onderzoeker aan de telefoon, de opvolger van de opvolger zogezegd, heeft plechtig beloofd de zaak opnieuw tot de bodem uit te zoeken. Heus, meneer Hertzberg (sic!) Die brief komt boven water! Die kan niet weg zijn!

 

Ben Herbergs en ondergetekende wachtten gespannen af.

 

Inmiddels is het mij glashelder welk grafschrift op het graf van Christiaan Lindemans dient te worden aangebracht:

 

 

HIER RUST KING KONG

 

Hij wist van de Prins geen kwaad…