Brexit

Interview: Ulrike Guérot over de Europese republiek

De Duitse politicologe Ulrike Guérot hoopt met een rechtszaak bij het Europese Hof van Justitie over het behoud van het Europese burgerschap voor de Britten na Brexit een stap te zetten naar een Europese Republiek. Een interview.

 

Tekst René Zwaap

 

Toen de Duitse politicologe Ulrike Guérot in 2016 kwam met haar boek Warum Europa eine Republik werden muss! Eine politische Utopie, stuurde ze direct een exemplaar naar haar vriendin Mabel van Oranje. Via videoconferentie vanaf haar vakantie-adres in Zuid-Frankrijk vertelt ze over de achtergrond. ‘Ik ben goed bevriend met Mabel, die ik leerde kennen toen ze nog voor de Raad van Europa werkte. Haar overleden echtgenoot heb ik ook gekend. Toen mijn boek verscheen, stuurde ik haar een exemplaar met een persoonlijke opdracht, met als strekking: Mabel, dit is waar we naar toe moeten, maar word niet boos, het is niet bedoeld als een belediging van je Oranje-familie. En in juridische zin valt dat ook te rechtvaardigen. Er zijn republieken die nog steeds een koninklijke familie hebben, alleen de feodale elementen zijn er weggenomen. Je ziet dat in sommige Afrikaanse republieken, waarbinnen nog steeds lokale koninkrijken bestaan, hoewel het land toch offcieel geldt als een republiek’.

De toekomst van de monarchie binnen de Europese republiek is verder niet een kwestie waar Guérot aandacht aan besteedt. Haar missie is gewijd aan aanzienlijk bredere contouren: de vereniging van circa 500 miljoen Europese burgers in een republiek, losgezongen van natiestaten. Haar streven, weergegeven in inmiddels vier boeken die in diverse vertalingen zijn verschenen en veelvuldig werden bekroond, betreft een postnationale democratie van politiek aan elkaar gelijkwaardige burgers, die wordt aangestuurd vanuit een netwerk van regio’s en steden, beschermd door een koepel van een republiek. Dit alles vanuit de overtuiging dat de Europese Unie met haar huidige structuur er nooit in zal slagen de Europese droom van democratische eenwording tot stand te brengen. In haar meest recente werk, het verleden jaar verschenen Nichts wird so bleiben, wie es war? – Europa nach der Krise (waarvan een Nederlandse vertaling in aantocht is) wint haar pleidooi nog aanzienlijk aan urgentie. De Europese onmacht met betrekking tot de pandemie met het Corona-virus is in haar ogen het beste argument voor de oprichting van een Europese republiek. Nu de Europese lidstaten onderling gingen concurreren om vaccins – met kleine landen als Nederland, dat sowieso al kampt met structurele tekorten op het gebied van essentiële medikamenten, als de grote verliezers – werd nog eens duidelijker hoe fragiel het huidige Europese bouwwerk is. ‘Zolang Europa geen staat is, is zij niet soeverein en uiteindelijk afhankelijk en handelsonbekwaam’, schrijf Guérot, die de regeerstijl van de Europese Commissie en de Raad van Europa als ‘post-democratisch’ kwalificeert.

In Waarom Europa een Republiek moet worden noemde u 2045 nog als het jaar waarin uw utopie werkelijkheid zou kunnen worden. In uw nieuwe boek vraagt u zich af of er nog wel een verenigd Europa bestaat als de Corona-crisis is uitgewoed. Bent u de hoop aan het verliezen?

‘Sinds 1992 observeer ik Europa. Van het Verdrag van Maastricht tot het falen van de Europese Grondwet, het Franse nee, het Nederlandse nee, de bankencrisis van 2010, de vluchtelingencrisis en nu de pandemie. Als ik kijk naar Brexit, de opkomst van het populisme en racisme, het verval van de rechtstaat in Hongarije en Polen, de Catalaanse kwestie, de Schotse kwestie, de extreem gecompliceerde situatie waarin Frankijk zich bevindt met 48 procent van de kiezers die volgens de polls op Marine le Pen gaat stemmen, kan ik niet anders dan vaststellen dat ik Europa nog nooit in zo’n slechte staat heb gezien. Ik vraag me echt af of het systeem capaciteit heeft zich te hervormen, of het wel wíl hervormen, en of het dan ook nog wel een idee heeft in welke richting die hervormingen zouden moeten gaan. In 1992 hadden Kohl en Mitterrand een helder idee voor ogen over wat Europa zou moeten zijn. Ze beschikten over de politieke wil en ze voerden die uit. Ik werkte in die tijd bij de Duitse Bundestag, en ik herinner mij Nederlandse politici en diplomaten als Joost van Iersel en Max Kohnstamm, die ook een duidelijk visie hadden op wat Europa zou moeten worden. Toen kwam Pim Fortuyn en alles sloeg om. We moeten overigens ook de Amerikaanse invloed op het mislukken van de Europese Grondwet in 2003 niet onderschatten, hoewel daar niet vaak naar gekeken wordt‘.

‘In 1992 hadden we een gemeenschappelijk idee: de Europese binnenmarkt, gevolgd door een gemeenschappelijke munt, Schengen en uitbreiding van de Unie naar het oosten. Die zaken werden bereikt ondanks dat er meerderheden mordicus tegen waren gekant. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, maar 80 procent van de Duitsers was tegen de invoering van de euro. Nu is 80 procent van de Duitsers voor de gemeenschappelijke munt, zelfs de populisten durven niet tegen te zijn. Ook Le Pen heeft in de gaten dat de euro het enige is dat Frankrijk nog op de been houdt. De binnenmarkt en de euro zijn de zaken waar Europa nu van leeft. En dat was dus te danken aan politici met een gedeeld idee die de kracht hadden die visie door te drukken, tegen de will van de meerderheid in’.

Dat spreekt niet erg ten faveure van het democratische systeem…

‘Dat doet het wel degelijk. Het democratische systeem stelt politici na het winnen van de verkiezingen in staat de dingen uit te voeren die zij voor noodzakelijk houden. Daarna kunnen ze altijd worden weggestemd, maar als je een leider bent, moet je de tijd van je mandaat ook gebruiken om te leiden. Tegenwoordig zien we het tegendeel. We zien politici die geïntimineerd lijken door de problemen van deze tijd, en zo weinig visie hebben dat het enige dat ze kunnen bedenken is: laten we het aan het volk vragen. Nu ben ik niet tegen burgerparticipatie, integendeel, maar er is een probleem: de mensen kunnen wel ideeën hebben, maar ze zijn niet in staat die uit te voeren. Burgers zijn geen regeringen’.

In uw boek vergelijkt u de burgerinspraak die de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen wil organiseren bij de grote Conferentie over de toekomst van Europa, die 9 mei begint, met ouders die hun kinderen laten spelen in de ballenbak terwijl ze zelf de Ikea intrekken om inkopen te doen.

‘Ik volg de voorbereidingen van die conferentie aandachtig – ik ben zelf ook uitgenodigd om in minstens vijf wergroepen mijn zegje te doen – maar ik kan helaas niet anders zeggen dat het een grote puinhoop is. Alles verzandt in mannelijke egotripperij en nationale eer over wie wat mag leiden, over voorzitterschappen en competenties. De grote vraag is: wie zijn het volk? Als je 300.000 burgers van de 500 miljoen Europeanen selecteert voor inspraak, is dat dan representatief? Zijn de populisten uitgenodigd of nodig je die niet uit omdat die toch tegen Europa zijn? Wie is in de bubbel, wie is uit de bubbel? Als het Eurparlement de burgers van Europa vertegenwoordigt, waarom moet de Commissie dan met die burgers in dialoog? Ik ben niet principieel tegen deze conferentie, ik ben alleen wel bang dat we met eyes wide shut naar een grandioze mislukking toewerken, omdat er verwachtingen mee worden gewekt die het systeem helemaal niet kan waarmaken. Dat de conferentie wordt getroffen door de torpedo’s van micro-vormkwesties en er uiteindelijk een dik rapport verschijnt dat direct in een vuilnisbak verdwijnt. Of een hele wirwar aan rapporten, want ik zie inmiddels dat de ene na de andere organisatie als rapporteur wordt aangesteld’.

‘Het blijft overigens niet bij deze grote top down-conferentie, die maar liefst twee jaar gaat duren, er is tegelijkertijd ook nog een bottom-up conferentie, waar ik ook zijdelings bij betrokken ben geraakt. Dat is het initiatief Citizens take over Europe, een platform waaraan 58 ngo’s deelnemen, verdeeld over een hele reeks subgroepen, waarvan er één zich bezighoudt met het schrijven van een Europese Grondwet, en anderen gaan over basisinkomen, klimaat, gender, lokale democratie, migratie, en nog veel meer. Idealiter groeien die twee conferenties over de toekomst van Europa op enigerlei wijze naar elkaar toe. Hopelijk eindigen ze niet als het zoveelste geval van gesimuleerde democratie, van rituele burgerparticipatie die verder geen enkel gewicht in de schaal legt en waarvan de bevindingen allemaal regelrecht in de prullenbak belanden. Citizens take over Europe krijgt vooral gestalte via Zoom-sessies, waaraan ik al de nodige keren heb deelgenomen.Wat me daarbij is opgevallen is dat de jongere generaties wars zijn van discussies over structuurkwesties. Al hun aandacht is gericht op content. Ik ben echter van mening dat een structuurverandering, zoals de Europese republiek dat zou zijn, veel effectiever kan zijn. De euro en de gemeenschappelijke binnenmarkt waren ook structuurveranderingen en die hebben een geheel nieuwe Europese realiteit geschapen’.

‘De jaren ‘80 brachten Europa wettelijke gelijkheid voor goederen. Dat noemen we de binnenmarkt. Discriminatie van goederen op grond van herkomst mocht niet meer. Een komkommer is een komkommer en in de Duitse supermarkten werd nu ook bier uit Nederland en Tsjechië verkocht, ook al vonden de Duitsers eigelijk alleen hun eigen bier goed. Vervolgens maakten we een einde aan monetaire discriminatie, door middel van de invoering van de euro. Rousseau zei het al: geld is een sociaal contract. Wie hetzelfde geld gebruikt, is gebonden aan dezelfde waarden. Nu we de euro delen,hebben we dus in feite al een sociaal contract met elkaar. Daarom ben ik er een groot voorstander van dat landen als Tsjechië en Hongarije ook zo snel mogelijk toetreden tot de euro. Eén markt, één munteenheid, en nu is het dus tijd van de wettelijke gelijkwaardigdheid voor burgers. Qua consumentenbescherming is die gelijkwaardigheid er al. En als een Nederlander in Rwanda geen consulaat heeft, kan hij terecht bij de Franse of de Duitse diplomatieke vertegenwoordiging. Ook is er vrijheid van personenverkeer, maar beperkt. Zo heeft een Bulgaarse burger in Oostenrijk geen recht op kinderbijslag, omdat er nog steeds disciriminatie bestaat op basis van nationaliteit. Als je als Duitse vrouw de weduwe bent van een Nederlandse man, en je gaat terug naar Duitsland, krijg je geen weduwenpensioen uit Nederland. Ik zou er bij iedere republikein op aandringen het geweldige boek van Pierre Rosanvallon, Le sacre du citoyen, te lezen, waar het gaat om de drie elementen die ons tot burgers maakt: het kiesrecht,het sociale systeem en de belastingen. In deze heilige pilaren van het burgerschap bestaat nu nog geen Europees burgerschap, want op al deze terreinen bestaat er nog discriminatie op basis van nationaliteit.’

Bij het Europese Hof van Justitie heeft u samen met een Duitse advocaat een zaak aanhangig gemaakt om alle burgers van de landen die zich indertijd aansloten bij het Verdrag van Maastricht, dus ook de Britten, het Europese burgerschap te verlenen.

‘Ja, dat is een zaak met een veelbelovende start, want het Europese Hof heeft aangegeven de zaak in behandeling te nemen. Het gaat erom dat bij het ondertekenen van het Verdrag van Maastricht niet alleen een unie van staten is aangegaan, maar ook een unie van burgers. Alle burgers van de lidstaten kregen met dat verdrag een permanent Europees burgerschap. Dat alles geheel in lijn met een uitspraak van Jean Monnet, dat Europa niet bedoeld is om staten te verenigen, maar de burgers. Waar het in deze zaak om gaat is dat de burgers van het Verenigd Koninkrijk ook na de Brexit recht blijven houden op dat Europese burgerschap. Want dat is een individueel recht, dat niet van hen kan worden afgepakt. De zaak is dus niet bedoeld om de Brexit ongedaan te maken, maar wel de gevolgen ervan voor de burgers. De Schotten en de Catalanen volgen dit proces op de voet, want ook voor hen kan het een belangrijke stap zijn naar soevereiniteit. Als het Europese burgerschap als permanente status wordt geaccepteerd door het Hof, betekent dat bijvoorbeeld dat Britten zonder beperkingen naar de Europese Unie kunnen blijven reizen. Het leven van al die Britten die de helft van het jaar in Zuid-Frankrijk wonen, of al die Nederlanders die werken in Engeland, zou er aanzienlijk minder complicaties van krijgen. Maar voorlopig is het wachten op de eerste hoorzitting in deze zaak’.

Het republicanisme lijkt sterk aan terrein te winnen in Europa.

‘Het European Consortium on Sociological Research komt in juni met een pan-Europese vergadering, en een van de panels gaat over Europees republicanisme. Er komen zeker nieuwe krachten vrij. In Frankrijk is er in de linkse jacobijnse kringen een grote discussie over de vorming van een nieuwe, zesde republiek. In Nederland heeft nu Volt zetels gewonnen in het parlement, en die partij gaat ook uit van een Europees republikeins schema, al is de partij naar mijn persoonlijke smaak in economisch opzicht een beetje te liberaal. Ook interessant is dat de Duitse Grünen, die heel wel in september dit jaar in de regering kunnen komen, in hun programma het streven noemen naar een Europese federale republiek. Dan is er ook nog een Franse partij, Pour une république Europeéne, die deelnam aan de Europese verkiezingen van 2019 maar het toen niet redde. Daarmee wil ik alleen maar zeggen dat er veel republikeinse presentie is in Europa. Ook in Zwitserland, dat niet tot de Europese Unie behoort, maar waar mijn toespraken veel bekijks trekken. Ik ben vaak uitgenodigd voor de Zwitserse tv en voor optredens in Zürich en Bazel. Er leeft daar heel sterk een soort jacobijns republikeins sentiment, zoals ook in Nederland, dat uiteindelijk voortkomt uit de republiek van de Verenigde Provinciën. Trouwens, ook in de Verenigde Staten is er een grote jacobijnse beweging. Wat er over is van links in Amerika heeft een blad dat Jacobin heet’.

Is dat nieuwe republicanisme een antwoord op de crisis van klassiek links?

‘Ik koester de hoop dat de idealen van het republicanisme van 1789 – liberté, egalité en fraternité – in een nieuw concept kunnen worden geherintroduceerd in de 21e eeuw. Het zou het perfecte antwoord zijn op de problemen van deze tijd. Fraternité zou misschien moeten worden vervangen door Sisternité of een ander begrip dat meer recht doet aan de manier waarop we nu naar gender kijken. Maar dat herconceptualiseren gaat verder dan dat. Kijk naar het werk van de Franse socioloog Bruno Latour. In 1789 kwam het adembenemende en natuurlijk superlinkse inzicht van de Verklaring van de Rechten van de Mens – de mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit. Latour werkt dit verder uit in posthumane zin. In zijn Manifeste Terreste geeft Latour aan dat we drie eeuwen na de publicatie van de Rechten van de mens nu te maken hebben met een ecologische ramp en dat die universele rechten ook zouden moeten gelden voor de bomen, de insecten en de dieren. Dat is ook voor links een breder concept dan waaraan men gewend is. Maar republicanisme kan niet alleen links zijn. Het lange proces van de geboorte van republieken van 1789 tot 1918 dat Hannah Arendt beschrijft in On Revolution kon alleen maar succesvol zijn omdat de republiek niet exclusief een links idee was. In Frankrijk was het aan Charles de Gaulle en zijn de 5e Republiek te danken dat het republicanisme stabiel werd. Het was zijn verdienste dat de republiek niet langer een strikt links project was. Het Franse denken is tamelijk dominant in het republicanisme, en daarbinnen treft je de republiek van Marianne, symbool van de linkse sociale republiek, de republiek van Danton, maar er bestaat ook de republiek van rechts, van Jeanne d’ Arc, de katholieke republiek. Als we denken aan een Europese republiek moet je ook langs die twee sporen denken. De republiek staat voor een verbond van mensen die zich bereid te leven onder dezelfde wet, in alle geledingen van het burgerlijke leven. Als je de Europese republiek presenteert als een links concept, breng je het niet tot de deur van de geschiedenis. Dat mislukte in 1789, want toen kwam Robespierre, het mislukte in 1870 met de Parijse Commune, het mislukte in 1905 met de bolsjewieken. We hebben ook de rechtse, conservatieve mensen nodig voor dit project, net als liberalen en mensen die ecologisch zijn ingesteld’ .

Toch zou je kunnen denken dat ideeën als een Europees werkloosheidsuitkering en een Europees basisloon die u binnen het bestek van de Europese republiek bepleit eerder links dan rechts zijn.

‘Nee, zeker niet. In Duitsland is het CDU bijvoorbeeld voor zo’n Europees stelsel van werklooheidsuitkeringen. Als je een scheiding aanbrengt tussen het structurele argument en het politieke argument, en overenstemming zou vinden over gelijke rechten voor alle Europese burgers, fiscaal en poltiek, dan zouden een Duitse, een Nederlandse en een Griekse Europeaan allemaal recht hebben op dezelde werkloosheidsuitkering. Maar dan heb je nog niets gezegd over de sociale waarden van zo’n uitkering. Misschien wordt het wel een erg liberale uitkering, zo van bijna niets. Het hangt dan van het Europees parlement af, hoe sociaal dat verzekeringssysteem zou zijn georiënteerd. Datzelde geldt voor het basisinkomen. Hert republikeinse idee zou zijn: we zijn het met elkaar eens dat er zo‘n basisinkomen moet komen. Wat er dan uit volgt is een politieke keuze waar ik zelf geen standpunt in verkondig’.

Verwacht u de Europese republiek nog altijd in 2045?

‘Iets eerder mag ook. In 2045 ben ik 80, dus liever wat eerder. De geschiedenis leert dat verandering vaak snel en onverwacht komt. Kijk maar naar de Duitse eenwording. Decennia werd daarover gesproken, maar het kwam er nooit van. Het werd ook niet bereikt door een verdrag tussen Kohl en Honecker, nee, op een dag gebeurde het gewoon, omdat burgers de straat opgingen. Ik geloof in het Hegeliaanse geest die het venster van de geschiedenis opent. Het idee voor de euro lag jaren in de la, niemand geloofde erin, het gold als een hopeloze utopische dromerij. Toen kwam 1989, 1992, en ging het opeens snel. Met de Europese republiek kan hetzelfde gebeuren. Ik denk niet dat Rutte, Macron en Merkel hun handtekening zullen zetten voor die republiek, maar houd het wel voor mogelijk dat we op een dag ineens weten wat er moet gebeuren. En wie weet doen de Britten, Noren, de Zwitsers, de Montenegrijnen, de Serven, de Kosovaren en de andere volkeren op de Balkan dan ook mee. Staten verenigen is moeilijk. Maar burgers verenigen is een stuk makkelijker’.

 

Minibio Ulrike Guérot

Ulrike Beate Guérot (1964) is de oprichter en directeur van het European Democracy Lab (EDL) in Berlijn. Ook is ze hoogleraar voor Europees Beleid en de Studie van Democratie aan de Universiteit van Krems in Oostenrijk.

Na een studie politieke wetenschappen werkte ze in Bonn als woordvoerder buitenlandse zaken voor het CDU, daarna kwam ze in Parijs terecht bij de denktank Notre Europe, dat geleid werd door Jacques Delors. Tussen 1998 en 2000 wekte ze in Washington als docent European Studies aan Johns Hopkins Universiteit. Terug in Berlijn in 2000 kreeg ze een functie bij de Duitse tak van de Council on Foreign Relations, waarvan ze uiteindelijk directeur werd.

In 2013 publiceerde Guérot samen met de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse een Manifest voor een Europese Republiek, dat onder meer werd ondertekend door de Franse ster-econoom Thomas Piketty en Club van Rome-lid Ernst Ulrich von Weizsäcker. Drie jaar later kwam ze met haar eigen boek over de noodzaak van een Europese republiek. Het leverde haar een Franse onderscheiding op, L’Ordre national du Mérite. Diverse andere internationale onderscheidingen volgden. Guérot was getrouwd met een Franse diplomaat en heeft twee volwassen kinderen die in Frankrijk wonen.

 

Dit artikel werd gepubliceerd in de editie van april 2021 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Mis geen nummer meet van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement via deze link.

 

Republiek Amsterdam contra het Oranje-huis

/

VERS VAN DE PERS

Blijf immuun voor het kroon-virus en lees het nieuwe nummer van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Paul Damen schrijft over eeuwen strijd tussen Mokum en Oranje. Wat resteert veertig jaar na Geen Woning, Geen Kroning nog van de republiek Amsterdam? En wanneer krijgt Amsterdam het stadspaleis op de Dam terug?

Een verse column van Gerard Aalders over het gehossel met het regeringsvliegtuig door Willem Alexander en Rutte, die hun privéreis naar de Bilderberg in Montreux onterecht afschoven op de belastingbetaler. Ridder van Oranje Nassau Roel van Duijn schrijft over de geneugten van een lintje, kunstenaar Fredie Beckmans legt zijn paleisverbod uit, Thom de Lagh ontmoette ex-krakerskoning Rooie Pietje, die afscheid neemt van zijn stad. Ries Roowaan over de republikeinse inborst van Harry Mulisch, August Hans den Boef dook in het werk van Multatuli en trof daar tal van verwensingen aan het adres van het ‘wormstekige huis van Oranje’. Maurits van den Toorn over de mislukte aanslag op Amsterdam door stadhouder Willem II.
Manuel Kneepkens over de gevolgen van een niet-rechtszaak: het besluit van premier Den Uyl over Bernhard niet te laten vervolgen wegens de steekpenningen die hij van Lockheed en Northrop had aangenomen sloeg een gat in de rechtsstaat.
Anton van Hooff herschrijft de Grondwet op republikeinse leest.
Van het republikeins front: de geboorte van de Partij voor de Republiek.
Boekrecensie: Katholiek in de Republiek van Catarina Lenarduzzi.
Plus: Nationaal Monument op de Dam dubbel fout, Thomas von der Dunk over koninklijke inteelt en Ries Roowaan over Europa na de brexit.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek.

Nr. 1/2020 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Voorbij Trump, met Sjoerd de Jong over Gonzo in het Witte Huis & Els de Groen over Europees Trumpisme

VERS VAN DE PERS

De Trump-special van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Over de nachtmerrie waarin de Amerikaanse politiek is beland, een verkenning van Trumpisme en narcistisch leiderschap in Europa en recepten tegen het extreem-rechtse reveil.

Sjoerd de Jong las het spraakmakende boek Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism, waarin Timothy Denevi de in 2005 overleden journalistieke outlaw Hunter S. Thompson neerzet als een profeet van het Trump-tijdperk en tegelijkertijd als degene die al dit onheil had kunnen voorkomen als hij niet voortijdig een eind aan zijn leven had gemaakt. ‘Stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren’, aldus de Jong, ‘had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?’ Timothy Denevi lijkt het te geloven, maar De Jong toont zich minder overtuigd. Er zat meer Trump in Thompson dan men zou hopen, en in feite deed met Donald Trump Gonzo zijn intrede in het Witte Huis. De Jong breekt een lans voor de klassieke onderzoeksjournalistiek: ´Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks, drank-en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma. Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u´.

Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk, Viktor Orbán in Hongarije, Bojko Borisov in Bulgarije, Thierry Baudet in Nederland en de rij gaat nog veel verder. Maakt het Trumpisme school in Europa? Ex-Europarlementariër en schrijfster Els de Groen ging op zoek naar de Trumpisten van Europa en doet tegelijkertijd een poging tot definitie van dit politieke fenomeen. Een Trumpist, aldus De Groen, is een narcist in een leidinggevende functie. `Zoals een populist de spreekbuis wordt van een groep en groepsbelangen nastreeft en een verlicht despoot het algemeen belang wil dienen door ieders spreekbuis te zijn, zo laat een Trumpist zich leiden door eigenbelang: het enige belang dat hij kent´. Maar een narcistische leider is een contradictio in terminis. ´Het gaat om mensen met een persoonlijkheidsstoornis die anderen manipuleren, maar die op hun beurt ook weer gemanipuleerd kunnen worden door krachten achter de schermen.´

De Italiaanse dichter en mensenrechtenactivist Roberto Malini legt uit wat de Italiaanse Trump-kloon Matteo Salvini, alias ´Selfini´, beweegt: tomeloze geldingsdrang van een lege persoonlijkheid. Salvini is zeker schatplichtig aan Mussolini, die net als hij gaarne zijn viriliteit tentoonstelde in zwembroek aan het strand. ´Ondanks de lessen van beide Wereldoorlogen is Europa nog steeds gevoelig voor de propaganda van narcisten in badkleding´, waarschuwt Malini. ´Net als Mussolini benadrukken populisten en nieuw rechts de waarden van vaderland en familie, nationale tradities en “heilige grenzen”. Ze presenteren zichzelf als de vertegenwoordigers van het gewone volk en in hun vaak schreeuwend voorgedragen speeches oreren zij over rechtvaardigheid, justitie en zelfs religie. Salvini kust publiekelijk de rozenkrans en smeekt de bescherming af van de heilige maagd voor zijn politieke programma’s. Moe van slechte politiek, corruptie, de crisis van de ideologieën en waarden, raakt een toenemend percentage van burgers in de ban van zulke verhalen, gebracht door iemand die zij zien als „een man uit één stuk“. Zo verandert narcisme van een individuele conditie in een algemene, collectieve toestand´.

Gijs Korevaar sprak met de Nederlandse politicoloog Cas Mudde, die doceert aan de Universiteit van Georgia, en onlangs zijn boek The far right today presenteerde, waarin hij methoden aandraagt om de overheersing van het extreem-rechtse discours in de huidige politieke verhoudingen te doorbreken. In de ogen van Mudde is het grootste probleem van deze tijd het ideologische vacuüm waarin de liberale democratie verkeert. Tegenover het rechts-radicale geluid staat nauwelijks een aanlokkelijk alternatief. Mudde betoogt ook dat Donald Trump veel minder de outsider is in zijn eigen Republikeinse Partij dan velen vermoeden. Mudde: ‘Het is absoluut niet waar dat Trump de Republikeinse partij heeft gekidnapt. Hij werkt precies de agenda van rechts af. Republikeinen storen zich misschien wel aan zijn tweets en aan zijn vulgaire taalgebruik, maar ze zijn het wel eens met wat hij doet.´

Maurits van den Toorn verdiept zich in het fenomeen van de impeachment in de VS. Impeachmentprocedures kunnen voor praktisch alle publieke ambten worden gevoerd, zowel op federaal als op staatsniveau. Dat heeft de afgelopen twee eeuwen enkele tientallen keren tot afzettingen van rechters, ministers en gouverneurs geleid. Zo heel uitzonderlijk is de procedure dus niet, maar er is nog nooit een Amerikaanse president door een impeachment afgezet. Van den Toorn: ´Tot dusverre is er ook nog maar vier keer een impeachmentprocedure tegen een president in gang gezet: tegen James Buchanan in 1860, tegen Andrew Johnson in 1868, tegen Richard Nixon in 1974 en tegen Bill Clinton 1998. Bij Buchanan werd in 1860 een onderzoek gestart, maar ondanks de corruptie in zijn regering werden geen impeachable offenses gevonden; er kwam dus geen formele impeachment. Bij Johnson gebeurde dat wel (wegens misbruik van het ambt), maar de benodigde twee derde meerderheid in Senaat werd nét niet gehaald. Bij Nixon liep het onderzoek naar impeachable offenses, maar voor een formeel besluit kon worden genomen om daadwerkelijk over te gaan tot impeachment, hield hij de eer aan zichzelf en stapte op. Clinton kreeg geen impeachmentprocedure aan de broek wegens zijn gerommel met stagiaire Monica Lewinsky, zoals vaak wordt gedacht – dat was vooral een kwestie van slechte smaak – maar omdat hij tijdens het onderzoek daarnaar onder ede had gelogen en de rechtsgang had belemmerd. Uiteindelijk haalde het voorstel in de Senaat niet eens een meerderheid. Als overigens één Amerikaanse president een impeachment had “verdiend”, dan is het wel Ronald Reagan vanwege de Iran-Contra-affaire´.

Jelle Jeensma las zes in Nederlandse vertaling verschenen boeken vol explosieve en meestal anonieme getuigenissen die samen een onthutsend beeld schetsen van de meest controversiële president in de geschiedenis van de Verenigde Staten. In de boeken van Michael Wolff, Bob Woodward, James Comey, Craig Unger en Luke Harding blijkt de Amerikaanse politiek in een nachtmerrie beland. Het Witte Huis is in de greep van sjoemelende sjacheraars, Russische maffiosi, uitgerangeerde generaals en een president die regelmatig in razernij vervalt. Boerenslim is Trump wel. Op een doortrapte manier speelt hij de kongsi’s in zijn omgeving uit. Verdeel en heers is zijn adagium. Woodward citeert een paar keer een uitspraak van Trump: ‘Echte macht is angst’. Als Michael Wolff tegen Trump’s gewezen vertrouweling Steve Bannon zegt dat Trump kwetsbaar was omdat hij veertig jaar de baas was geweest van wat steeds meer een semi-criminele onderneming bleek te zijn, zegt die grinnikend: ‘Ik denk dat we “semi” wel kunnen laten zitten´.

Waar Lyndon B. Johnson, Richard Nixon en vooral ook George W. Bush immer konden rekenen op harde protestsongs vanuit de Amerikaanse tegencultuur, blijft het bij Donald J. Trump tot nu toe beangstigend stil uit die hoek. August Hans den Boef schrijft over een mooie traditie waar de klad in kwam, en behandelt onder meer Country Joe & The Fish, The Fugs, Frank Zappa and The Mothers of Invention en Neil Young, die speciaal voor George W. Bush het lied Let´s Impeach The President schreef, maar in het geval van Donald Trump tot nu toe mysterieus stil bleef. Ligt dat wellicht aan het feit dat de Canadese bard enige jaren terug nog in zaken wilde gaan met zijn toenmalige fan Trump, die tijdens zijn rally´s ook nog eens Youngs Keep On Rocking In The Free World door de stadions laat galmen?

In een column buigt Ries Roowaan zich over de echte Amerikaanse nachtmerrie: het eten in hotels. ´Het ontbijt bestaat in de regel uit eieren in diverse schijngestalten, fruitsalade uit blik, ranzige bacon, cornflakes, wit toastbrood, slappe koffie, aardappelen, onduidelijke worstjes en nog wat culinaire wangedrochten – een ensemble dat zich het beste laat omschrijven als een parodie op het Engelse ontbijt. Het servies en de koffiekopjes zijn van piepschuim. Voor het snijden, lepelen en prikken is de hotelgast aangewezen op vliegtuigbestek en staat voor de uitdaging met een slap plastic mes gekoelde boter op gammel toastbrood te smeren. Het is wel makkelijk opruimen: alles gaat gewoon in de vuilnisbak. Afwassen drukt immers slechts op de winst´. En dan hebben die arme Amerikanen ook nog eens de duurste gezondheidszorg ter wereld.

Hoe krijg je een uiterst stabiel genie aan het wankelen, vraagt Ricus van der Kwast zich af. Hij vreest dat de obsessie van de kritische media voor Trump het omgekeerde effect heeft. Hoe meer hij wordt bespot, des te sterker hij wordt. En dus bepleit hij een andere aanpak. ‘Trump moet meer geprezen worden, juist door zijn tegenstanders. Niet overdreven, maar gemeend, want af en toe geeft een beslissing, een grap of een gebaar van hem daar best aanleiding toe. Het zal hem uit zijn evenwicht brengen. Nuances nemen de wind uit zijn zeilen. Zonder strijd, zonder wraakgevoelens, zonder media-aandacht is The Donald als een vis op het droge. Hij zal langzaam wegkwijnen. Misschien trekt hij zich zelfs eigener beweging terug‘.


EN VERDER IN DIT NUMMER

Is het haalbaar een oordeel van de rechter uit te lokken over de vraag of de Koning te veel (onverenigbare) bevoegdheden heeft? Die vraag legde het Republikeins Genootschap voor aan de jonge jurist Ewout Jansen, ex-adviseur van de Hoge Raad en ook bekend als cabaretier. Tegenover De Republikein licht Jansen zijn onderzoek toe. Hij wijst erop dat de Koning voorzitter is van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Daarnaast staat de Koning aan het hoofd van de regering. Jansen: ‘Als voorzitter van de Raad van State adviseert de Koning dus zichzelf. Bovendien benoemt en ontslaat de Koning de leden van de regering. Ook alle rechters in Nederland moeten worden benoemd en ontslagen door de Koning. Daarnaast is de Raad van State – behalve een adviesorgaan over wetgeving – ook de hoogste bestuursrechter in Nederland’. Hij concludeert: ‘Wie niets weet van de theorie en de praktijk van Nederlandse staatsinrichting en enkel de Grondwet leest, kan niet anders dan concluderen dat de Koning de absolute macht heeft in Nederland´.

In zijn redactionele inleiding staat De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap stil bij de indrukwekkende rede die hoogleraar vergelijkende wetenschapsgeschiedenis Wijnand W. Mijnhardt hield bij zijn afscheid van de Universiteit van Utrecht. Mijnhardt bepleitte bij die gelegenheid eerherstel voor de Bataafse Republiek en reanimatie van het republikeinse gedachtengoed in Nederland. Mijnhardt: ´Ik droom vaak hoe mooi het zou zijn ons opnieuw te laten inspireren door de rijkdom van een opgefrist laat achttiende-eeuws vaderlands republikanisme en het koekoeksjong van de liberale monarchie uit ons nest te verbannen. Behalve geraffineerde dynastieke politiek en eigenbaat, respectloze omgang met constituties en vluchtig, als nationale symboliek verpakt volksvermaak, heeft de Oranjemonarchie ons weinig gebracht en bij een sociaal republikanisme hebben we veel te winnen.’ Zo’n oproep mag niet onbeantwoord blijven, aldus Zwaap. ´Daarom zal De Republikein in de eerstvolgende editie een aanzet leveren tot zowel een republikeinse Grondwet als tot een beginselprogramma van een nieuwe republikeinse partij in de lijn van Mijnhardt. Mis het niet!´

In zijn vaste column voor De Republikein staat Roel van Duijn stil bij het 50-jarige jubileum van de Kabouterbeweging, die in Amsterdam met de Kabouterpartij in 1970 zijn intrede maakte in de gemeenteraad en ook de Oranjevrijstaat in het leven riep, vrij van koningshuis en consumptiemaatschappij. De boodschap van de Kabouters heeft niet aan zeggingskracht ingeboet en maakt anno 2019 internationaal school.

Incompetentie is de koning van de doofpot, aldus de analyse van onze huisjurist H.U. Jessurun d´Oliveira van de estafette van lek- en lakschandalen bij de diverse Haagse departementen, waar ambtenaren die uit de school klappen over misstanden op de ambtelijke werkvloer worden beschuldigd van schending van het ambtsgeheim en worden verketterd. Inmiddels haalde minister Grapperhaus van Justitie bakzeil met zijn voornemen om een ambtenaar die had gelekt over onrechtmatige beïnvloeding van het WODC te vervolgen. Jessurun d´Oliveira neemt het voor de klokkenluiders op. Sterker nog: ´Ambtenaren hebben soms de plicht aangifte te doen van ambtsmisdrijven‘. Hij gaat ook in op de schandalen rond de onrechtmatige stopzetting van kinderopvangtoelagen bij de Belastingdienst en bij de verdachte toestanden op Buitenlandse Zaken, waar ambtenaren weer niet genoeg weglakten uit WOB-documenten, zodat plotseling bekend werd dat het ministerie strijdgroepen in het buitenland ondersteunt die volgens het Openbaar Ministerie als terroristische organisaties worden gebrandmerkt.

In zijn vaste column voor De Republikein verdiept historicus Gerard Aalders zich ditmaal in de mededeling van de Rijksvoorlichtingsdienst dat de koning op buitenlandse handelsmissies de ene na de andere miljardenorder binnensleept voor het nationale bedrijfsleven.

Ries Roowaan schrijft over Nigel Farage, de Britse Trump-kloon die de Britten opscheepte met Brexit, maar wiens eigen politieke loopbaan dankzij het districtenstelsel nooit verder reikte dan het Europees Parlement.

Waarom hullen officieren van justitie, verdedigers en rechters zich nog steeds in middeleeuwse geleerdenkleding? ´Uit die toga´s!´, bepleit classicus Anton van Hooff. ´In de openbare ruimte dienen uniformen ter (h)erkenning van gezagsdragers, maar in de rechtszaal is geen misverstand mogelijk. Daar leiden de toga’s tot een misplaatst afdwingen van respect en het misverstand dat aanklagers en advocaten tot de rechterlijke macht behoren´.

In de rubriek Appeltjes van Oranje aandacht voor de erotische escapades van Prins Hendrik, de grootste schuinsmarcheerder die het Nederlandse koningshuis heeft voortgebracht. Het seksschandaal rond de Britse prins Andrew verbleekt bij de levenswandel van prins Hendrik, die zich niet alleen bediende van prostitue(e)s van beiderlei kunne, maar zich ook nog eens vergreep aan de jeugdige padvinders waar hij als erevoorzitter van de Nederlandse scouting makkelijk toegang toe had. ´Het leven van prins Hendrik was één groot seksschandaal´.

‘Impeach de koning!’ In zijn vaste column buigt Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen zich over de wenselijkheid dat de Nederlandse Grondwet zou voorzien in een afzetclausule voor de koning. Willem-Alexander voldoet royaal aan de voorwaarden: ´Hij vangt dubbele inkomsten voor zijn meubeltjes, declareert verkeerd, maakt misbruik van hem ter beschikking staande gebouwen en voertuigen, verkoopt staatseigendom voor eigen gewin, enzovoort. Iedere andere burger dan de koning zou voor dergelijke vergrijpen gegarandeerd voor schut gaan´.

Twee boekbesprekingen completeren dit nummer. Maurits van den Toorn bespreekt Mathijs van de Waardts biografie van Dirk Donker Curtius, De man van 1848. Donker Curtius (1792-1864) was zowel een politieke straatvechter als een heer, zowel een republikein als een vertrouweling van koning Willem II. Zijn bijdrage aan het slagen van de Grondwet van 1848, die de absolute monarchie aan banden legde, werd schromelijk onderschat ten gunste van de mythe rond Thorbecke, maar Van de Waardt vult deze lacune voorbeeldig op.

Paul Damen las Rutger Bregmans De meeste mensen deugen met stijgende ergernis. ´Bregmans boek doet nogal denken aan een aflevering van Discovery Channel´, merkt hij op. ´Na Bregmans boek is mij nog steeds niet duidelijk welke mensen deugen, en waarom. Alleen weet ik wél: dit boek deugt voor geen donder´.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek en cartoons van Ardy Beld.

Nr. 4/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

De ontvoering van Europa

In aflevering 2 van de 15e jaargang van kwartaaltijdschrift De Republikein staat het vizier vol op Europa. Zoals in de Griekse sage het Fenicische prinsesje Europa op de rug van een witte stier werd geschaakt door Zeus, zo dreigt de Europese Unie nu in handen te komen van populisten, neo-totalitaristen, proto-fascisten en ander politiek gespuis. In het redactioneel roept De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap op tot de vorming van een progressieve, pro-Europese en pro-duurzame republikeinse partij in Nederland: ‘Juist in een tijd dat traditionele democratische waarden geen vanzelfsprekendheid meer zijn, en Vladimir Poetin ten bate van zijn ondermijningscampagne van de Europese Unie via zijn facebooktrollen kennelijk met succes verkiezingen weet te manipuleren in welke gevestigde westerse democratie dan ook, is het van het grootste belang te bewijzen hoe dynamisch en veerkrachtig die democratie in werkelijkheid is, zowel in Europees als in nationaal verband. Zolang het extreem-rechts is dat aan de haal kan gaan met de diepe maatschappelijke onvrede en het revolutionaire sentiment onder zowel boze vijftigers als de jeugd dreigen de Europeanen op de ruggen van white supremacy-voorvechters en ander politiek gespuis te worden meegesleept in een zee van woelingen en afbraak. Een radicale hervormingsagenda voor het hart van het Nederlandse staatsbestel zou heel goed een antiserum kunnen zijn tegen de onttakeling van de democratische rechtsstaat. Maar dan is het zaak zo’n hervorming te koppelen aan een breder politiek programma. Niet alleen het monopolie van de monarchie dient doorbroken, ook monopolies in macht, kennis en inkomen. De tijd is er rijp voor.’

‘De zege van Thierry Baudet onthult dat Nederland minstens een-en-eenkwart miljoen kiezers heeft die gevoelig voor complottheorieën zijn’, schrijft Roel van Duijn in een bijdrage die deze politieke groeimarkt in historisch perpectief zet. ‘Wat veel Baudetkiezers niet beseffen is dat hij deel uitmaakt van een wereldwijde beweging die overal schermt met deze complottheorieën, en daarbij graag samenwerkt met dictator Poetin. Mensen zoals de Duitse AfD-politicus Björn Höcke die evenals Baudet de mond vol heeft over “de renaissance” van de “beschavingsfamilie”, en met dat laatste het witte ras bedoele. Wat niemand schijnt te zien is dat de FvD-leider zijn complottheorieën gebruikt om een manier die overeenkomst vertoont met de Dolkstoot-legende. Dat was de complottheorie waarmee de Duitse legerleiding en de jonge Hitlerbeweging na de Eerste Wereldoorlog de schuld voor de militaire nederlaag afschoven op de ‘dolkstoot in de rug’: van Joden en linksen. Ook die elites bezwendelden zogenaamd in het verborgene het gewone volk omwille van eigen gewin. In die dramatische dolkstootlegende is zowat het hele Duitse volk gestonken. Baudet is geen Hitler, maar zijn propagandatechniek bedient zich van dezelfde intellectuele fraude’.

Gijs Korevaar en Thom deLagh interviewen Frits Bolkestein, die met zijn laatst verschenen boek Bij het scheiden van de markt zijn zwanenzang heeft gedaan. Het is zijn laatste boek, aldus Bolkestein. ‘Ik ben er klaar mee’. Nog een keet trekt hij ten strijde tegen de federalisering van de Europese Unie (‘Ik moet er niet aan denken dat we zouden moeten samenwerken met politici uit Italië’) en pleit het VVD-erelid het totale budget van Ontwikkelingssamenwerking te investeren in geboortebeperking in Afrika. De meest veelzeggende uitspraak van het liberale kopstuk troffen onze verslaggevers echter op een briefje hangen in diens toilet: ‘Wie de nieuwste speech van Trump wil horen, drukt op de knop’.

Het interviewduo DeLagh en Korevaar trok verder naar Laurens-Jan Brinkhorst, gewezen staatssecretaris Europese Zaken in het roemruchte kabinet Den Uyl (1973-1977), minister van landbouw in het tweede paarse kabinet (1998-2002) en minister van economische zaken in het tweede kabinet Balkenende (2003-2006). Met de naderende Europese verkiezingen wil hij graag nog eens zijn licht laten schijnen over de Europese ontwikkelingen en de krampachtige houding van Nederland in Europa. ‘Als ik voormalig VVD-leider Frits Bolkestein iets kwalijk neem, is het dat hij het anti-Europese sentiment in zijn partij heeft gebracht. Wij verzetten ons tegen de grote landen, verzetten ons krampachtig tegen politisering. Dat begint ons nu op te breken’, aldus Brinkhorst. De Europese verkiezingen zijn vooral door de Brexit-soap in Engeland van groot belang, weet Brinkhorst. ‘Er zijn partijen die terug willen naar de natiestaat. De Engelsen zijn gek geworden. Er is een weg gekozen die op zelfmoord lijkt. Zelfs Forum van Democratie van die geflopte intellectueel Thierry Baudet, trekt zich terug van zijn uitspraken over een Nexit. Engeland is nooit voorbereid op wat het betekende om de EU te verlaten.’

In 1993 noemde de Tsjechische president Václav Havel het lot van de Roma de lakmoesproef van Europa’s democratie. Voor die proef is Europa gezakt, zo oordeelt voormalig Europarlementariër Els de Groen,die veel deed om de erbarmelijke levensomstandigheden van de Roma op de Brusselse agenda te zetten. ‘Zolang de EU een optelsom van natiestaten blijft, blijft het Europese project op twee gedachten hinken’. Els de Groen meent dat de Europese Unie veel te naïef is geweest over de invloed van de machtskongsi’s tussen de voormalige geheime diensten en de politieke partijen in de post-communistische landen van het voormalige Oostblok. ‘Het is een grote fout geweest van de Europese Unie om niet zorgvuldiger te kijken naar de antecedenten van de politici met wie men in zee is gegaan in de nieuwe lidstaten. Het is een gotspe dat iemand als ex-agent Mantsjev van de voormalige Bulgaarse geheime dienst uit handen van René van der Linden een onderscheiding van de Raad van Europa kreeg uitgereikt voor zijn inzet voor de Europese Zaak. Ook in de NGO’s met wie Brussel samenwerkt in landen als Roemenië en Bulgarije zitten tal van vertegenwoordigers van het ancien regime, die niet alleen aan de haal gaan met de opbrengsten van de privatiseringen, maar ook met de Brusselse subsidiegelden die voor de Roma bestemd zijn.’

Solange Leibovici schrijft over het ‘Europa der Vaderlanden’: ‘Jean Monnet en Robert Schuman worden algemeen gezien als de vaders van de Europese gedachte en belangrijkste voorvechters van Europese eenwording. Zij waren echter niet de eersten die een verenigd Europa predikten. Tijdens het Interbellum werden veel Europese intellectuelen aangetrokken door de Europese gedachte, al werd dat door een ander motief ingegeven: het doemdenken over de kwetsbaarheid van Europese culturen, door Oswald Spengler beschreven in De ondergang van het avondland (1917). Gedreven door de angst voor een totale vernietiging van tradities, waarden en culturen, die verhevigd werd door de bloedbaden van de Eerste Wereldoorlog en de destructie van Europese steden, zou een aantal van hen snel belanden in rechtsextremisme of fascisme. Bij sommige denkers, onder wie Pierre Drieu la Rochelle, vervangt Europeïsme het nationalisme dat het politieke denken van rechtsextremisten tot de Eerste Wereldoorlog had gekenmerkt. De Europese gedachte zoekt haar oorsprong en legitimiteit in een gedeeld verleden dat bepaald is door het Katholieke geloof, door een gemeenschappelijke identiteit die zich baseert op ‘Indo-Europese’ wortels evenals een Europese cultuur die gevormd is door literatuur en kunst, en door het feit dat Europese naties een gemeenschappelijke toekomst wacht. Het grootse verleden wordt geïdealiseerd, het chaotische, decadente heden wordt verworpen, en de toekomst zal een terugkeer bewerkstelligen van wat ooit is geweest.’

De Europese Unie wordt van binnen uitgehold door eurosceptici en nationalisten en van buitenaf dwarsgezeten door Poetin en Trump. Alle reden om juist nu een streep te zetten achter wat misging en alles op alles te zetten op de vervolmaking van het grootste economische blok ter wereld, aldus Ricus van der Kwast in een essay dat bedoeld is om alle eurosceptici te helpen met afkicken.’Het EU-bouwwerk staat nog in de steigers, maar moet nu echt af, en snel ook. Het had allemaal sneller gemoeten, hier en daar ook langzamer, in elk geval beter en slimmer. Die discussie is vandaag niet meer belangrijk. Laten we die voorgeschiedenis maar zien als onvermijdelijke groeistuipen. Zo goed als we ons ook niet gek moeten laten maken door incidenten, hoe vervelend ook. Als we ons door de opvliegingen van Donald Trump, immigratiegolven of een tegenvallend loonstrookje in de armen van China of charlatans storten, of isolement verkiezen, zijn dat beslissingen die we de rest van deze eeuw zullen bezuren’.

Meindert Fennema voorziet dat het Old Boys Network van Eton zich zal vergalopperen aan het succes van hun uit de hand gelopen provocaties met een dreiging van Brexit. ‘De Etonians Boris Johnson en Jacob Rees-Mogg mogen in het Britse parlement moord en brand schreeuwen, dat kan niet verhullen dat hun acties het einde van het Old Boys-netwerk hebben ingeluid. Of de Brexit nu hard is of zacht, of misschien wel helemaal niet doorgaat: het resultaat zal niemand bevredigen en het Old Boys-netwerk zal niet ongeschonden uit de strijd komen. Zelfs niet als Boris Johnson er in slaagt om Theresa May tot aftreden te dwingen’.

Ries Roowaan schrijft over de politieke erfenis van Richard Coudenhove-Kalergi (1894-1972), die in het Interbellum de Paneuropese Unie stichtte, een internationale pressiegroep die zich inzette voor de vereniging van Europa. ‘Een aanzienlijk deel van de Europese intelligentsia was betoverd door Coudenhoves plan. Thomas Mann, Albert Einstein en Franz Werfel – om slechts enkelen te noemen –, maar ook aanstormende politici als Charles de Gaulle, Georges Pompidou en Bruno Kreisky waren lid van de Paneuropese Unie. Hetzelfde geldt voor Konrad Adenauer, de burgemeester van Keulen, die na de Tweede Wereldoorlog nog een belangrijke rol bij de Europese integratie zou spelen. Ook de Franse minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand was in de ban van Coudenhoves ideeën en stelde aan het eind van de jaren twintig zijn Europese collega’s een verregaande vorm van politieke samenwerking voor. Briand presenteerde zijn plan te laat. Achteraf bezien bleek de tweede helft van de jaren twintig slechts een kort interval van voorspoed te zijn geweest. In het anderhalve decennium daarna heerste het nationalisme in zijn meest giftige vorm: het was de tijd van economische misère, politiek extremisme en van een zes jaar durende totale oorlog.’

Met zijn Eurotopia-voorstel hield bierkoning Freddy Heineken een pleidooi voor de heropdeling van de lidstaten van de Europese Unie in 75 regio’s en de soevereiniteit volledig over te dragen aan de Europese bestuurslaag. Het was ook een werkgelegenheidsplan voor landloze royalty, schrijft Ries Roowaan. Maar er viel wat voor het plan te zeggen: ‘Met de implementatie van dit plan zou beduidend meer balans in de Europese Unie zitten dan nu het geval is. Er is sowieso veel te zeggen voor het idee: zo was het streven naar Catalaanse onafhankelijkheid nooit zo’n heet hangijzer geworden, domweg omdat de Spaanse centrale staat niet meer zou bestaan. De Brexit, die het Verenigd Koninkrijk politiek verscheurt en op het Europese vasteland voor gefronste voorhoofden zorgt, had nooit plaatsgevonden. Hooguit zou één of twee van de negen regio’s van Groot-Brittannië de Europese Unie verlaten, wat bij lange na niet zo’n impact zou hebben als het huidige politieke drama dat heeft’.

Prins Bernhard had niet alleen een zwak voor snelle auto’s en schimmige zakendeals, de prins-gemaal was ook een overtuigd Europeaan. In 1962 publiceerde Alden Hatch een geautoriseerde biografie – Prins Bernhard. Zijn plaats en functie in de moderne monarchieWer hat Angst vor Deutschland? Geschichte eines europäischen Problems schildert historicus Andreas Rödder de vrees voor Duitse suprematie door de eeuwen heen als een pan-Europees psychodrama. Raymond van den Boogaard over de comeback van de angst voor Duitsland. ‘Doordat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog zijn lot heeft verbonden aan de andere landen van EU en Navo, hoeven andere landen niet meer bang te zijn voor Duitse kracht, en is Europese politiek niet langer een “zero sum game” tussen rivaliserende staten – zou je zeggen.
Maar zo langzamerhand, denkt Rödder, zijn de contouren weer zichtbaar van het “misverstand” dat vóór 1914 de Europese verhoudingen kenmerkte: de Duitse ontwikkeling wordt door de partnerlanden als een bedreiging opgevat, en waar de Duitsers menen dat zij met goed recht de vruchten plukken van eigen vlijt en andere goede eigenschappen, verdenkt de omgeving hen van machtslust.’

Classicus Anton van Hooff schrijft over Herodotos (ca – 485 tot – 425/420), vader van de geschiedschrijving en vader van Europa. Deze verdient in zijn ogen een standbeeld in Brussel.

Het begrip ‘Versailles’ roept tegenwoordig vooral de Engels/Franse wraakzucht na 1918 ten aanzien van Duitsland op. De gangbare opvatting is dat die wraakzucht regelrecht tot de volgende wereldoorlog leidde. Dat ligt wat genuanceerder, betoogt Margaret Macmillan in haar boek Vredestichters. In zijn bespreking van het boek
concludeert Maurits van den Toorn: ‘Het idee “Vrede van Versailles = opkomst van Hitler” is wat te kort door de bocht’.

En verder in dit nummer:

Slechts drie succesvol afgelegde tentamens tegenover tien eredoctoraten: de academische disbalans tussen daad en beloning schoot in het geval van Juliana ver door. Maar hoe zit het met de universitaire prestaties van de andere Oranjes? Paul Damen buigt zich in deel 2 van zijn serie van academische hermerlijnvlooien over de knieval van de universiteiten voor Oranje.

Manuel Kneepkens streek neer in het Adriaan Roland Holst-Huis in Bergen (N.H.) en schreef een portret van de Prins der Dichters Adriaan Roland Holst en diens voorliefde voor het autocratisch koningschap.

Anton van Hooff herschrijft het Wilhelmus, in de rubriek Appeltjes van Oranje gaat het om de ontwijding van de plechtigheden rondom het 400-sterfjaar van Johan van Oldenbarnevelt in Amersfoort en er zijn columns van Sarah Verroen (Koningsdag in Zeeland) en Hans Maessen (vver het snelle wegvallen van het draagvlak voor de monarchie onder de jeugd). De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap is verkrijgbaar bij de geselecteerde boekhandel of neem een abonnement via https://www.derepublikein.nl/abonneren/