MH17

Professor Karel weet raad (25): Het Corona Claims Bureau slaat terug

Professor Karel dicht de kloof tussen burger en wetenschap. In deze aflevering introduceert onze onversaagde wetenschapper het Professor Karel Corona Claims Bureau, hét adres voor al uw door de Deep State door de neus geboorde vakantieplezier.  

Tekst en illustratie: Sjoerd de Jong

 

Beste professor Karel,

Wij komen net terug van een korte vakantie op Aruba, en ik zal het maar meteen zeggen: het was geen pretje. Akkoord, de zon ging elke dag op, maar dat was dan het enige. Verder was het een grote ontbering.

Het begon al met die fucking corona-test die ik op het eiland moest doen omdat ik een beetje snotterig was. Ik had gewoon een kater, man! En dan in het toestel terug gezeik met mondkapjes en met dronken passagiers die een extra ventilator wilden voor de aerosolen in hun kegel. Hou toch op!

Op Aruba zelf bleven de barkeepers me vreemd aankijken omdat ik gewoon een stevige hoest heb. Sommigen wilden niet binnen 1,5 meter van me komen, heel lastig met bestellen. Terwijl we allemaal kunnen weten dat die hele corona flauwekul is. Ik kreeg er gewoon knallende koppijn van. Die hoest werd ook steeds erger. Het eten en drinken in het resort smaakte trouwens ook nergens naar, ik proefde helemaal niks!

Mijn vraag is dus: waar kan ik een schadeclaim indienen, omdat dit toch echt geen leuke vakantie mag worden genoemd?

Ingrid van Henk

 

 

Beste Ingrid, dank voor dit opnieuw schokkende verhaal hoe de overheid ons normale leven op gruwelijke wijze ontregelt met een nep-pandemie. Wij worden beroofd van onze broodnodige jaarlijkse ontspanning, een adempauze die onontbeerlijk is geworden in de dictatuur die de elites ons opleggen. Van het krieken van de dag tot het vallen van de nacht worden wij verondersteld thuis te blijven en toch te produceren, als onderdanen van een tiranniek regime dat met dank aan een geconstrueerde pandemie over ons wordt uitgerold.

Onder deze omstandigheden kan men onmogelijk beweren dat enige dagelijkse recreatie binnenshuis volstaat om op krachten te komen. Of dat men genoegen moet nemen met een paar uurtjes op zaterdagmiddag in een parkje, met een thermosfles koffie en een trommeltje belegde boterhammen. Hoe armzalig! Al moet ik er wel bij zeggen, nu ik hieraan denk, dat ik zelf goede herinneringen bewaar aan wat door de zelfbenoemde intelligentsia in de jaren vijftig met een geringschattende term ‘bermtoerisme’ werd genoemd. Aan het gelijkmatig spreiden van een laken of theedoek, alsmede aan het soepel openklappen van de leunstoeltjes en het aanvuren van de kleine barbecue waarover wij toen beschikten, beleefde ik als jongeman veel plezier; de technische vaardigheid die deze handelingen vereisten is mij later bovendien goed van pas gekomen bij het ontzenuwen van de officiële leugens over het vermeende instorten door louter brandschade van WTC-7 in New York. Een fysische onmogelijkheid, zoals iedereen onmiddellijk zal begrijpen die een zekere mechanische expertise heeft opgebouwd middels het regelmatig uit- en inklappen van zulke stoeltjes en het protocollair correcte hanteren van aanmaakblokjes.

Tijdens latere autovakanties werd dit recreatieve genoegen helaas gaandeweg bedorven, moet ik bekennen, door de opkomst van commerciële restaurants langs de routes naar het Zuiden. In die kant-en-klare drank- en schranspaleizen kon men al de contouren zien van de totalitaire hang naar disciplinering en all inclusive controle die de overheden hun burgers nu met behulp van corona aan het opleggen zijn. Dat geldt ook uw resort-vakantie. Uw verblijf in een dergelijk oord zou men zelfs kunnen beschouwen als het voorstadium van een wereld waarin alles tot in de puntjes voor u wordt bepaald en geregeld, en u zelf niets meer in te brengen heeft. Ook bijbehorende culinaire symbolen wijzen daarop, zoals de gouden, driepotige hoofdletter van een mondiaal hamburgerbedrijf. Het is uiteraard geen toeval dat deze letter sterk doet denken aan een poort waar men onderdoor moet, of een juk; en aangezien ‘poort’ in het Engels gate is, kunnen we ook hierin de hand van Bil Gates vermoeden.

Maar goed, uw concrete vraag is een andere, een die raakt aan het hart van de massapsychose waarin wij zijn beland. Waar kunnen wij, als op enig moment iets van normaliteit zal zijn teruggekeerd (áls dit gebeurt!) terecht met onze schadeclaims? Het is zeker niet uitgesloten dat die proporties zullen aannemen die in de buurt komen van de Marshall Hulp of, als men liever geen Atlantische associatie wil maken, van de Widergutmachung aan oorlogsgetroffenen.

Nu , het goed nieuws is dat ik hier een eenvoudige maar effectieve oplossing voor heb bedacht. Schadeclaims kunnen vanaf 1 januari per e-mailbericht en handgeschreven brief worden ingediend bij de nieuw op te richten Professor Karel Corona Claims Commissie (PKCCC). Geheel kosteloos, althans slechts tegen een bescheiden vergoeding van gemaakte administratiekosten (die in geen geval hoger zullen zijn dan enkele tientjes).

De PKCCC zal worden beheerd door een goede kennis van mij die al eerder in deze rubriek figureerde, een in Zwitserland gevestigd medicus die zich heeft bekwaamd in dubbele boekhouding en alternatieve geneeskunde. Tijdens een genoeglijke borrel in mijn hoeve waarop wij bespraken wat er aan de hand is in de wereld, heeft hij mij zijn diensten pro bono aangeboden; inmiddels heeft hij reeds enkele bankrekeningen geopend en enkele bedrijven opgericht (toevallig ook op het Caraïbische eiland dat u bezocht!). Ik heb uit eigen middelen reeds een aanzienlijk bedrag overgemaakt om de Commissie wereldwijd een goede startpositie te geven. De adressen van de bv’s worden voorzichtigheidshalve ook voor mij geheimgehouden, gelet op het reële risico dat mijn communicatie wordt gemonitord door inlichtingendiensten.

Jammer genoeg is het alweer enige tijd geleden dat ik iets heb vernomen van mijn Zwitserse kennis, dus veel meer kan ik u er nu nog niet over zeggen. Vreemd genoeg neemt hij ook al enige tijd zijn telefoons niet op, vermoedelijk ook uit veiligheidsoverwegingen. Hoe dan ook, u kunt erop rekenen dat wij de staat het vuur aan de schenen gaan leggen!

 

Professor Karel weet raad (24): Op de bres voor de kleinkunst

Professor Karel dicht de kloof tussen burger en wetenschap. In deze aflevering wordt de koene wetenschapper geraadpleegd door een bekende cabaretier en blijkt  de professor zelf ook wel te porren voor een Oudejaarsconference.  

Tekst en illustratie: Sjoerd de Jong

 

Hoi Karel,

Ja, ik hou het lekker informeel. Kan best, vind je niet? Ik bedoel, ik ben al jaren een BN’er en jij begint er op je ouwe dag ook een beetje te komen. Toch?

Kijk, ik heb een probleempje. Of zeg maar gerust een kwestie. En nou zat ik thuis te eten met een paar vrienden en die zeiden allemaal: vraag het gewoon eens aan die corona-Professor, die vent heeft goeie raad en je weet nooit hoe een koe een Karel vangt. Of was het andersom? Nou ja, maakt niet uit.

Het zit het zo: ik ben dus een bekende cabaretier en ben nu druk bezig met mijn Oudejaarsconference. Maar ja, door die klotecorona zit ik straks met maximaal dertig man in de zaal. Lekker lachen en brullen wordt dat! Kan niet, natuurlijk. Zo hangt er een grafsfeertje – en je hoort alles! Bij elke kuch of elke keer dat er eentje aan een Fishermans Friend zuigt, raak ik mijn tekst kwijt.

Maar ja, het punt is: de burgemeester wil van geen uitzondering weten. Geldt voor de kerk op zondag, dus ook voor het cabaret, zegt ze. Tja. Leuk vrouwtje, maar geen lachebekje, he?

Kom op, Karel, zeg jij het eens: hoe moet dit?

Y.

 

Interessant. Ik heb ook inderdaad een idee, ja. Het is alleen wel belangrijk dat we het gesprek over uw probleem zakelijk houden. Laten we om te beginnen even vaststellen dat ik niet pas op mijn ouwe dag ‘er begin te komen’ of zoiets. Mag ik erop wijzen dat mijn vroegste werk als internationaal correspondent al dateert uit mijn schooltijd: een journalistiek onderzoek dat ik in de pauzes deed naar de chicanes van de deep state in Burkina Fasso. Men moet klein beginnen, maar ik heb daar veel van geleerd. Van dit werkstuk is een, naar ik begrijp vele malen geraadpleegd, exemplaar gedeponeerd in de Nationale Bibliotheek in Ouagadougou. Ik wil maar zeggen, dat is niet gering. U gaat me niet vertellen dat sommige van uw vroegste grappen bewaard zijn gebleven in gedrukte vorm of nog verkrijgbaar zijn op video, laten we eerlijk zijn!

Niettemin, ik besef uiteraard het belang van humor. Niet voor niets bevat elke editie van mijn tijdschrift Totaal Gestoord enkele handgemaakte, treffende spotprenten van (leden van) de financieel-farmaceutische elite, getekend in de klassieke school van de Klare Lijn, waartoe natuurlijk ook mijn denken behoort. Zo komen vorm en inhoud heel fortuinlijk samen. Om dezelfde reden, mijn affiniteit met het komische, heb ik ook altijd het ontbreken betreurd van een apart deel van Norbert Elias’ Über den Prozess der Zivilisation geheel gewijd aan humor in de Europese beschaving sinds de Riddertijd. Huizinga’s Homo Ludens is daarvoor helaas geen substituut, omdat de auteur in mijn ogen door zijn neiging tot romantisch fabuleren over de hoofse omgangsvormen de feiten veronachtzaamt over de perfide rol die de elite toen al speelde. Bovendien is het werk van deze historicus onderdeel geworden van het officiële verhaal over ons verleden, en dat kán eenvoudigweg niet kloppen.

Kortom, het is dat de tijd mij ontbreekt maar anders zou ik zelf een grondige verhandeling schrijven over de bloeiperiode van onze nationale humor, met grootheden als Kan, Sonneveld en natuurlijk Hermans (Toon). Alles als opmaat naar het absolute summum van Hollandse humor, de briljante sketches van het kostelijke kwintet Farce Majeure. Met name de supermoppen van de onvergetelijke Ted de Braak hebben mij menig schuddebuikend uurtje bezorgd! Helaas heeft die Gouden Eeuw van de gulle lach kort geduurd, want met de komst van die overspanen jongeman met dikke brillenglazen, muzikaal begeleid door een langharige volleyballer, begon natuurlijk al het verval.

Ik wil maar zeggen, er is geen enkele reden geringschattend te doen over mijn loopbaan, noch over mijn humoristische antecedenten.

Nu we dat hebben vastgesteld, kan ik u met een gerust hart mijn oplossing voor de zaak aanreiken. Gezien uw onoverkomelijke bedenkingen, van uw dedain voor het geringe aantal aanwezigen in de zaal tot en met uw mysofonie over geknabbel op wat ik aanneem dat een soort pepermunt moet zijn, zit er maar één ding op. Ik zal uw conference moeten overnemen. Ik doe dat met enige tegenzin, want ik heb het zoals gezegd zeer druk met mijn tijdschrift Totaal Gestoord (waarin ik nu overigens overweeg een humoristische rubriek op te nemen, over de avonturen van de leden van het OMT) en ook met de nieuwe Professor Karel Productielijn (waarvan alle artikelen via mijn blad te bestellen zijn). Maar het kan op Oudejaarsavond vanzelfsprekend niet zo zijn dat het volk alleen weer wordt voorgelogen door de premier, of wie weet de koning. Ik zal dus de betreffende avond vrijmaken voor een geestige en tegelijk leerzame voordracht. Bovendien, zo zal er die avond toch nog vuurwerk te zien zijn, hahaha! U ziet: grappen maken is niet zo moeilijk.

Over de tekst hoeft u zich geen zorgen te maken. Ik kan bogen op honderden uren monologen bij mij thuis en in het openbaar, en kan daarnaast putten uit talloze gepubliceerde en ongepubliceerde interviews, waarin ik doorgaans aan een enkele vraag reeds genoeg had voor een verhandeling van anderhalf tot twee uur. Het management van de zaal dient er enkel voor te zorgen dat op het podium een ontkurkte fles Egon Müller Scharzhofberger Riesling aanwezig is, alsmede een exemplaar (paperback volstaat) van het 9/11 Commission Report; Final Report Of The National Commission On Terrorist Attacks Upon The United States. Voor het theatrale effect zou ook een papierversnipperaar kunnen worden geplaatst, die ik tot besluit van de avond kan inschakelen nadat ik de leugens in dit rapport pagina voor pagina zal hebben ontmaskerd.

U begrijpt, dit biedt meer dan genoeg stof voor een leerzame en amusante avond. Een kennis van mij heeft hier al enige ervaring mee opgedaan – naar ik begrijp voor redelijk volle zalen – maar zijn behandeling van de materie, als niet-journalist, is in hoge mate amateuristisch. Men moet de zaak tot in de puntjes beheersen en niet zijn toevlucht hoeven nemen tot tamelijk infantiele kunstgrepen als maquettes en filmpjes. De feiten moeten spreken!

Mocht er tijd over zijn, wat ik niet verwacht, dan kan ik enkele vragen uit het publiek beantwoorden over het Warren Report inzake de Kennedy-moord, de werkelijke achtergrond van het Lockheed-schandaal en de val van Aantjes, de anti-Russische propaganda over het neerstorten van MH17, de ontelbare leugens van het OMT over de zogenaamde pandemie – en natuurlijk over de rol van Bill Gates in al deze kwesties.

Nu ik erover nadenk, die bieden veeleer stof voor vervolgprogramma’s. Hoe ziet uw toerschema voor 2021 er eigenlijk uit?