Wim Kan

Professor Karel weet raad (24): Op de bres voor de kleinkunst

Professor Karel dicht de kloof tussen burger en wetenschap. In deze aflevering wordt de koene wetenschapper geraadpleegd door een bekende cabaretier en blijkt  de professor zelf ook wel te porren voor een Oudejaarsconference.  

Tekst en illustratie: Sjoerd de Jong

 

Hoi Karel,

Ja, ik hou het lekker informeel. Kan best, vind je niet? Ik bedoel, ik ben al jaren een BN’er en jij begint er op je ouwe dag ook een beetje te komen. Toch?

Kijk, ik heb een probleempje. Of zeg maar gerust een kwestie. En nou zat ik thuis te eten met een paar vrienden en die zeiden allemaal: vraag het gewoon eens aan die corona-Professor, die vent heeft goeie raad en je weet nooit hoe een koe een Karel vangt. Of was het andersom? Nou ja, maakt niet uit.

Het zit het zo: ik ben dus een bekende cabaretier en ben nu druk bezig met mijn Oudejaarsconference. Maar ja, door die klotecorona zit ik straks met maximaal dertig man in de zaal. Lekker lachen en brullen wordt dat! Kan niet, natuurlijk. Zo hangt er een grafsfeertje – en je hoort alles! Bij elke kuch of elke keer dat er eentje aan een Fishermans Friend zuigt, raak ik mijn tekst kwijt.

Maar ja, het punt is: de burgemeester wil van geen uitzondering weten. Geldt voor de kerk op zondag, dus ook voor het cabaret, zegt ze. Tja. Leuk vrouwtje, maar geen lachebekje, he?

Kom op, Karel, zeg jij het eens: hoe moet dit?

Y.

 

Interessant. Ik heb ook inderdaad een idee, ja. Het is alleen wel belangrijk dat we het gesprek over uw probleem zakelijk houden. Laten we om te beginnen even vaststellen dat ik niet pas op mijn ouwe dag ‘er begin te komen’ of zoiets. Mag ik erop wijzen dat mijn vroegste werk als internationaal correspondent al dateert uit mijn schooltijd: een journalistiek onderzoek dat ik in de pauzes deed naar de chicanes van de deep state in Burkina Fasso. Men moet klein beginnen, maar ik heb daar veel van geleerd. Van dit werkstuk is een, naar ik begrijp vele malen geraadpleegd, exemplaar gedeponeerd in de Nationale Bibliotheek in Ouagadougou. Ik wil maar zeggen, dat is niet gering. U gaat me niet vertellen dat sommige van uw vroegste grappen bewaard zijn gebleven in gedrukte vorm of nog verkrijgbaar zijn op video, laten we eerlijk zijn!

Niettemin, ik besef uiteraard het belang van humor. Niet voor niets bevat elke editie van mijn tijdschrift Totaal Gestoord enkele handgemaakte, treffende spotprenten van (leden van) de financieel-farmaceutische elite, getekend in de klassieke school van de Klare Lijn, waartoe natuurlijk ook mijn denken behoort. Zo komen vorm en inhoud heel fortuinlijk samen. Om dezelfde reden, mijn affiniteit met het komische, heb ik ook altijd het ontbreken betreurd van een apart deel van Norbert Elias’ Über den Prozess der Zivilisation geheel gewijd aan humor in de Europese beschaving sinds de Riddertijd. Huizinga’s Homo Ludens is daarvoor helaas geen substituut, omdat de auteur in mijn ogen door zijn neiging tot romantisch fabuleren over de hoofse omgangsvormen de feiten veronachtzaamt over de perfide rol die de elite toen al speelde. Bovendien is het werk van deze historicus onderdeel geworden van het officiële verhaal over ons verleden, en dat kán eenvoudigweg niet kloppen.

Kortom, het is dat de tijd mij ontbreekt maar anders zou ik zelf een grondige verhandeling schrijven over de bloeiperiode van onze nationale humor, met grootheden als Kan, Sonneveld en natuurlijk Hermans (Toon). Alles als opmaat naar het absolute summum van Hollandse humor, de briljante sketches van het kostelijke kwintet Farce Majeure. Met name de supermoppen van de onvergetelijke Ted de Braak hebben mij menig schuddebuikend uurtje bezorgd! Helaas heeft die Gouden Eeuw van de gulle lach kort geduurd, want met de komst van die overspanen jongeman met dikke brillenglazen, muzikaal begeleid door een langharige volleyballer, begon natuurlijk al het verval.

Ik wil maar zeggen, er is geen enkele reden geringschattend te doen over mijn loopbaan, noch over mijn humoristische antecedenten.

Nu we dat hebben vastgesteld, kan ik u met een gerust hart mijn oplossing voor de zaak aanreiken. Gezien uw onoverkomelijke bedenkingen, van uw dedain voor het geringe aantal aanwezigen in de zaal tot en met uw mysofonie over geknabbel op wat ik aanneem dat een soort pepermunt moet zijn, zit er maar één ding op. Ik zal uw conference moeten overnemen. Ik doe dat met enige tegenzin, want ik heb het zoals gezegd zeer druk met mijn tijdschrift Totaal Gestoord (waarin ik nu overigens overweeg een humoristische rubriek op te nemen, over de avonturen van de leden van het OMT) en ook met de nieuwe Professor Karel Productielijn (waarvan alle artikelen via mijn blad te bestellen zijn). Maar het kan op Oudejaarsavond vanzelfsprekend niet zo zijn dat het volk alleen weer wordt voorgelogen door de premier, of wie weet de koning. Ik zal dus de betreffende avond vrijmaken voor een geestige en tegelijk leerzame voordracht. Bovendien, zo zal er die avond toch nog vuurwerk te zien zijn, hahaha! U ziet: grappen maken is niet zo moeilijk.

Over de tekst hoeft u zich geen zorgen te maken. Ik kan bogen op honderden uren monologen bij mij thuis en in het openbaar, en kan daarnaast putten uit talloze gepubliceerde en ongepubliceerde interviews, waarin ik doorgaans aan een enkele vraag reeds genoeg had voor een verhandeling van anderhalf tot twee uur. Het management van de zaal dient er enkel voor te zorgen dat op het podium een ontkurkte fles Egon Müller Scharzhofberger Riesling aanwezig is, alsmede een exemplaar (paperback volstaat) van het 9/11 Commission Report; Final Report Of The National Commission On Terrorist Attacks Upon The United States. Voor het theatrale effect zou ook een papierversnipperaar kunnen worden geplaatst, die ik tot besluit van de avond kan inschakelen nadat ik de leugens in dit rapport pagina voor pagina zal hebben ontmaskerd.

U begrijpt, dit biedt meer dan genoeg stof voor een leerzame en amusante avond. Een kennis van mij heeft hier al enige ervaring mee opgedaan – naar ik begrijp voor redelijk volle zalen – maar zijn behandeling van de materie, als niet-journalist, is in hoge mate amateuristisch. Men moet de zaak tot in de puntjes beheersen en niet zijn toevlucht hoeven nemen tot tamelijk infantiele kunstgrepen als maquettes en filmpjes. De feiten moeten spreken!

Mocht er tijd over zijn, wat ik niet verwacht, dan kan ik enkele vragen uit het publiek beantwoorden over het Warren Report inzake de Kennedy-moord, de werkelijke achtergrond van het Lockheed-schandaal en de val van Aantjes, de anti-Russische propaganda over het neerstorten van MH17, de ontelbare leugens van het OMT over de zogenaamde pandemie – en natuurlijk over de rol van Bill Gates in al deze kwesties.

Nu ik erover nadenk, die bieden veeleer stof voor vervolgprogramma’s. Hoe ziet uw toerschema voor 2021 er eigenlijk uit?

Professor Karel weet raad (18): Humor tegen de Deep State

Professor Karel dicht de kloof tussen burger en wetenschap. In deze aflevering: de rol van humor in de strijd tegen de ‘Deep State’. Is er nog plaats voor de bevrijdende lach in het zure klimaat van de Covid 19-dominees?

 

Tekst en illustraties: Sjoerd de Jong

 

Beste professor Karel,

 

Ik ben dus tekenaar en ik maak spotprenten. Maar nu vraag ik me af of dat nog kan zonder bedreigd te worden, of erger. Want het liefst teken ik politici en ja, dan moet je de grens een beetje opzoeken. Dus ik had een keer Balkenende die een ezel staat te neuken bijvoorbeeld – die is alweer wat ouder – of Klaver die het met een windmolen staat te doen. Ook een keertje Willem-Alexander en Diederik Gommers die bezig zijn met Famke Louise. O ja, en minister De Jonge aan de gang met een doventolk. Ik ga ze verder niet uitleggen, dan gaat de grap eraf. Ook tekende ik een keertje, net even subtiel iets anders, Rutte en Van Dissel bezig met kettingzagen op de IC.

Maar kan dat nog? Ik krijg de laatste tijd alleen maar zure reacties. Is dit land zijn gevoel voor humor kwijt?

No Ta Boe (niet mijn echte naam)

 

Goede vraag, Ta Boe! Dit vraagstuk moest ook dringend een keer aan de orde komen. Het is een belangrijke kwestie, die ik in de loop der jaren al vele malen heb bestudeerd, en die in de kunstmatige crisistoestand waarin wij nu verkeren alleen maar urgenter is geworden. Weten wij nog wel wat humor is? Zijn wij al dusdanig in de greep van de Deep State dat het lachen ons is vergaan? Of zelfs zozeer dat wij, gehersenspoeld door de post-humane vaccinatie-maffia, al niet eens meer weten hoe dat klinkt, een bevrijdende lach?

Nu heb ik met dit vraagstuk in mijn loopbaan reeds op verschillende manieren te maken gehad. Als verslaggever in Azië heb ik mijn gevoel voor humor zowel in de breedte als in de diepte kunnen toetsen en ontwikkelen, in contacten met talrijke andere culturen, elk met een eigen sensibiliteit voor het komische of absurde. Dat gaat natuurlijk niet zomaar. Misverstanden liggen op de loer, hetgeen op zichzelf ook weer een bron kan zijn van heel aardig amusement. Aanvankelijk was het voor mij bijvoorbeeld enigszins wennen, moet ik toegeven, dat men in Japanse parken, warenhuizen, en metrowagons spontaan in lachen uitbarstte bij mijn geopolitieke uiteenzettingen. Pas later begreep ik dat dit natuurlijk een uiting was van respect en bewondering.

Een totaal omgekeerde ervaring had ik in recenter tijden bij lezingen in de VS en Duitsland, waar het publiek met een curieuze stilte reageerde op enige van mijn kwinkslagen over de zogenaamde aanslagen van 9/11 en het komische officiële verhaal daarover. Ook mijn geestige kanttekeningen bij de rol van bepaalde buitenlandse inlichtingendiensten bij die geconstrueerde gebeurtenis werden niet begrepen, wat aantoont dat de indoctrinatie in die omgevingen reeds vergevorderd is. Dan blijft inderdaad soms alleen de humor over, als drager van onaangename waarheden. Overigens hoeft dat niet altijd het geval te zijn: ik vermaak mij zelf ’s avonds thuis nog geregeld met wat oudere video-opnames van Tommy Cooper, een meesterlijk humorist. Voor het slapen gaan kan soms ook een sketch van De Mounties mij plezieren, maar dat is eigenlijk meer nostalgie naar de tijd dat ik nog een stuk jonger was, nietwaar.

Goed. Ook de slepende corona-crisis die de autoriteiten ons hebben opgelegd biedt volop stof voor humor, een vorm van creativiteit die altijd ontregelend werkt op machthebbers. U geeft daar zelf enkele geslaagde voorbeelden van, haha! Rutte en van Dissel aan het werk met een kettingzaag – ja, die is goed. Mag ik nog enige suggesties doen voor satirische afbeeldingen? Denkt u ook eens aan het ongemak van spatschermen aan de dis, of de ongepaste schoenen van minister De Jonge, het geklungel met de totaal onnodige 1,5 meter afstand en het eindeloze gerommel met mondkapjes…Covid-19 is een ware komische goudmijn! Onthoudt u vooral dit: onze autoriteiten vrezen niets zozeer als de oneerbiedige lach, die natuurlijk feilloos hun manipulaties en leugens ontmaskert. Geen wonder dat Rutte en De Jonge zich bij hun persconferenties opstellen als zure dominees. Ook die presentaties, die overigens aardig in de buurt komen van geflopte Oudejaarsconferences, geven mij vaak aanleiding voor een gulle lach. Geloven deze mensen zelf wat ze zeggen?

Kortom, beste tekenaar, laat u niet ontmoedigen. U hoort bij de monniken die het vuur van onze beschaving brandend houden! Bij mijn eerstvolgende bezoek aan Tokio zal ik enkele spotprenten van uw hand – ik denk bijvoorbeeld aan Klaver en de windmolens – eigenhandig in de metro bevestigen. Daar heeft men tenminste nog wél gevoel voor relativerende humor. Werkt u voort, in de lichte traditie van Erasmus en De Mounties!

 

Help professor Karel door de winter!

Als je professor Karel wilt bijstaan in zijn eenzame kruistocht tegen de Deep State  en dat  wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je hem nog veel meer. Zo help je mee de censuur te doorbreken..

Mijn gekozen donatie € -