Operatie Máxima: de Teloorgang van een Biografe
Met een kritiekloze biografie van de hand van Marcia Luyten en een aansluitend stukje schuifdeurentoneel in interviewvorm met Matthijs van Nieuwkerk op de publieke tv werd breed uitgepakt voor de 50ste verjaardag van Máxima. Onwelgevallige passages in haar levensloop werden zorgvuldig weggeretoucheerd.
Tekst René Zwaap
In Moederland, het eerste deel van haar tweedelige biografie van Máxima Zorreguieta, begint Marcia Luyten met de mededeling dat ze het aanbod van haar uitgever om zich aan dit werk te zetten aanvankelijk had afgewezen. ’Ik had daar geen belangstelling voor’, aldus de ervaren reporter, verbonden aan onder meer De Volkskrant, RTL en Buitenhof. ‘Nooit had ik mij met een koningshuis beziggehouden. Geen plakboeken aangelegd of koekblikken verzameld. Nooit roddelbladen gekocht om over de Oranjes te lezen. En wat het zwaarst woog: ik zag mijzelf niet met een schrijfblokje in de struiken van een paleistuin liggen. Want als de Oranjes één ding duidelijk maken, is het dit: hun privacy is heilig. Zonder toegang tot primaire bronnen is zo’n boek niet te schrijven. Dus bedankte ik voor de eer’.
Na lezing van de biografie kan je alleen maar verzuchten dat Luyten er beter aan had gedaan het bij die eerste ingeving te houden. Maar ze liet zich toch ompraten. Met betreurenswaardig gevolg. Want ‘Moederland’ is als biografie een monument van journalistiek onvermogen, een poesiealbum geschreven door een bakvis op gevorderde leeftijd, gespeend van ieder kritisch vermogen voor de door haar geportretteerde figuur. Haar boek doet met al haar luchtige invoelende gekwebbel nog het meest denken aan een nagekomen aflevering van de Joop ter Heul-serie van Cissy van Marxveldt, de avonturen van een opgewekte secretaresse, een soort chick lit uit de monarchale stal.
Lijntje met paleis
Het onheil, zo kunnen we opmaken uit het voorwoord van Moederland, dient op het conto van haar uitgever te worden geschreven. Deze had kennelijk een lijntje lopen met het paleis. Luyten meldt over dier inbreng: ‘Wat als we kunnen praten met mensen om de koningin heen? Stel dat koningshuis ruimte laat voor een zo goed en correct mogelijke weergave van Máxima’s leven? Er was wel een kroonjaar in aantocht’. Een klein halfjaar later, aldus nog steeds Luyten, liet de Rijksvoorlichtingsdienst weten dat er ‘geen bezwaar was tegen het voorgestelde boek’. Luyten: ‘Ik zou familie, studiegenoten en oud-collega’s kunnen interviewen, als die daar zelf voor voelden’. Met andere woorden, op voorspraak van het hof kreeg Luyten exclusief toegang tot de intieme kring van Máxima in Argentinië. De biografe legt uit: ‘Het boek werd begrensd door twee afspraken. Als schrijver ben ik onafhankelijk, vrij om te praten met wie ik wil. En het boek wordt niet geautoriseerd. Daaruit volgde dat ik geen toegang had tot leden van het Koninklijk Huis, aangezien die onder ministeriële verantwoordelijkheid staan, en dan is autorisatie onvermijdelijk. Het hof en de RVD hebben het manuscript vooraf niet ingezien’.
Afstandsbediening
Dat inzien was ook helemaal niet nodig, want met het getroffen arrangement kreeg het hof het arbeidsproces van de biografe met afstandsbediening in handen. Hoezeer zoiets kan wringen blijkt als Luyten komt met de curieuze mededeling dat het notenapparaat van haar boek wat betreft de gesprekken die ze voerde ten behoeve van haar biografie niet openbaar is. ‘Alleen in een uitzonderlijk geval van onduidelijkheid kan het worden ingezien.’ Luyten: ‘Deze werkwijze stelde mij in staat te spreken met Máxima’s beste vrienden en familieleden’. Naar eigen zeggen interviewde Luyten voor haar door het Prins Bernhard Cultuur Fonds ondersteunde werk 132 personen, van wie 89 specifiek voor Moederland, maar wie wat zei blijft meestal anoniem, en als er wel citaten met bronvermelding worden opgevoerd, zijn die geheel vrijblijvend of nietszeggend. Er is werkelijk niet één vriendin of familielid die ook maar iets kritisch over Máxima te melden heeft.
Geen wonder ook: de voornaamste bronnen blijken Máxima’s vriendinnen uit haar studententijd met wie ze regelmatig reünies belegt op het buitenverblijf van haar schoonmoeder in Toscane en haar eigen strandpaleis op een Griekse schiereiland. Stuk voor stuk dames uit de Argentijnse upper ten die wel link zouden uitkijken hun meest succesvolle vriendin tegen de haren in te strijken. Op deze liefdevolle vleugels gedragen transformeert de biografe in een aspirant-buitenlid van de Zorreguieta-clan. Tekenend voor dit inkapselingsproces is dat Luyten op een gegeven moment niet meer spreekt van Jorge Zorreguieta, maar de vader van Máxima steevast opvoert onder zijn bijnaam in intieme kring ‘Coqui’ (spreek uit ‘Kokkie’). Daarmee verkrijgt wijlen de mastodont van een gruwelijk regime op totalitaire grondslag ineens een hoog aaibaarheidsgehalte. Hetgeen wordt versterkt door sentimentele uitschieters die in Luytens vertelling over het familieleven van de Zorreguieta’s opduiken: ‘Even later stak Coqui zijn hoofd om de slaapkamerdeur. Hij keek stilletjes naar zijn kinderen, diep in slaap’.
Ten aanzien van de jaren van de junta en de rol van pa Zorreguieta daarin doet Luyten een spagaat. Enerzijds bespaart ze niet op beschrijvingen van de gruwelen zoals begaan door het militaire regime, maar zodra er een verbinding moet worden gelegd tussen die gruwelen en de vader van haar hoofdfiguur, neemt Luyten haar toevlucht tot vreemde constructies. In plaats van dat pa Zorreguieta – nota bene mede-auteur van de grondwet in wier naam de junta haar tegenstanders gedrogeerd uit vliegtuigen de oceaan in dumpte – wordt geschilderd als onderdeel van dat bloeddorstige apparaat, transformeert hij in Luytens narratief vooral in iemand die zelf vervolgd werd. En een antifascist bovendien, want Luyten gaat ver mee in de het bij leven door Jorge Zorreguieta uitgedragen imagomanagement – exclusief gericht op het Nederlandse publiek – dat dictator Juan Perón ‘een waarachtige fascist’ was en hij als diens tegenstander derhalve aan de goede zijde moet worden geschaard.
Nu blijkt uit Zorreguieta’s politieke cv helemaal niets van een antifascistische gezindheid. De junta die hij met alle overtuiging steunde was in woord en daad zwaar aan het nazisme schatplichtig, inclusief een sterke antisemitische component. Het enige dat hem niet aan Perón zal zijn bevallen, was diens populistische mobilisatie van de ‘decamisados’, de ‘hemdlozen’, de onderliggende klassen van Argentinië, die in de visie van de politieke school die Zorreguieta aanhing juist met de knoet eronder moesten worden gehouden. Daarnaast was Perón voorstander van onteigeningen van Argentijnse grootgrondbezitters, de klasse die Zorreguieta juist altijd met verve heeft vertegenwoordigd en tot wier gelederen zijn dochter dankzij haar sprookjeshuwelijk inmiddels ook heeft kunnen toetreden.
In Luytens vertelling treffen we Zorreguieta vooral als slachtoffer, niet als dader. Als de peronisten op 25 mei 1973 de verkiezingen winnen, trekken zij in lynchstemming naar het hoofdkantoor van de Sociedad Rural de Argentina (SRA), de koepelorganisatie van de almachtige landbouwsector waar Zorreguieta een topfunctie heeft, om af te rekenen met de ‘hoerenzonen’ van de landbouwelitie. Uit angst voor een aanslag wordt het personeel naar huis gestuurd. Luyten: ‘Eén persoon weigert te vertrekken. Jorge Zorreguieta stond erop te blijven. Hoewel thuis zijn vrouw met een baby en een peuter zat, besloot hij de nacht door te brengen in het kantoor van de SRA. Zorreguieta koos ervoor zijn leven te riskeren om te getuigen van zijn loyaliteit’. En als de lezer nu nog niet overtuigd is van de heroïeke contouren van deze figuur, volgt drie jaar later deze beschrijving van zijn benoeming tot minister van Landbouw: ‘Op de dag dat Jorge Zorreguieta werd beëdigd op het ministerie van Landbouw was voor Calle Parrere 121 een politieagent neergezet. Hun voordeur in het appartementencomplex had een stalen pantser gekregen. Wanneer Zorreguieta thuis was, waren er twee of drie agenten in het gebouw. De beveiliging was dan wel in burger, buren waren bang dat juist de bewaking hun flat doelwit van aanslagen zou maken. Maar Maxi en Martín [Máxima’s broer Martín – rz] wisten niet beter.’
Vooral Máxima’s moeder had er zwaar onder te lijden, weet Luyten. ‘Van haar stoere opgewektheid was niet veel meer over. De functie van haar man had haar gezin in de voorste linie van de strijd met de guerilla gebracht. Ze waren nu een eerste klas doelwit. Coqui drukte zijn vrouw op het hart elke dag een andere route te kiezen. Ook Maxi en Martín kregen van papa steeds weer die les: neem nooit twee keer dezelfde weg.’ Pa Zorreguieta, zo lezen we, droeg onder zijn jasje steevast een Colt. 38 en bij iedere rit had hij een volgauto met vier bewapende beveiligers erin.
Ook Luyten kan er niet omheen dat Jorge Zorreguieta’s ontkenningen tijdens de jaren van zijn ministerschap ook maar iets geweten te hebben van de verdwijningen en de moorden als fabeltjes moeten worden gezien, maar op die pijnpunten toont ze zich telkens uiterst kortaf en discreet. Ze omschrijft Máxima’s vader als ‘moreel lenig’ , maar tot een afdoend waardeoordeel wil het maar niet komen. Erger nog, plots duikt in de vertelling dit zinnetje op: ‘Het was een daad van patriottisme dat Máxima’s vader zich in die moeilijke tijd had hard gemaakt voor de export’. Daarin echoot precies die uitspraak waarmee Máxima zelf indertijd de controverse rondom haar vaders rol in de junta de wind uit de zeilen nam, namelijk dat ze ‘spijt’ had dat haar vader ‘zijn best voor de Argentijnse landbouw heeft gedaan in de verkeerde tijd’. Beter was het geweest hier een citaat in te voegen van de Argentijnse historicus Miguel Bonasso: ‘Het is alsof een staatssecretaris van Hitler zegt: ik was technicus en had niks te maken met de vernietigingsovens in Auschwitz’.
Daddy’s girl
Luyten zegt het nooit met zoveel woorden, maar in alle beschrijvingen van de band tussen vader en dochter blijkt Máxima een uitgesproken ‘daddy’s girl’. ‘Ook Máxima verdraagt het slecht als ze haar zin niet krijgt’, aldus Luyten over de overeenkomsten tussen vader en dochter, maar daar lijkt het niet mee gedaan. Op 1 augustus 1980 bewondert Máxima haar vader de minister bij de opening van een grote landbouwtenstoonstelling. Staand in een zwarte limousine met open dak komt Jorge Zorreguieta zij aan zij met dictator Videla het stadion binnenrijden. Luyten zwijmelt van de ‘jongensachtige lange man in bruin pak, een filmster om te zien’. Wanneer de landbouwminister in het stadion een stier die het beste zaad heeft geboden een eervolle penning om de nek hangt, tekenen ‘zijn gemak en de jovialiteit jegens het beest de man van het land’. Invoelend peinst Luyten: ‘In haar jonge jaren zal Máxima‘s verlangen naar betekenis nooit groter zijn geweest dan op die middag bij de Inauguración van de Exposición Rural im 1980. Net negen was ze, en ze zag haar vader als een Romeinse keizer in zijn open wagen stapvoets het stadion van Palermo binnenrijden. Haar vader stond voor een leven van invloed en eer’.
Invloed en eer. Daar biedt zich nu een mooi spoor voor een biografe om haar hoofpersonage te doorgronden. Legio zijn de aanwijzingen dat Máxima inderdaad haar leven wijdde aan het trouw volgen van het vaderlijke voorbeeld. Zo werd ze natuurlijk ook opgevoed. Zo lezen we bij Luyten dat Máxima op last van haar ouders catechese liep bij padre Rafael Braun, die als hoofdredacteur van het ultrakatholieke periodiek Criterio een van de felste verdedigers van de junta was en later overigens ook de sleutelrol kreeg toebedeeld om als katholieke geestelijke het huwelijk van Máxima en Willem-Alexander in de Nieuwe Kerk op te luisteren met een gebed. Luyten schrijft: ‘Over de miltaire staatsterreur van tien jaar eerder is het vrijwel zeker nooit gegaan. Braun was een fel verdediger van de militaire regering, en alle jongeren in zijn catecheseclub kwamen uit welgestelde families. Hier deelde men een ander beeld van de recente geschiedenis, namelijk dat van een communistische guerilla die het op hun familie en levenswijze had voorzien, en van een groep militairen en burgers die hun patriottische plicht hadden gedaan. Dat duizenden mensen waren ontvoerd, gemarteld en gedood, was een gruwelijke fout. Dat had nooit mogen gebeuren. Maar erover spreken deden de jongeren niet. Thuis gebeurde dat ook nauwelijks. En al helemaal niet met de man die die politiek de zegen had gegeven’.
Deze passage zit vol met aannames die in hedendaags communicatiejargon als ‘framing’ worden aangeduid. Want waarom zou het daar in dat catechismusklasje ‘ vrijwel zeker’ nooit over de militaire staatsterreur zijn gegaan? Ligt het niet eerder voor de hand dat padre Braun zijn pupillen juist doordrong van de historische noodzakelijkheid van de eliminatie van het goddeloze rode gevaar met alle middelen? Hij was uiteindelijk een van de belangrijkste propagandisten van die harde lijn. En als de familie Zorreguieta daar moeite mee had, waarom zou padre Braun dan die eervolle rol bij het huwelijk van Máxima zijn vergeven? Was dat niet eerder een bevestiging dat zijn opvattingen ook door Máxima sterk werden geëerd? En uiteindelijk ook door haar Hollandse bruidegom? Uiteindelijk roemde Máxima padre Braun bij haar kennismakingsinterview met de Nederlandse pers als een ‘vriend en een inspirerende man’.
Maar nee, ook Máxima was in de visie van Luyten een slachtoffer van de ‘ vuile oorlog’. Ze schrijft: ‘Het militaire regime was gevallen, de guerilla gevlucht, gedood of van zijn passie beroofd; voor het eerst kon Máxima onbekommerd over straat.’
Een heldin geboren
De eerste scène waarin Luyten haar hoofdfiguur in levenden lijve opvoert, zet de toon voor de rest van het boek. Máxima is studente economie en tijdens een les in het verplichte bijvak theologie van een aartsconservatieve priester die trouw aan de leer van Thomas van Aquino de natuurlijke ondergeschiktheid van de vrouw aan de man predikt, tekent zij protest aan: ‘Als het klopt wat u zegt, waarom zouden wij vrouwen dan naar de universiteit gaan?’ Padre Storni ontsteekt in woede over zoveel brutaliteit en verbant Máxima terstond uit het klaslokaal. Luyten schrijft: ‘Máxima pakt rustig haar spullen en loopt naar de deur. De kalmte is schijn. De verwijdering uit het college stelt haar voor een immens probleem. Theologie is een belangrijk vak. Zwaar, en verplicht bovendien. Zonder colleges heeft ze geen toegang tot het examen.’ Hier worden met één pennenstreek de contouren van een heldin geschetst. En zoals dat bij heldinnen betaamt, gaat dat aan tragiek gepaard. ‘Niet één van haar vrienden gaat staan. Niemand neemt het voor haar op. Door een vacuüm beweegt Máxima zich naar de uitgang’.
Soulmate
Vanaf dat moment staat dat de biografe pal naast haar heldin. Van kritische afstand kan en zal verder geen sprake meer zijn. Legio zijn de kleine karakterschetsen waarin Luyten als soulmate (ze voelt zich inderdaad verbonden met Máxima omdat zij ook econome is en ‘een werkende moeder met drie kinderen en dol op feestjes’, zoals ze in de biografe meldt) lijkt versmolten met haar hoofdfiguur: ‘Máxima is een groepsdier dat ook duidelijk haar eigen keuzes maakt. Iemand die ook duidelijk haar eigen keuzes kan maken. Iemand die ook haar eigen zaken kan regelen. Een goede vriendin noemt Máxima ‘’een buitengewone overlever’’. Zet een groep mensen op een onbewoond eiland en volgens haar is Máxima degene die oveleeft omdat ze bomen zou weten te kappen en een huis zou bouwen. Máxima is een fysiek sterke vrouw.’
En zo zwijmelt Luyten maar voort. Máxima was als scholier ‘ontzettend sterk en de beste in speerwerpen en kogelstoten’,‘het toonbeeld van beheersing’, haar motto was ‘geen half werk, optimaal voorbereiden’ – en dan is het eigenlijk een wonder dat Luyten geen toegang krijgt tot Máxima’s schoolrapporten. Als student economie met een voorliefde voor statistiek en wiskunde is Máxima ‘een erfgename van Florence Nightingale’, aldus Luyten. Ze citeert een naamloze vriendin: ‘Máxima leeft naar haar naam. Ze heeft een sterke drive het maximale uit haar leven te halen’. Ook roemt ze haar plooibaarheid. ‘Máxima vindt in verschillende werelden haar draai. Ze neemt de kleur van haar omgeving aan, op zo’n manier dat iedereen het vanzelfsprekend vindt dat zij er is […]De vanzelfsprekende wendbaarheid van Máxima Zorreguieta is deels talent en deels verworven, en van kapitale aard voor het rol in het Nederlandse koningshuis.’ Tevens is zij ‘een conquistadore, een nieuwsgierige avonturier, de vrouw die het hart van een man verovert. Een vrouw die vaak en graag wint’. Ruimte voor twijfel is er niet: Willem-Alexander heeft een Superwoman aan de haak geslagen.
Het enthousiasme van de biografe voor haar hoofdpersoon begint al met haar conceptie. Het feit dat Máxima werd geboren uit een buitenechtelijke romance van haar vader met een secretaresse op de werkvloer van zijn kantoor pleit volgens Luyten met een verwijzing naar Leonardo da Vinci voor haar ingeboren goedheid: ‘De man die agressief en ongemakkelijk gemeenschap heeft, zal kinderen verwekken die lichtgeraakt en onbetrouwbaar zijn. Maar als de gemeenschap volstrokken wordt met veel liefde en begeerte, zal het kind erg verstandig zijn, slim, levendig,en lief.’ Luyten, die kennelijk getuigen heeft opgeduikeld van het bewuste liefdesspel, stelt vast: ‘Als Da Vinci gelijk heeft, was deze dochter van geboorte gezegend.’
Al snel blijkt de jonge Máxima gepredestineerd tot een bestaan in de Lage Landen. ‘In de winter is de pampa een stilleven in hard Hollands licht. Dan jakkert de wind en zakt een lucht als leisteen tot laag boven het bleke veld’, heet het vrij naar Jaques Brel’s Le Plat Pays in een beschrijving van het wekelijkse familietochtje van de Zorreguieta’s naar hun buitenverblijf in Pergamino, alwaar Máxima opgroeit in een pastorale idylle van de latifundo, compleet met gauchos en polowedstrijden.
Jantje van Leiden
Luyten wijdt in haar biografie graag uit over jurkjes, diëten, favoriete muziek en vriendjes, maar bij gevaarlijkere onderwerpen maakt ze zich er met een Jantje van Leiden vanaf. En dat gevaar dient zich al direct aan bij de eerste dienstbetrekking van Máxima, nog in de tijd dat zij studente is. Luyten schrijft: ‘De connecties van haar vader brachten haar binnen bij Mercado Abierto S.A. In 1986 was Zorreguieta bestuurslid geworden van de Banco Republica. Aan die bank was het handelshuis Mercado Abierto verbonden, dat handelde in buitenlandse valuta en in obligaties en aandelen. Volgens haar eigen CV deed Máxima er ‘’onderzoek naar op de financiële markt gerichte software’’. Het is niet duidelijk wat ze er precies deed: financiële software was er toen nog niet en het is niet waarschijnlijk dat een derdejaars economiestudent zou beslissen over de aanschaf of het ontwerp van nieuwe software. Het is mogelijk dat ze medewerkers hielp met het gebruik van computers. Toen in 1998 Mercado Abierto schuldig werd bevonden in de grootste witwasoperatie van drugsgelden in Argentinië, was Máxima er al vijf jaar weg. Het is ondenkbaar dat zij als jongste bediende die zich met computerprogramma’s bezighield, iets meekreeg van witwaspraktijken aan de top’.
En dat is werkelijk alles dat Luyten over deze episode kwijt wil. Terwijl er zoveel meer over valt te vertellen. Mercado Abierto is namelijk de publicitaire Achilleshiel van Máxima Zorreguieta. In hun in 2009 verschenen boek Máxima, de Argentijnse jaren gingen de Argentijnse journalisten Alvarez Guerrero en Soledad Ferrari ook in op de avonturen van Máxima bij de Mercado Abierto. Zij vonden een document van de Argentijnse arbeidsinspectie waaruit bleek dat Máxima niet van 1989 tot 1990 bij Mercado Abierto had gewerkt, zoals de Rijksvoorlichtingsdienst in het officiële cv van Maximá vermeldt, maar van 1991 tot 1993. Een futiel verschil op het eerste gezicht, ware het niet dat 1992 wordt genoemd als de start van het witwassen van geld via een spookbank van de Mercado Abierto-groep op de Kaaimaneilanden en de Citibank in New York. Dan was het wel zo handig dat Máxima dan niet meer aan deze criminele spookbank was verbonden. Maar daarvoor moest haar cv wel een beetje worden bewerkt.
Een Amerikaanse senaatscommissie onder leiding van de onlangs overleden democratische senator Carl Levin wijdde in 2000 een vuistdik rapport aan de beschuldigingen tegen Mercado Abierto. Het betrof een witwasoperatie waar ook vader Jorge Zorreguieta een belangrijke rol in speelde. Die was in de jaren negentig bestuurslid van de Banco República, die in handen was van de Argentijnse mediamagnaat Raul Moneta. Zowel de commissie-Levin als een Argentijnse parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van politica Elisa Carrió wezen deze exclusieve handelsbank aan als witwasstation van onder meer het Juarez-drugskartel uit Mexico en als kanaal voor omkopingen in het Argentijnse bedrijfsleven. De bank werd ook in verband gebracht met illegale wapenleveranties aan onder meer Kroatië en Ecuador in de vroege jaren ‘90. De Banco República pompte in die jaren voor niet minder dan 10 miljard dollar van Buenos Aires via rekeningen van offshorebanken in op de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Nederlandse Antillen, waarna het witgewassen en wel werd gestort op parallelle rekeningen van de cliënten bij de Amerikaanse Citibank.
De Banco República was een handelsbank met slechts één kantoor en stond bekend als een ‘Vip-bank’. De exclusieve clientèle telde de nodige leden van de gewezen Argentijnse junta. Zij konden via de bank hun geld witwassen dat ze hadden verdiend aan de privatisering van de Argentijnse staatsbedrijven, met name in de telecom. Het was een vorm van kapitaalvlucht die een belangrijke factor was in de Argentijnse pesocrisis, die het rijkste land van Zuid-Amerika rond 2000 aan de bedelstaf bracht.
Olifantenjacht
Jorge Zorreguieta kwam via zijn beschermheer José Martinez de Hoz in de leiding van de Banco República terecht. Jorge Zorreguieta was staatssecretaris van Landbouw op het ministerie van Economische Zaken tijdens de dictatuur van Jorge Videla, en daarmee was hij de tweede man onder Martinez de Hoz, die als minister van Economische Zaken geestelijke vader van het economische beleid van de Argentijnse junta was. Martinez de Hoz beschikte bij leven over een miljoen hectare privégrond en kende prins Bernhard lang voordat de Zorreguieta’s ten paleize mochten verschijnen. Op grond van zijn overweldigende rijkdom was hij namelijk uitverkoren toe te treden tot de 1001-Club, een exclusief gezelschap dat Bernhard in 1971 had opgericht om te fungeren als donor van het Wereldnatuurfonds. Martinez de Hoz was niet alleen de politieke mentor maar ook een boezemvriend van Jorge Zorreguieta, met wie hij in de betere jaren gaarne op olifantenjacht in Afrika mocht gaan. Voor zijn persoonlijke betrokkenheid bij de dictatuur, die tijdens de Argentijnse ‘Vuile oorlog’ aan meer dan 30.000 mensen het leven heeft gekost, werd Martinez de Hoz in 2010 in preventieve hechtenis in zijn eigen huis geplaatst, maar hij stierf op tijd om verder justitieel ongemak te ontlopen.
De Mercado Abierto-bank van zakenman Aldo Ducler, die net als Zorreguieta zijn sporen had verdiend tijdens de jaren van de Videla-junta, was samen met de gelijksoortige Federal-bank opgericht om als doorgeefluik van het zwarte geld van de Banco República te fungeren. Dat ging nu precies met die financiële software waarmee Máxima naar eigen opgaaf zo druk mee in de weer was geweest.
Diskrediet
Logisch dat de RVD er veel aan gelegen was voornoemde Máxima-biografie van het Argentijnse journalistenduo in diskrediet te brengen, daarbij gesteund door bijvoorbeeld Albert Verlinde, die tijdens een uitzending van RTL Boulevard de kijkers opriep het boek van de Argentijnen te boycotten. De kwestie werd nooit opgepikt door de grote Nederlandse media. Hetgeen ook weer opmerkelijk mag worden genoemd. Het zeiltochtje van Mabel op de boot van hasjkoning Klaas Bruinsma kostte haar echtgenoot prins Friso indertijd de aanspraken op het koningschap, maar stond in geen enkele verhouding tot het kaliber gangsterdom dat zich rond Mercado Abierto had verzameld. Als Friso en Mabel op gezag van premier Balkenende moesten accepteren dat hun huwelijk vanwege die paar overnachtingen van Mabel op de Neeltje Jacoba nooit de goedkeuring van het parlement zou kunnen wegdragen, dan had Willem-Alexander op grond van de episode van zijn bruid to be bij Mercado Abierto zeker ook dezelfde prijs moeten betalen.
De chef van de Mexicaanse afdeling van Interpol Juan Miguel Poce Edmonson stelde in 2000 dat Mercado Abierto-oprichter Ducler gevangenisstraf verdiende vanwege zijn rol in het witwasschandaal. Maar Ducler wist de zaak te schikken met een afkoopsom aan de Amerikaanse autoriteiten. Veel geluk bracht de voormalige werkgever van Máxima dat niet, want in juni 2017 zou hij na weer een ander financieel schandaal onder verdachte omstandigheden overlijden. Volgens zijn zoon Juan Manuel Ducler zou hij zijn vergiftigd. ‘Ik ben ervan overtuigd dat mijn vader door dezelfde groep is vermoord als Nisman’, verklaarde de zoon van Ducler, verwijzend naar de dood van de Argentijnse procureur Alberto Nisman in 2015, die op de dag dat hij grote onthullingen aankondigde over witwasschandalen in Argentinië door onbekende handen werd vermoord.
Opluchting
De komst van Mauricio Macri als president van Argentinië in 2015 moet ook bij Máxima tot grote opluchting hebben geleid. Marcri kondigde namelijk amnestie af voor alle betrokkenen bij de kapitaalvlucht met de offshorebanken. Rechter Canicoba Corral, die gemoeid was met het onderzoek naar de affaire rond de Banco República, kreeg zijn congé. Hij beklaagt zich in de Argentijnse media over obstructie van de rechtsgang door de regering Marci. Máxima kon het prima vinden met Macri, die ze in 2018 ontmoette tijdens het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. Vervolgens werden de Macri’s uitgenodigd voor een staatsbezoek aan Nederland. Foto’s in de Argentijnse bladen van het hartelijke samenzijn van Máxima, Macri en diens echtgenote Juliana Awada gaven in Argentinië lucht aan de theorie dat de koningin van Nederland een rol had gespeeld bij de komeetachtige opkomst van Mauricio Macri. De omstreden benoeming van Máxima’s zus Inés tot Hoofd van het Kantoor van de Algemene Directie van Beheer van het Uitvoerend Secretariaat van de Nationale Raad voor het Coördinatie van het Sociale Beleid van de President voedde de geruchten. Lang mocht Inés er niet van genieten. In 2018 pleegde ze zelfmoord. Inmiddels is Macri weer president af. Zijn politieke erfenis is desastreus.
Beerput
De glanzende loopbaan van Máxima Zorreguieta als internationaal bankierster begon met een diepe duik in een financiële beerput. Het problematische aspect betreft wellicht niet zozeer haar eigen activiteiten bij Mercado Abierto, als wel het feit dat ze met deze functie direct in het hart van de financiële maffia van haar land terecht kwam, daarheen geleid door een vader die ondanks al diens vrome ontkenningen van ook maar enige malversaties af te weten, een leidende rol speelde in een netwerk dat door het Argentijnse Openbaar Ministerie meerdere malen is getypeerd al een criminele organisatie. In een biografie geschreven door een financieel specialiste had dat wel wat meer moeten worden belicht dan in die ultrakorte, oppervlakkige en slecht gedocumenteerde passage die Marcia Luyten er in haar boek aan wijdt. In dat geval had Matthijs van Nieuwkerk ook iets substantieels te bespreken gehad met Máxima toen hij haar voor een exclusief verjaardagsinterview opzocht in Paleis Huis ten Bosch en bij aanvang Luytens boek pontificaal op tafel plaatste. Máxima liet toen weten het boek nooit te hebben gelezen en dat ze ook niet van plan was dat te doen. Dat was zoals dat een groot deel van dat veelbekeken interview vast een stukje schuifdeurentoneel. Zij zal zich net als de RVD vast erg gelukkig prijzen met zo’n heerlijk luchtige hagiografie die met elegante damespasjes over ieder pijnpunt trippelt. (En of ze in werkelijkheid ook zo dol is op de poëzie van Pablo Neruda die ze als verjaarddagscadeau door de presentator kreeg overhandigd is ook maar de vraag: de Chileense dichter was als communist nu precies dat subversieve type waarmee papa en padre Braun zo graag zagen afgerekend). En weer ligt in koninklijk kielzog een journalistiek imago aan gruzelementen.
Dit artikel verscheen in kortere vorm in De Republikein, nr. 3/2021
Heeft u dit artikel gewaardeerd en wilt u dat uitdrukken met een donatie aan De Republikein? Dat kan via deze link:
Dit artikel verscheen in De Republikein nr 4/2021. Verder in dit nummer:
Een gesprek met historicus Stephan Malinowski over de nieuwe ‘Historikerstreit’ in Duitsland om de restitutie-eisen van het Huis Hohenzollern, de collaboratie van het ex-koningsgeslacht met de nazi’s en de juridische klopjacht die het hoofd van het Huis tegen hem en collega’s voert als zij dat verleden oprakelen. ‘Hohenzollern heeft met zijn claims een Doos van Pandorra geopend.’
Jack Jan Wirken over het koloniale trauma in het klatergoud van de Gouden Koets. Aangaande de eindbestemming van het rijtuig is nu een advies aan koning en premier ingediend. Nooit meer gebruiken op Prinsjesdag en opbergen in een museum. Schril blijft het dat de dankbare ‘huldebrengers’ uit de overzeese gebiedsdelen die op de koets staan afgebeeld indertijd met één pennenstreek van hun Nederlandse nationaliteit werden beroofd, zoals Ulli Jessurun d’ Oliveira reconstrueert in zijn monografie De Gouden Koets en zijn koloniale kant.
Schrijfster en ex-europarlementariër Els de Groen begaf zich tussen de demonstranten op kroondomein Het Loo , die hun ijver zagen beloond met een forse bekeuring van twijfelachtig karakter. Zij vraagt zich af hoe groot de ecologische footprint van Willem-Alexander is: zeker is die ‘king size’.
Columnist Gerard Aalders reflecteert op het jongste staatsbezoek aan Noorwegen: ‘Voor vrouwen die nog meer hebben gezopen en gesnoven dan Mette-Marit, is zij een symbool van hoop’.
Maurits van den Toorn onderzoekt de waarachtigheid van de steeds meer gecultiveerde inzet van burgerschap als smeerolie van een vastgelopen politiek systeem. ‘Burgerinitiatieven worden vooral omhelsd als ze aansluiten bij de wensen van de gemeente.’
René Zwaap over het drama van Walter Winchell, de razende reporter die de strijd aanbond met America First, de beweging die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog aandrong op een aparte vrede tussen de VS en nazi-Duitsland en zelf ook fascistische elementen had. Zijn hechte band met FBI-chef J. Edgar Hoover grensde aan het onbetamelijke en kostte mogelijk het leven aan Winchells enige zoon. In Philip Roth’s distopische succesroman The Plot Against America, over een fascistische machtsovername in de VS anno 1940, speelt Walter Winchell echter niet voor niets een heldenrol.
Adel-kenner Titus von Bönninghausen over de DNA-salon in Paleis Huis ten Bosch en het genealogische gehossel van het koninklijk paar. Naar de letter van het adelwezen is alles aan de koninklijke titelatuur fictie, en ook de Baskische roots van het huis van Zorreguieta komen neer op verzinsels, blijkt bij het doorvlooien van de beide stambomen.
Provo-oprichter Roel van Duijn kreeg Thierry Baudet aan de lijn over zijn kritiek op de complottheorieën waarin de FvD-leider grossiert en besloot tot een weerwoord in boekvorm.
Onze Rotterdamse huisdichter Manuel Kneepkens krijgt uitgeversadvies voor een Houellebecq-roman op z’n Hollands: over een polderrepubliek met een ‘shariah light’.
Classicus Anton van Hooff beschrijft de 16e eeuwse renaissance van de tirannenmoord en vergelijkt deze met de motivatie van de latere anarchistische koningsmoordenaars en jihadisten.
Onder professoren in coronatijd: Ricus van der Kwast over de Belgische ‘geluksprofessor’ Lieven Annemans, met zijn feitenvrije wetenschap een van de favoriete geleerden in de kringen van Willem Engel’s Viruswaanzin (in tegenstelling tot Annemans ultieme tegenvoeter Marc van Ranst), en Sjoerd de Jong presenteert een nieuw avontuur van ‘complotprofessor’ Karel, die voor de rechtbank op zoek gaat naar de chip in het hoofd van de koning.
In de kelder van het Darwin-museum in Moskou deed kunstenaar Fredie Beckmans een curieuze ontdekking. Aldaar rust, opgezet en al, de laatste hond van Stalin. Jachthond Milka was een geschenk van koningin Wilhelmina.
Gastcolumniste Daniela Hooghiemstra voorziet een toekomstige machtgreep van het Huis van de Oranje Postcodeloterij. Henk Westbroek verklaart nu ook de jacht op het volk voor geopend op de Kroondomeinen en Republiek-voorzitter Floris Müller kapittelt ANP-hoofdredacteur Freek Staps om diens gebrek aan verzet tegen de Mediacode.
Boekrecensies van Het Brusselse moeras. Achter de schermen van de macht in Europa van Tijn Sadée en Bert van Slooten en Friso; het tragische leven van Johan Willem Friso door Ronald de Graaf . En natuurlijk De Blik van Joep Bertrams. Abonneren via deze link, nabestelling losse nummers via klantenservice@virtumedia.nl
You might be interested in
De deze week verschenen nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap is een themanummer ter
Heden is verschenen de nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. De gerenommeerde jurist-republikein Ulli
Een dramatische ontwikkeling aan het eind van een even dramatisch jaar: de immens populaire wetenschapper Professor Karel, hoofdredacteur van het
Bij zijn afscheid als hoogleraar moderne geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht hield Wijnand Mijnhardt een gloedvol afscheidscollege over de republikeinse traditie in Nederland en zijn droom dat de idealen van de in de vaderlandse geschiedschrijving ondergeschoven Bataafse republiek nieuw leven worden ingeblazen in het hedendaagse politieke bedrijf.
Tekst: Wijnand Mijnhardt
Ik ben geen geboren republikein. Wel ben ik als historicus altijd gefascineerd geweest door de Nederlandse Republiek. Voor de Orangistische traditie in de geschiedschrijving heb ik nooit sympathie gehad. In mijn publicaties verzette ik mij van meet af tegen de minachting van de achttiende-eeuwse Republiek, van de Nederlandse Verlichting en van het wegschrijven van de verlichte republikeinse erfenis uit de Nederlandse geschiedenis. Tot een politiek actief republikanisme of een fel anti-orangisme heeft dat lange tijd niet geleid. De monarchie was gewoon een storende anomalie. Wel bleef voor mij de Zwitserse gedecentraliseerde Republiek waarin de lokale burger al eeuwen centraal staat, het grote voorbeeld in de verte.
Dat werd anders toen Máxima Zorreguieta op het toneel verscheen. Daardoor werd ik gevoelsmatig van burger in onderdaan getransformeerd. Via een niet gekozen troonopvolger raakte ik immers medeplichtig aan het verdonkeremanen van de herinnering aan het Argentijnse kolonelsregime. Dat gevoel werd nog versterkt omdat ‘mijn’ vorst en zijn vrouw weigerden publiekelijk afstand te nemen van de activiteiten van Máxima’s vader, Jorge Zorreguieta. Dat dit echtpaar ook nog eens dacht de historisch wetenschappelijke onderzoeksresultaten over de misdaden van het Argentijnse kolonelsregime als ‘ook maar mening’ te mogen kwalificeren, deed voor mij de deur dicht. In de debatten over deze kwestie kreeg ik ook beter zicht op het systeem rond de hedendaagse monarchie, dat alle tekorten van royale personen en systemen stelselmatig verdonkeremaande.
Ik besloot daarom aan mijn afscheidscollege Een republikeinse erfenis, waarin de 18e-eeuwse republiek centraal stond, een bespreking van drie pagina’s toe te voegen van de voordelen van een hedendaags republikanisme conform het model van de Ierse politieke filosoof Philip Pettit. Allereerst om ongelovige collega’s duidelijk te maken dat de Nederlandse republikeinse Staatsregeling van 1798 gebaseerd was op een mooi en nastrevenswaardig samenlevingsideaal dat zijn tijd ver vooruit was. Maar ook om een oude droom op te kunnen voeren, die van het sociaal republikanisme. Die droom droom ik nog steeds.
Tegelijkertijd heb ik grote twijfels. Het verlicht republikanisme is geworteld in een gedachtewereld waaruit de moraal definitief verdwenen is. Ze betekende een fundamentele breuk met de wereld van christendom en klassieke cultuur. Mensen jagen van nature hun eigen belang na. Wanneer ze toch het nut van het algemeen bevorderen, komt dat omdat ze menen er ook zelf belang bij te hebben.
Die verlichte filosofie heeft geleid tot twee radicaal van elkaar afwijkende republikeinse manieren om de samenleving te ordenen. De monarchie laat ik buiten beschouwing. Die wortelt per definitie in een christelijke staats- en samenlevingsbeschouwing. Sinds de Verlichting is ze nog alleen historisch en niet meer theoretisch te rechtvaardigen. De liberaal-republikeinse filosofie ziet vrijheid als iets natuurlijks. Ze gaat per definitie aan staat en samenleving vooraf en heeft het prestatiebegrip geleidelijk van moreel tot economisch concept omgevormd. Aan de basis van dat politieke model staat Thomas Jefferson en de meest complete hedendaagse verwezenlijking ervan is te vinden in de VS.
De sociaal-republikeinse tegenpool is de kleine staat, het best vertolkt in Rousseau’s Contrat Social, waarin hij een samenleving schetst gebaseerd op het algemeen belang. Probleem is dat Rousseau’s ideaal van de altruïstische burger een vorm van wensdenken is. Er is dwang – of netjes gezegd – institutionele druk nodig om die sociale republiek goed te laten functioneren. Ook Pettit is op dit punt onverbiddelijk. Die dwang, hoe nuttig ook, kan echter gemakkelijk ontsporen. De geschiedenis van de laatste eeuw heeft voldoende totalitaire voorbeelden opgeleverd waarbij de volkswil diende om willekeurig staatsoptreden te legitimeren.
In een prikkelend boek, Warum Europa eine Republik werden muss! Eine politische Utopie (Piper Verlag 2017), heeft Ulrike Guérot onlangs geprobeerd een oplossing voor deze problemen vinden. Ze benutte hiervoor een beproefd retorisch procedé: ze maakt de kwestie niet kleiner maar groter en zet het vraagstuk van een bruikbaar republikanisme in een Europees kader. Haar ideale republiek, een creatieve vermenging van de Jeffersoniaanse en Rousseauistische varianten met als doel het juiste midden tussen vrijheid en dwang, miskent echter dat aan de moderne samenleving geen gemeenschappelijke moraal meer ten grondslag ligt. Hoogstens geloven we dat we psychologisch best veel op elkaar lijken. We hebben misschien wel dezelfde rechten maar delen niet meer vanzelfsprekend dezelfde waarden. Institutionele dwang blijft daarom noodzakelijk. Guérot’s pleidooi voor een republikeins Europa waarin de volkswil gestalte moet krijgen, is een meeslepende vorm van ‘wishful thinking’ maar vereist nog veel denkwerk om aanvaardbaar te worden. Mooi is wel dat haar bezwaren tegen de natiestaat geen kritiekloze omhelzing van het federale model met zich meebrengen. Guérot’s keuze voor kleine politieke eenheden zoals de stad – ook in het vroegmoderne Nederland de kern van het republikanisme – geeft aan dat zij begrijpt waar de mensheid het meest behoefte aan heeft: een overzichtelijk, lokaal geworteld dagelijks leven. De globale experimenten van de laatste decennia hebben dat opnieuw duidelijk gemaakt. Welke onmisbare bijdrage ‘Europa’ aan deze kleinschaligheid kan leveren, is me niet geheel duidelijk geworden.
De utopie van Guérot geeft veelbelovende richtingen aan. Ze verdienen verdere doordenking waarbij ook het vraagstuk van de route van politieke utopie naar concrete praktijk, die ze nog bewust heeft open gelaten, om een meer concrete invulling vraagt. Tot die tijd blijft Zwitserland voor mij het prototype van de kleinschalige, ideale republiek. Ook daar zijn vele tekorten, maar ze houdt het best rekening met individuele burgerbelangen, geeft die ook ruimte en stem, heeft ruim oog voor het algemeen belang en creëert daarvoor draagvlak. Medeplichtigheid zonder verantwoordelijkheid, zoals in het geval van Máxima, zal zich daar niet licht voordoen.
Wijnand Mijnhardt is emeritus hoogleraar moderne geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. De tekst van zijn afscheidscollege, Een Republikeinse Erfenis, is online verkrijgbaar via de website van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, via deze link.
Wilt u net als Wijnand Mijnhardt dat de sociale idealen van de Bataafse Republiek nieuw leven krijgen ingeblazen in het hedendaagse politieke bedrijf? Precies dat staat de Partij voor de Republiek i.o. voor ogen. Treed toe tot de republiek via deze link.
You might be interested in
In dit zomernummer van De Republikein wordt de vraag naar de republikeinse zaak omgedraaid: stel dat de Oranjes vertrokken zijn,
De deze week verschenen nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap is een themanummer ter
Op vrijdag 18 maart aanstaande houdt schrijfster Nelleke Noordervliet in Utrecht de zevende Hans van den Bergh-lezing in successie. Alle
‘Nederland ligt op de knieën voor Oranje’, oordeelt Tomas Ross, succesvol auteur die veel spannende boeken over de koninklijke familie heeft geschreven. In het komende derde deel van zijn trilogie over Nederlands-Indië spelen Wilhelmina en Bernhard weer een belangrijke rol.
Tekst Gijs Korevaar
De trilogie Voor koningin en vaderland. Bernhard, de schavuit van Oranje. Het meisje uit Buenos Aires. Het verdriet van Wilhelmina. Onze vrouw in Tripoli. Tomas Ross schrijft veel en vaak over de Oranjes. De schrijver zelf haalt er de schouders over op. Kan hij er wat aan doen dat de Nederlandse politiek zo saai is? Dat er zelden flamboyante figuren boven het maaiveld van ‘Den Haag’ uitsteken?
‘Mijn fascinatie met prins Bernhard is simpel. Hij was direct of indirect betrokken vanaf zijn intrede in Nederland – dat was omstreeks 1936 – betrokken bij alle bekende affaires en schandalen in ons land’, aldus de schrijver in de sfeervolle vergaderzaal van zijn uitgever De Bezige Bij. Hij draait nog eens een extreem dunne sigaret – ‘de enige die hier mogen roken zijn Remco Campert en ik, wij zijn de enige schrijvers die nog roken’ – en doet het raam open om de lucht te verversen.
Tomas Ross is het schrijverspseudoniem van Hagenaar Willem Hogendoorn, zoon van een verzetsman uit de Tweede Wereldoorlog die daarna lid werd van de meteen in 1945 opgerichte Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), voorloper van de huidige AIVD. Het is daarom ook niet zo verwonderlijk dat spionnen, intriges en veiligheidsdiensten vaak een rol spelen in zijn verhalen. In zijn boeken neemt hij altijd echte gebeurtenissen als uitgangspunt en daar spint hij een heel verhaal omheen. Het is veelal voor zijn lezers moeilijk vast te stellen waar feiten overgaan in fictie. Zijn werk wordt omschreven als ‘faction’, de samenvoeging van feiten en fictie.
Over Bernhard raakt Tomas Ross niet snel uitgesproken. ‘Wilhelmina heeft zich wezenloos gezocht naar een goede echtgenoot voor Juliana, maar de een na de ander haakte af. Uiteindelijk werd het Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, wetende dat hij een enorme playboy was, ook wetende van zijn lidmaatschap van de SS. Nog nooit vertoond: hij kreeg een salaris van 200.000 gulden netto. Natuurlijk netto, want de Oranjes betalen geen belasting. Prins Hendrik, de man van Wilhelmina, kreeg helemaal niks’.
Onderkoning van Indië
Voor Bernhard was het een stap omhoog wat betreft status en geld. Ross denkt echter dat de ambities van de prins-gemaal verder gingen. In de oorlogsjaren wilde hij met Wilhelmina naar Indië gaan, maar de koningin voelde daar niets voor. En dan als onderkoning van Indië? Mocht ook niet. ‘Wilhelmina hield niet van Londen en zat op een buitenplaats in de bossen. Daar zat Bernhard helemaal zonder controle, want Juliana was ver weg in Canada. Geheime agenten, het leger en allemaal mooie meiden om zich heen. Na de oorlog hoopte hij naast Juliana koning te worden. Dat ging niet door. De politieke partijen kwamen terug. Daar zijn de oude mannen weer, zou Wilhelmina hebben gezegd. Toen kwam in de jaren vijftig de affaire met gebedsgenezeres Greet Hofmans. Bernhard wilde Juliana onder curatele stellen, dan zou hij regent worden voor zijn dochter Beatrix. Die was toen veertien. Dat ging ook al niet. Dan maar het bedrijfsleven in, moet hij hebben gedacht. Tot de zaak Lockheed’.
Tomas Ross heeft over al deze zaken boeken geschreven. Over het omkoopschandaal rond Lockheed, over de reizen van de prins naar Argentinië en zijn bemoeienis met Zorreguieta en diens dochter Máxima. Het hof bleef ijzig stil. ‘Als het niet waar is, reageer dan’, zegt Tomas Ross. Een keer heeft prins Bernhard aan het eind van zijn leven een open brief in De Volkskrant geschreven waarin hij alle verhalen naar het land van de fabeltjes verwees. Ross: ‘Maar dat boek over Máxima dan? Reageer dan. Maar de koninklijke familie heeft goede adviseurs. Adviseurs waar Bernhard natuurlijk niet naar luisterde. Het is natuurlijk voor hen beter om niet te reageren, maar voor mij is dat wel jammer. Zo’n brief van prins Bernhard. Geweldige reclame voor mijn boeken’.
Onaantastbaar
En ondertussen blijft zo’n beetje heel Nederland braaf in de monarchie geloven. ‘Ze wanen zich onaantastbaar. Ik weet zeker dat mijn vader, als die nog had geleefd tijdens de Lockheed-affaire, zou hebben gezegd dat het een communistisch complot tegen Nederland was. Hij zou het niet hebben geloofd. Het Nederlandse volk ligt dagelijks op de knieën voor de Oranjes. Nog zo’n ding: bij bezoeken aan andere landen gaan de deuren sneller open als de koning erbij is. Dan krijgen de bedrijven extra opdrachten. Onzin natuurlijk’.
De mensen denken dat die monarchie echt iets van Nederland is. Maar daar denkt de auteur toch net anders over. ‘We zijn veel langer een republiek geweest dan een koninkrijk. Al de jaren van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren we hartstikke rijk en machtig. In de tijd van de koningen van Oranje zijn we gereduceerd tot een klein landje’.
Ross heeft net het manuscript voor het derde deel van zijn trilogie over Nederlands-Indië ingeleverd bij de uitgeverij. ‘Daarom zie ik moe uit’, lacht hij. Ook in die serie speelt het koninklijk huis – Wilhelmina en Bernhard vooral – een belangrijke rol. En daarna? Weer de Oranjes in een nieuwe episode? ‘Mijn volgende project wordt Blonde Dolly. De prostituee in Den Haag die is vermoord. Hoe kan het dat zo’n vrouw zoveel geld had? Waarom is ze vermoord? Nee, daar krijg ik geen Oranje in. Dat is ook maar goed ook. Een keer geen koning of koningin. Daar ben ik wel aan toe’.
You might be interested in
In dit zomernummer van De Republikein wordt de vraag naar de republikeinse zaak omgedraaid: stel dat de Oranjes vertrokken zijn,
Het Lockheed-schandaal dat Nederland vanaf de zomer van 1976 jarenlang op zijn kop zette, draaide om corruptie, smeergeld en wapenhandel.
Heden is verschenen de nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. De gerenommeerde jurist-republikein Ulli
Het rommelt in Argentinië. De amnestie die de nieuwe president Mauricio Macri afkondigde voor alle betrokkenen bij de mega-kapitaalsvlucht die het land in de pesocrisis stortte, oogst veel kritiek. Ook de schoonvader van de Nederlandse koning kan met deze amnestie opgelucht ademhalen, want Jorge Zorreguieta was directeur én klant van de grootste witwasbank. Critici vermoeden de hand van Máxima, die in februari een treffen had met Macri in Zwitserland en wier zus Inés een omstreden topfunctie bij de nieuwe president kreeg.
Tekst: René Zwaap
Het recente besluit van de Argentijnse president Mauricio Macri om amnestie te verlenen aan alle betrokkenen bij de megakapitaalsvlucht via offshore belastingparadijzen die het land van de pampa’s rond 2000 met de peso-crisis aan de bedelstaf bracht, was ook goed nieuws voor de familie Zorreguieta. Niet alleen was Jorge Zorreguieta als directeur van de witwasbank Banco República in de jaren ‘90 een van de meest prominente hoofdrolspelers van deze Panama Papers-affaire avant la lettre, ook als particuliere rekeninghouder werd de vader van de Nederlandse koningin in verband gebracht met deze mega-belastingontwijkingsoperatie. Volgens een schatting van een onderzoekscomité onder leiding van de Amerikaanse senator Carl Levin werd daarmee voor 10 miljard dollar aan de Argentijnse economie onttrokken.
Vervloekte kluisjes
In 2001 publiceerden drie Argentijnse tijdschriften – La Revista XXIII, Ámbito Financiero en Seprin – een lijst met namen veelal hooggeplaatste Argentijnen uit de kringen rond ex-dictator Jorge Videale die privé gebruik hadden gemaakt van de fiscale vluchtroute die via de Banco República en de daaraan verbonden offshorebank Federal Bank en de Mercado Abierto Bank op de Kaaimaneilanden naar de Amerikaanse Citibank liep. De naam van Jorge H. Zorreguieta (in de lijst abusievelijk ‘Sorreguieta’ genoemd) en zijn dochter Dolores prijkten prominent op deze lijst die bekend zou worden als de ‘malditas cajas’, de vervloekte kluisjes
Witwasstation
Jorge Zorreguieta was in de jaren negentig directeur van de Banco República, die in handen was van de Argentijnse mediamagnaat Raul Moneta. Zowel de commissie Levin van de Amerikaanse senaat als een Argentijnse parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van politica Elisa Carrió wezen deze bank aan als witwasstation van onder meer het beruchte Juarez-drugskartel uit Mexico en als kanaal voor omkopingen in het Argentijnse bedrijfsleven. De bank stond ook in verband met illegale wapenleveranties aan onder meer Kroatië en Ecuador in de jaren ‘90. De Banco República pompte in die jaren voor niet minder dan 10 miljard dollar van Buenos Aires naar rekeningen van spookmaatschappijen in belastingparadijzen als de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Nederlandse Antillen, waarna het witgewassen en wel werd gestort op parallelle rekeningen van de cliënten bij de Amerikaanse Citibank.
Vip-bank
De Banco República was een exclusieve handelsbank met slechts één kantoor en stond bekend als een ‘Vip-bank’. De exclusieve clientèle telde de nodige leden van de gewezen Argentijnse junta. Zij konden via de bank hun geld witwassen dat ze hadden verdiend aan de privatisering van de Argentijnse staatsbedrijven, met name in de telecom. Het was een vorm van kapitaalvlucht die een belangrijke factor was in de Argentijnse pesocrisis, die het rijkste land van Zuid-Amerika rond 2000 aan de bedelstaf bracht. Ook tientallen miljoenen aan drugsgeld en winsten uit illegale wapenhandel zouden via deze constructie zijn witgewassen, terwijl er ook het nodige smeergeld tussen zat van bijvoorbeeld de Amerikaanse computergigant IBM en het Spaanse Telefónica, die zich langs deze weg inkochten in de Argentijnse markt.
De Argentijnse rechtbank startte een onderzoek naar de praktijken van de Banco República en de Mercado Abierto Bank van zakenman Aldo Luis Ducler. als ook naar de daaraan verbonden offshorebank Federal Bank, eveneens in handen van Raul Moneta. Dat onderzoek liep, zoals te verwachten, hopeloos vast.
Bijrol voor Máxima
Ook dochter Máxima had een bijrol in het witwasdrama die nadere aandacht verdient. Máxima werkte tijdens haar studie economie bij Mercado Abierto S.A., waar zij volgens de officiële opgave van de Rijksvoorlichtingsdienst onderzoek deed naar op ‘de financiële markt gerichte software’. Verontrustend: de genoemde onderzoekscommissie van het Argentijnse parlement stelt dat het Mercado Abierto-concern (en dan vooral de Mercado Abierto Bank op de Kaaimaneilanden) juist door middel van geavanceerde software-programma’s in staat was om miljarden aan zwart geld door te pompen.
Rijksvoorlichtingsdienst
In hun in 2009 verschenen boek ‘Máxima, de Argentijnse jaren’ gingen de Argentijnse journalisten Alvarez Guerrero en Soledad Ferrari nader in op de avonturen van de huidige Nederlandse koningin bij de Mercado Abierto. Zij vonden een document van de Argentijnse arbeidsinspectie waaruit bleek dat Maxima niet van 1990 tot 1992 bij Mercado Abierto had gewerkt, zoals de Rijksvoorlichtingsdienst meldde in het officiële cv, maar van 1991 tot 1993. Een futiel verschil op het eerste gezicht, ware het niet dat de geuite beschuldigingen tegen Mercado Abierto het jaar 1993 noemden als de start van het grote witwassen. Dankzij het cv van de RVD kon Máxima dus uit de wind worden gehouden en de RVD zette dan ook alle kanonnen in stelling om het boek van het Argentijnse journalistenduo in diskrediet te brengen, daarbij gesteund door bijvoorbeeld Albert Verlinde, die tijdens een uitzending van RTL Boulevard de kijkers opriep het boek van de Argentijnen te boycotten. Hoe het ook zij, nooit werd de kwestie opgepikt door de grote Nederlandse media.
Dreigementen
Feitelijk doet het dispuut tussen de journalisten en de RVD er helemaal niet toe, want zoals Carrió al had aangegeven werd er ook anno 1992 al duchtig witgewassen in de monetaire Bermudadriehoek tussen de Banco República, de Mercado Abierto en de Federal Bank. Het in diskrediet brengen van het Argentijnse reportersduo bracht wel het gewenste resultaat: Máxima kon haar zegetocht ongestoord voortzetten. Hetgeen ook weer opmerkelijk mag worden genoemd. Het zeiltochtje van Mabel op de boot van hasjkoning Klaas Bruinsma kostte haar echtgenoot wijlen prins Friso indertijd de aanspraken op het koningschap, maar stond in geen enkele verhouding tot het kaliber politieke gangsterdom dat zich rond de Mercado Abierto en de Banco República had verzameld. Als Friso en Mabel op gezag van premier Balkenende moesten accepteren dat hun huwelijk nooit de goedkeuring van het parlement zou kunnen wegdragen, dan hadden Willem-Alexander en zijn bruid zeker ook dezelfde prijs moeten betalen voor hun liefde.
Criminele organisatie
De ondergang van de Banco República, die in 1999 als een zeepbel uiteenspatte, was onderwerp van onderzoek door rechter Canicoba Corral. De verdenkingen luidden dat de Banco República een onwettige vereniging (asociación ilícita) was met als oogmerk het witwassen van geld. Andere aandachtspunten waren fraude en belastingontduiking. De bestuurders van Banco República zouden hebben gelogen tegen de Centrale Bank van Argentinië door te verzwijgen dat de Federal Bank op de Bahama’s onderdeel was van dezelfde Grupo Moneta die eigenaar was van de Banco República. Dat was een economisch delict van mega-proporties. Volgens de Argentijnse aanklager Geraldo Pollicita, die het gerechtelijk vooronderzoek tegen Banco República leidde, bestonden er aanwijzingen dat binnen de bank ‘een criminele vereniging actief was met als doel het beschadigen van de nationale belangen van de Centrale Bank van Argentinië’. Toch verzandde de rechtsgang. Eind 2005 klaagde de Centrale Bank van Argentinië dat er sprake was van een ‘doelbewuste vertraging van justitie’ als het ging om het onderzoek naar de wegen van Banco República.
Bijzondere status
Volgen de Argentijnse auteur, politicus en ex-belastinginspecteur Luis Balaguer, die in 2003 het boek ‘Citibank VS Argentina’ het licht deed zien over wat ‘het grootste witwasschandaal aller tijden’ wordt genoemd, is het feit dat Jorge Zorreguieta wegkwam met zijn betrokkenheid te danken aan de grote corruptie binnen de Argentijnse rechterlijke macht en aan de bijzondere status van vader van de Koningin van Nederland. Balaguer stond de Amerikaanse senaatscommissie van Carl Levin bij toen deze in 2001 het Argentijnse witwastraject onderzocht. Luis Balaguer: ‘Zorreguieta bleef buiten schot vanwege de zeer hoge corruptie onder de Argentijnse rechters. Geen enkele aanklager of rechter ondernam actie nadat de Amerikaanse onderzoekscommissie van senator Carl Levin de verzamelde bewijzen tegen Banco República naar Argentinië had gestuurd. Die senaatscommissie had geconcludeerd dat Citibank witwasoperaties van de Federal Bank en Banco República mogelijk heeft gemaakt in de tijd dat Jorge Zorreguieta daar in het bestuur zat. Daarbij zaten inbegrepen bewijzen dat de Federal Bank en Banco República geld witwasten uit drugshandel, geld dat via deze banken Argentinië was binnengekomen.’
‘Grof schandaal’
Naar vertrouwd recept waste Jorge Zorreguieta zijn handen in onschuld over zijn tijd bij Banco República. In een interview met het Argntijnse tijdschrift Gente van 10 april 2001 verklaarde hij: ‘Dat men me beschuldigt van het witwassen van geld is een grof schandaal. Ik zat in de leiding van de Banco República, van Raúl Moneta, dat is waar. Ik begon in 1992 en ging weg in 1994. Dat is zeven jaar geleden! Veel eerder dan dat de Federal Bank in zicht kwam. Ik heb nooit witwasoperaties gezien. Als ze er al waren – iets wat ik betwijfel – moeten die zich in de periode 1998-1999 hebben afgespeeld.’
‘Pure leugens’, meent Luis Balaguer: ‘Uit verklaring nummer 63.732 van de Inspección General de Justicia de la República Argentina blijkt zonneklaar dat Zorreguieta van 1986 tot 1996 lid was van het bestuur van Banco República, en niet van 1992 tot 1994, zoals hij in het interview zegt. Met andere woorden: Zorreguieta maakte wel degelijk deel uit van de top van Banco República toen deze in maart 1992 de Federal Bank oprichtte, en ook in november 1992, toen de witwasoperaties via de rekening van de Citibank begonnen. Dat hij nog tot 1996 aanbleef, impliceert dat Zorreguieta vier jaar lang direct bestuursverantwoordelijkheid droeg voor deze praktijken. Zorreguieta bekleedde al die tijd als stemhebbend lid van de Banco República een niet te onderschatten functie’.
‘Voor mij bestaat er geen twijfel dat Zorreguieta zich schuldig heeft gemaakt aan economische delicten’, vervolgt Balaguer. ‘Maar hij geniet hoge steun, zeker nu hij direct gelieerd is aan het Nederlandse vorstenhuis.’
Amnestie
De amnestie die de nieuwe president Mauricio Macri nu heeft afgekondigd – met als contraprestatie de herfinanciering van de pensioenen die als gevolg van de kapitaalvlucht tot niets waren verdampt omdat de reserves van de Argentijnse banken waren leeggezogen – betekent voor de Zorreguieta’s weer een hele zorg minder.
Topfunctie voor zus
De banden tussen Máxima en Macri zijn sowieso harmonieus te noemen, zo blijkt uit een bericht van de populaire Argentijnse nieuwssite En Orsai, dat meldt dat Inés Zorreguieta, de jongere zus van Máxima, een hoge functie heeft gekregen bij president Macri’s Dirección General de Administración de la Secretaría Ejecutiva del Consejo Nacional de Coordinación de Políticas
Sociales de la Presidencia de la Nación. Volgens En Orsai is de benoeming opvallend
omdat Inés op generlei wijze voldoet aan eisen die de zware functie aan haar opleiding zou moeten stellen: ze beschikt niet over de vereiste academische opleiding en ook de vereiste werkervaring
ontbreekt, reden waarom Macri haar binnen moest halen met een speciale ontheffing. Inés was voorheen werkzaam bij de Verenigde Naties in Panama, maar die post moest ze snel verlaten vanwege ‘klachten van mentale aard’. Ze zou twee jaar in een kliniek zijn opgenomen voor
behandeling van een eetstoornis. En Orsai: ‘Deze benoeming is slecht gevallen bij de Argentijnen, vooral bij de aanhang van Kirchner [de vorige president van het land,], die vermoedt dat Máxima achter de verkiezing van Macri zit’.
Begin dit jaar had Máxima samen met premier Rutte een ontmoeting met het Argentijnse presidentiële paar tijdens het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. Foto’s van die ontmoeting in de Argentijnse bladen van het innige samenzijn van Máxima, Macri en diens echtgenote Juliana Awada gaven in Argentinië lucht aan de theorie dat de koningin van Nederland
een rol had gespeeld bij de komeetachtige opkomst van Mauricio Macri, de liberale Messias van de economische wederopstanding van Argentinië, volgens zijn critici echter ook de brenger van een moreel bankroet.
Zorreguieta’s mentor was lid van Bernhards 1001-club Martinez de Hoz
De schoonvader van de koning kwam vermoedelijk via het netwerk van zijn beschermheer José Martinez de Hoz in de directie van de Banco República terecht. Jorge Zorreguieta was minister van Landbouw op het ministerie van Economische Zaken tijdens de dictatuur van Jorge Videla, en daarmee was hij de tweede man onder Martinez de Hoz, die minister was. De enkele jaren geleden overleden oligarch gold als de geestelijke aartsvader van het economische beleid van de Argentijnse junta van Videla. Martinez de Hoz beschikte bij leven over een miljoen hectare privégrond en kende prins Bernhard lang voordat de Zorreguieta’s ten paleize mochten verschijnen. Op grond van zijn overweldigende rijkdom was hij namelijk uitverkoren toe te treden tot de 1001-Club, een exclusief gezelschap dat Bernhard in 1971 had opgericht om te fungeren als donor van het Wereldnatuurfonds.
Naspeuringen van de Duitse filmer en auteur Wilfried Huismann, die in 2012 een boek over de schaduwzijden van het WNF publiceerde onder de titel ‘Schwarzbuch WWF’, leren dat Martinez de Hoz als nummer 572 op de ledenlijst van de 1001-club prijkte. Voor de hand ligt dan ook dat hij de brug vormde tussen de Oranjes en de Zorreguieta’s.
Jachtvriend
Martinez de Hoz was niet alleen de politieke mentor maar ook een boezemvriend van Jorge Zorreguieta, met wie hij in de betere jaren gaarne op jacht op groot wild mocht gaan. Voor zijn persoonlijke betrokkenheid bij de dictatuur, die tijdens de Argentijnse ‘Vuile oorlog’ aan meer dan 30.000 mensen het leven heeft gekost, werd Martinez de Hoz in 2010 in preventieve hechtenis in zijn eigen huis geplaatst, maar hij stierf op tijd om verder justitieel ongemak te ontlopen.
René Zwaap is hoofdredacteur van De Republikein, tijdschrift voor de betrokken burger [www.rotestsite.nl]
You might be interested in
De deze week verschenen nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap is een themanummer ter
Heden is verschenen de nieuwe editie van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. De gerenommeerde jurist-republikein Ulli
Met een kritiekloze biografie van de hand van Marcia Luyten en een aansluitend stukje schuifdeurentoneel in interviewvorm met Matthijs van